De undercover-Arabier

Een uitspraak van de Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie over blanke privileges zette ook Sidi Larbi Cherkaoui aan het denken. 'Als blanke 37-jarige man moet ik instemmen met haar zeer trieste uitspraak.'

Al heel jong merkte ik het. Aangekomen in eender welke stad of dorp, in een cafe, bij de bakker of in een supermarkt: ik werd steeds met een vriendelijke glimlach ontvangen door medeburgers. Van nature was ik altijd discreet en beleefd, en met mijn kastanjebruine ogen, spierwitte huid en Antwerps accent was de complexe gelaagdheid van mijn “werkelijke” identiteit -mijn vader is Marokkaan- helemaal niet op m’n gezicht te lezen.

Als een wolf in een schapenvacht was ik er me zeer jong van bewust dat ik in zekere zin een geheime identiteit had. Dat Larbi in feite “de Arabier” betekent, wist geen mens. Ik was als het ware undercover. Een Vlaamse Marokkaan die net geen kleurling was, een blanke Marokkaanse Vlaming. Het gaf me een bijzonder perspectief op het gedrag van de mensen rondom mij.

Pubers die over eieren lopen

Andere Arabische kinderen, andere schoolkameraden van “allochtone” afkomst, genoten niet van die “luxe” positie die ik had, dat was overduidelijk op school, op straat, in de tram, overal eigenlijk. Bij hen was het op de huid geschreven, ze werden anders gelezen, ze behoorden tot een “andere” categorie. In de laatste twintig jaar zag ik een eb en vloed van goede en slechte tijden.

Mijn “Vlaamse” huidskleur was vanzelfsprekend en paste in het plaatje, mijn maat z’n tint werd ervaren als deviant, niet te vertrouwen.

Was ik, op 12-jarige leeftijd,  met een Marokkaanse vriend in een Antwerpse winkel, dan merkte ik dat er met een andere blik naar hem gekeken werd. Mijn “Vlaamse” huidskleur was vanzelfsprekend en paste in het plaatje, mijn maat z’n tint werd ervaren als deviant, niet te vertrouwen.

En dat had natuurlijk vanzelfsprekend een effect op de ontwikkeling van zijn karakter. Sommige van mijn allochtone vrienden deden dan maar extra hun best, cijferden zich weg om alle omringende vooroordelen af te breken. Dat was erg vermoeiend voor hen, ze liepen op eieren door hun pubertijd, sommigen doen dit trouwens nu nog… Anderen werden bitter of kwaad, sommigen sloten zich op in zichzelf of in constructies die hen wel beschermden –in religieuze of sociale subculturen.

Ik voelde me als een transparante geest, onzichtbaar en ongenaakbaar in het conflict. Terugkijkend naar die tijd, voelde ik me ook een beetje schuldig, als een bedrieger, geaccepteerd vanwege een schijnkleur, m’n inhoud was meervoudig en als een kameleon kon ik tot beide partijen behoren.

Misschien verdiende ik het vertrouwen niet, op die leeftijd gaat er vanalles door je hoofd… was ik niet eerlijk, niet moedig genoeg bepaalde situaties te benoemen, uit de allochtone kast te komen? Ik merkte op hoe je eigenwaarde komt van je omgeving, van de projecties die op termijn je zelfbeeld bekladden, hoe je via beoordelingen over je buitenkant, innerlijk verandert. Je gedrag wordt wel degelijk ook bepaald door de manier waarop de omgeving je behandelt en bekijkt, dat staat buiten kijf.

Je wordt wat de anderen in je zien

Het fascineerde me ook wel, dat uitgesproken wantrouwen, die stap achteruit, die afstand, die men nam bij mijn vader, maar niet bij mij.

In sommige blikken zag ik vraagtekens, ongerustheid, vooringenomenheid en dan herkenning, zachtheid, rust als ze naar mij keken. Ik zag hoe die blikken zich eventueel reflecteerden in omgekeerde richting; hoe dit een invloed had op het humeur en de gedachtengang van mijn vader, en hoe “veilig” ik me voelde. Projectie werkt wederkerig. You get what you give.

Mensen zijn spiegels van elkaar. Vriendelijkheid wordt vaak met vriendelijkheid beantwoord, elke vorm van geprojecteerd wantrouwen weerspiegelt zichzelf spijtig genoeg ook. Men denkt dat racisme enkel een gebrek aan respect is voor mensen in hun anders zijn, maar het is zo veel meer, het is ook een zeer sterke psychologische afdruk kleven op de “andere” waardoor die dan ook verandert. L’enfer c’est les autres.

Hoe omgaan met die nefaste energie? Als je het slachtoffer bent van vooroordelen, tja, dan ben je al meteen een deel van je identiteit en eigenwaarde kwijt. Het vraagt wijsheid, inzicht en sereniteit om niet terug in de aanval te gaan. De projecties die men op je richt deconstrueren is een voltijdse bezigheid. Of je moet geluk hebben om goed behandeld te worden door een handvol idealisten die tegen de stroom van wantrouwen ingaan. Je middelbare school kunnen overleven dankzij de ondersteuning van erg welwillende en genereuze leerkrachten bijvoorbeeld, of wakkere medestudenten die door alle vooroordelen heen kijken.

Blank is de norm

Denying the reality of race is a white privilege” zei Chimamanda Ngozi Adichie op Mind the Book 2014, vorige week. Een uitspraak over sociale gelijkwaardigheid en het gebrek daaraan, die haast ontmoedigt.

Dit soort statement, uit z’n context gelicht, komt hard aan. Het lijkt meteen een schuldgevoel bij blanken te veronderstellen en een eeuwige slachtofferrol voor al wie dat niet is. Natuurlijk is de wereld, globaal gezien, complexer.

Op verschillende plaatsen in de wereld en afhankelijk van de sociale context zijn er ook privileges die niet met huidskleur beginnen of eindigen. Er zijn privileges die net samenhangen met het toebehoren tot die éne of andere “minderbedeelde” groep mensen -denk maar aan de joodse gemeenschap die evenzeer “lijdt” onder haar identiteit als er zich aan kan “optrekken”, al naargelang waar ze zich bevindt op de aardbol. Minderheid zijn in een bepaalde context, betekent vaak heerser zijn in een andere context.

Maar Chimamanda, geboren in Nigeria en gestudeerd in de Verenigde Staten, spreekt over de westerse wereld. Ze verwijst naar de dagdagelijke realiteit van de impact van je huidskleur op de mensen in je directe omgeving in het felbegeerde Westen. Ze spreekt over de “meest comfortabele” norm in die context, die zo goed als honderden jaren geleden met kolonisatie, slavernij en ontwrichte opvoeding zich in ons collectief geheugen heeft gegrift en er ook spijtig genoeg erg moeilijk uit te wrikken is.

Ze onderstreept dat blank zijn “de norm” is in veel mensen hun hoofd, dit ook in verre oorden waar die “norm” zich eigenlijk heeft opgedrongen. Missionarissen, jarenlange indoctrinatie en de duidelijkheid van een economie gericht op een blanke alleenheerschappij; al die knopen ontwarren lijkt, zelfs in de 21ste eeuw, een sisyphusarbeid. Waar begin je mee?
 
Als blanke 37 jarige man ga ik dus moeten instemmen met haar zeer trieste uitspraak. Ik ondervind, ik onderga, sinds m’n kinderjaren en ook als volwassene, dat comfort en merk dat weinigen onder ons zich van onze luxe bewust zijn. Enkel zij die de luxe niet hebben, voelen vanzelfsprekend de dagdagelijkse ongelijkheid.

“De realiteit van het rassenverschil ontkennen” is een privilege enkel voor blanke mensen.

Wanneer je steeds een geprivilegieerde positie hebt als blanke, kan je niet altijd de strijd, de ongelijkheid, de problemen zien waar kleurlingen in bepaalde steden en gemeentes mee kampen.

Het is hetzelfde voor the war of the sexes: mannen zien zelden in hoe ongelijk de strijd voor vrouwen in de maatschappij -ja, ook de onze- is.

Is er een wetenschappelijke rassenverschil? Natuurlijk niet, maar daar gaat het zelfs niet om, dat onderschrijft Chimamanda Ngozi Adichie ook in haar interview. Het is vooral de sociale structuur, die we trouwens elke dag ondersteunen in ons onbewust gedrag, die bepaalt wat de ideale norm is. Als je uit de boot valt met je kleur is het gewoonweg bikkelhard je daartegen te verzetten. Elke dag opnieuw, een leven lang.