“‘De transitie naar een sociale kenniseconomie in Ecuador’
De huidige crisis leidt niet alleen tot protest, maar ook tot creatieve oplossingen, schrijft Michel Bauwens in zijn eerste MO*column. Kennis en materiële dingen worden meer en meer gedeeld. Het Zuid-Amerikaanse Ecuador is pionier op het vlak van de sociale kenniseconomie. Met het FLOK Society project streeft het naar gedeelde kennis op het vlak van onderwijs, wetenschap en overheidsgegevens, die iedere burger of bedrijf kan gebruiken om verder te innoveren.
Als 1989 de crisis betekende van het sovietmodel van staatssocialisme, dan was 2008 alvast het begin van het einde van het neoliberaal regime. Dat leeft nog wel voort, maar met een louter negatief sociaal contract. Aan de jongeren, vooral die van de westerse wereld, wordt eigenlijk gezegd: ‘Jullie zullen langer en langer moeten voortstuderen, aan een steeds hogere prijs, maar met steeds minder kans om een job te vinden. En de hoop om ooit een huis te kunnen kopen, kan je best vergeten, terwijl je best zelf voor een beter pensioen zorgt.’
Geen wonder dus dat heel veel mensen, vooral de jongere generaties, beginnen te reageren. Ofwel met protest, zoals de Occupy- en 15M-bewegingen, wat tot nu toe niet veel succes opleverde. Ofwel (en vooral) met het heruitvinden van nieuwe levensvormen en economische strategieën.
Laten we even overlopen welke grote alternatieven er worden opgebouwd.
Gedeelde kennis
De eerste reactie is het mutualiseren van de kennis, met name via vrije software (‘open source’) en andere vormen van gedeelde kennis. Dat gaat van kennis zelf, via softwarecode, naar design.
Dit is dus wat men noemt ‘peer productie’ omdat die systemen openstaan voor alle bijdragen, voor zover zij op kwaliteit kunnen gecontroleerd worden. Iedereen kent nu wel Wikipedia, Linux, of de open source wagens zoals Wikispeed, die vijfmaal zo energie-efficient is als industriële wagens, of de Tabby, die met de juiste apparatuur in een uur lokaal kan gemonteerd worden.
Het verspreiden van die immateriële commons, zelf te danken aan het internet en de facilitatie van peer to peer zelf-organisatie, gaat immers gepaard met het miniaturiseren van machines, zoals de 3D-printers, die toelaten om objecten op vraag ‘te drukken’. Het nieuwe model is hier: ‘Wat licht is doen we samen globaal, wat zwaar is doen we zoveel mogelijk lokaal’. Dus globale ‘open design’ gemeenschappen worden verbonden met lokale microfabrieken.
Do it with others
De tweede reactie is die van het mutualiseren van de fysieke infrastructuur, voorlopig vooral via het fenomeen van de collaboratieve consumptie en de deeleconomie. Wat voor vele consumenten niet meer kan (soms ook omdat ze het zich niet meer kunnen veroorloven), is de verspilling van producten, die eenmaal aangekocht, eigenlijk slechts zelden worden gebruikt. Vandaar de revolutie in ‘idle-sourcing’, waarbij consumptiegoederen samen worden gedeeld.
Fenomenen zoals autodelen en fietsdelen hebben zich op relatief korte tijd sterk verspreid. Ook energieproductie wordt steeds meer in eigen handen genomen, via lokale energiecoöperaties die samen de kostbare apparatuur aankopen.
De helft van de hernieuwbare energie van de Duitse Energiewende, kan op zo’n collectieve aanpak rekenen. En de Derde Industrie, die door Jeremy Rifkin gepredikt wordt, doet het ook beter en beter, met grote transitieplannen van bijvoorbeeld de Chinese overheid. Jongeren werken steeds meer in collectieve werkplaatsten zoals bij coworking, fablabs en hackers- makerspaces. De slogan is DIWO, ‘do it with others’.
Coöperatieve economie
De derde reactie is het ontwikkelen van een coöperatieve, ethische of solidaire economie. Coöperaties die een langzame verzwakking en aanpassing hadden ondergaan in het neoliberale tijdperk, blijken zich te vernieuwen en nieuwe generaties aan te spreken.
De evolutie gaat van ‘single-stakeholder’ coöperaties in productie en consumptie, die vooral voor hun eigen leden werken, naar ‘multi-stakeholder’ coöperaties, die verschillende betrokken partijen aanspreken, en het gemeengoed structureel in hun statuten zetten.
Deze evolutie is het sterkst met de solidariteitscoöperaties in Quebec en Noord-Italië, die vooral in de gezondheidszorg actief zijn. Dit is natuurlijk ook een vorm van mutualisering, in dit geval van eigendom en beheer.
Maar de politieke innovatie komt vooral uit Zuid-Amerika, dat na twintig jaar economische catastrofe in de jaren tachtig en negentig, massaal het neoliberale model heeft verworpen. Bijna overal zijn progressieve regeringen aan het werk die elk op hun manier de strijd tegen de armoede zijn aangegaan. In Ecuador bijvoorbeeld is het budget van de overheid, die vooral sociale doeleinden nastreeft, met een factor vier vergroot.
Ecuadoraanse transitie
Ecuador voert momenteel een heel interessant transitieproject, het FLOK Society project, dat een sociale kenniseconomie nastreeft. Het gaat erom om op elk sociaal gebied gedeelde kennis te ontwikkelen en aan te bieden, die door iedere burger, bedrijf of overheidsinstantie, kan gebruikt worden om verder te innoveren.
Het commons model van de gedeelde kennis en software, wil men dus op vele grotere schaal invoeren. Beeld u in dat er op elk domein een kennis-commons bestaat: open onderwijs, open wetenschap, open data van de overheid. Voor iedere commons zijn zowel materiële als immateriële voorwaarden vereist. Bijvoorbeeld een open onderwijssysteem wordt gevoed door open tekstboeken en elektronische ‘open courseware’, maar vereist bijvoorbeeld het bestaan van wetenschappelijke laboratoria die met open wetenschappelijke instrumenten kunnen werken, wat 90 procent van de investeringen uitspaart en dus tien keer meer studenten kan ontvangen. Omdat er nu meer en meer informeel geleerd wordt, zijn er ook open certificaten nodig die de kennis van de peer to peer studenten kan valideren en erkennen.
De politieke vernieuwing, een versterking van de macht van de staat ten opzichte van de overmacht van multinationele prive-bedrijven, vindt dus tegelijkertijd plaats met een vernieuwende politiek voor het mutualiseren van de kennis. De auteur van dit stuk is onderzoeksdirecteur van het FLOK Society transitieproject, verwacht dus zeker een vervolg met nieuws over dit project.
Pioniers
Wereldwijd zien we dus niet alleen politieke vernieuwing via nieuwe partijen die de post-millenium jeugd vertegenwoordigt, zoals de Piraten in Duitsland en Zweden, en Partido X in Spanje, maar ook meer en meer overheden die mutualisering onderzoeken en promoveren.
San Francisco en Seoul zijn zeer actief op het promoveren van de deeleconomie, Napels heeft zijn water weer in de commons geplaats, met zelfs een Commissioner of the Commons, die gedeelde infrastructuur moet uitbreiden en delen, en regio’s zoals Bordeaux (deeleconomie) en Nord Pas de Calais, die hun economische ontwikkeling heroriënteren.
Voorlopig echter is Ecuador de enige natiestaat die substantieel onderzoek financiert rond de transitie naar een nieuw sociaal en economisch model, op nationaal niveau.