Gaan handelsbelangen dan toch nog altijd boven mensenrechten?
“‘De pijnlijke spreidstand van Europa over multinationals en mensenrechten’
De EU profileert zich met haar Green Deal graag als wereldkampioen duurzaamheid en mensenrechten. Maar in de gesprekken over een internationaal verdrag dat de straffeloosheid van multinationals aan banden moet leggen, blijft ze al acht jaar aanmodderen, schrijft MO*ontwikkelaar Wies Willems.
De EU profileert zich met haar Green Deal graag als wereldkampioen duurzaamheid en mensenrechten. Maar in de gesprekken over een internationaal verdrag dat de straffeloosheid van multinationals aan banden moet leggen, blijft ze al acht jaar aanmodderen. Die spreidstand wordt stilaan heel pijnlijk, schrijft MO*ontwikkelaar Wies Willems.
Als de activiteiten van ondernemingen de landsgrenzen overstijgen, moeten de sociale en ecologische spelregels volgen. De logica zelve, zou je denken. Net om dit soort complexe problemen aan te pakken hebben we nog altijd internationale fora (weliswaar met al hun beperkingen), waar heldere en wettelijk afdwingbare afspraken kunnen gemaakt worden.
Dat is ook precies wat een werkgroep bij de VN-Mensenrechtenraad al enkele jaren voor ogen heeft. Haar mandaat: ‘een internationaal, bindend instrument uitwerken dat de activiteiten van transnationale ondernemingen en andere bedrijven reguleert binnen het internationale mensenrechtenkader’. Naarmate de mondiale race om grondstoffen, energiebronnen en goedkope arbeid verder verhardt, neemt de relevantie van een dergelijk instrument alleen maar toe.
Was de EU niet die wereldmacht die andere continenten de weg zou tonen richting meer respect voor mensenrechten en duurzaamheid?
Eind deze maand, van 24 tot 28 oktober, vindt in Genève een nieuwe onderhandelingsronde plaats. Het is al de achtste sessie sinds verschillende landen uit het Globale Zuiden, na veel trekken en sleuren (en met de steun van een brede coalitie van sociale bewegingen en ngo’s wereldwijd), er in 2014 in slaagden de uitwerking van een afdwingbaar verdrag op de VN-agenda te zetten. Met Ecuador en Zuid-Afrika als drijvende krachten.
Hun eis is duidelijk: maak een einde aan de straffeloosheid van multinationals. Internationale beleidskaders die rekenen op vrijwillige inspanningen van bedrijven rond mensenrechten en milieu, brengen te weinig zoden aan de dijk om schendingen te voorkomen, bedrijven te straffen wanneer nodig en herstel voor slachtoffers te garanderen. Dat ondervinden gemeenschappen overal ter wereld in de dagelijkse praktijk.
Europa als passieve toeschouwer
Van bij het begin van de gesprekken hebben verschillende, vooral rijkere landen er alles aan gedaan om de legitimiteit van het proces en zelfs de finaliteit ervan in vraag te stellen. Zo ook de Europese Unie. Die zit voor alle duidelijkheid niet als ‘land’ mee aan tafel in Genève, maar de EU wil er wel met één stem spreken.
Terwijl de onderhandelingen over de inhoud van het verdrag jaar na jaar verder vorderen, blijft de EU een passieve toeschouwer in Zwitserland en doet ze niet echt de moeite om tot een gezamenlijk onderhandelingsmandaat te komen met de lidstaten.
Waarom, eigenlijk? Was de EU niet die wereldmacht die andere continenten de weg zou tonen richting meer respect voor mensenrechten en duurzaamheid? Een wereld met meer accountability als leidend principe? Wat heeft Europa te verliezen?
Aanvankelijk klonk het dat het VN-proces naïef, niet representatief en chaotisch zou zijn. Naarmate de discussies concreter werden, kwamen Europese diplomaten met het argument op de proppen dat de EU nog geen eigen Europees wetgevend kader rond de materie had, en bijgevolg geen positie kon innemen.
Beleidskeuzes van de EU dreigen de exploitatie van het Globale Zuiden verder te verdiepen.
Met de lancering van een eigen Europees wetsvoorstel rond zorgplicht voor bedrijven, begin dit jaar (waarover nog steeds onderhandeld wordt met de lidstaten en het parlement), houdt die uitleg stilaan geen steek meer. Een bindend VN-verdrag zou het Europese kader, dat nog heel wat achterpoortjes bevat, bovendien net kunnen inspireren en versterken op een aantal cruciale vlakken. Bijvoorbeeld om bedrijven juridisch aansprakelijk te stellen voor de effectieve schade die ze berokkenen. Die aansprakelijkheid is in het Europese voorstel heel eng gedefinieerd.
Ook wat betreft toegang tot de rechter voor slachtoffers van schendingen zou het VN-verdrag een aantal cruciale drempels wegnemen. Het wil internationale normen vastleggen op het vlak van keuze van jurisdictie en toepasselijk recht. Dat zijn vandaag twee problematische kwesties bij transnationale ondernemingsgeschillen.
Een internationaal instrument zou ook de uitvoering van het Europese recht kunnen verbeteren door segmenten van mondiale waardeketens en ondernemingen van buiten de EU te bereiken, die in het voorstel van Europese Richtlijn buiten schot blijven.
Bevoorradingszekerheid boven alles?
Gaan handelsbelangen dan toch nog altijd boven mensenrechten? Feit is dat ook Europese multinationals betrokken blijven bij problematische projecten wereldwijd. Zo sprak het Europees Parlement zich onlangs duidelijk uit over de mensenrechtenschendingen door olie- en gaswinning in Oeganda en Tanzania, waarin onder meer TotalEnergies investeert.
En beleidskeuzes van de EU dreigen de exploitatie van het Globale Zuiden bovendien verder te verdiepen, met als voorwendsel dat ‘onze’ bevoorradingszekerheid vooral niet in het gedrang mag komen. Of het nu gaat over fossiele brandstoffen, mineralen voor de energietransitie of agrogewassen.
Het is niet omdat je handelsakkoorden afsluit met zogenaamde “gelijkgezinde democratieën”, dat er geen vuiltje aan de lucht is.
‘Nu steenkool, olie en gas niet van Rusland worden gekocht, neemt de extractie in het Zuiden toe, vooral in landen als Colombia, ongeacht de mensenrechtenschendingen die daaruit voortvloeien’, vatte een Colombiaanse milieu-activist het samen, naar aanleiding van het recentste rapport van Global Witness. Daarin stelt de organisatie dat in het voorbije decennium minstens 1700 milieuactivisten werden vermoord.
Commissievoorzitter Ursula von der Leyen benadrukte tijdens haar state of the union van september dat ze sterk wil inzetten op nieuwe handelsakkoorden (met onder meer Chili, Mexico en India). Daarnaast komt er ook een nieuwe wet die de aanvoer van kritieke grondstoffen moet veiligstellen (Critical Raw Materials Act). Op die manier wil de EU haar afhankelijkheid (vooral van China) verminderen. Maar het is niet omdat je handelsakkoorden afsluit met zogenaamde “gelijkgezinde democratieën”, dat er geen vuiltje aan de lucht is. Denk maar aan het debat over lithium in Chili.
De vaststelling dat de globale toeleveringsketens overhoopgegooid worden door corona, de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis is dan ook geen reden om de onderhandelingen over een internationaal instrument dat de straffeloosheid van multinationals wil aanpakken, zomaar te negeren. Integendeel. De mondiale crisissen die vandaag op een dramatische manier samenkomen, hebben de noodzaak van begrenzing van de macht van multinationals alleen nog maar urgenter gemaakt.
Europa, engagez-vous!
Meer beleidscoherentie is dus aan de orde. Het wordt hoog tijd dat de Europese Unie, in plaats van aan de zijlijn te blijven toekijken, haar verantwoordelijkheid neemt en de patstelling in de VN-onderhandelingen doorbreekt, zeker nu het verdrag stilaan in zijn definitieve plooi valt.
Binnen de EU geven Frankrijk en Portugal alvast het goede voorbeeld – zij zijn lid van de zogenaamde Friends of the Chair, een groep landen die samen met het voorzitterschap (Ecuador) het voortouw neemt in de VN-onderhandelingen.
Ook België speelt achter de schermen een positieve rol, samen met heel wat andere lidstaten, door mee aan te dringen op een Europees onderhandelingsmandaat. Maar terwijl het regeerakkoord een ‘actieve en constructieve deelname’ aan de uitwerking van een VN-verdrag belooft, is het zorgwekkend dat ditzelfde engagement plots niet meer vermeld wordt in de recente beleidsverklaring van minister van Buitenlandse Zaken Lahbib.
Ons land moet haar belofte dus blijven waarmaken, door bijvoorbeeld ook publiek haar steun uit te spreken voor het verdrag en concrete inhoudelijke voorstellen te doen tijdens de onderhandelingen. Het zou de trofee van een Belgisch zitje in de VN-Mensenrechtenraad van 2023 tot 2025 nog net iets meer glans geven.