Zijn we niet allemaal de verzamelde wijsheid van onze voorouders?
“‘Vertragen om te voelen’
Soms ben je veel. Soms ben je afwezigheid. Soms besef je dat je een kwetsbaar kruispunt bent van verhalen en stromen. In urgente tijden is het soms goed om even te vertragen om dat te voelen, schrijft Jan Mertens in zijn column. En daar zijn ook de verhalen van onze voorouders.
Jan Mertens
© Brecht Goris
Soms ben je veel. Soms ben je afwezigheid. Soms besef je dat je een kwetsbaar kruispunt bent van verhalen en stromen. In urgente tijden is het soms goed om even te vertragen om dat te voelen. En daar zijn ook de verhalen van onze voorouders.
Het is de boodschap die je krijgt, onder meer als je nationalisten hoort praten, dat je één identiteit zou hebben. Je krijgt dan een mail van iemand die kwaad is, en die zegt dat een “authentieke Vlaming” zeker niet voor dit of dat kan zijn. Het maakt je benauwd. Je denkt dat je naast andere dingen waarschijnlijk ook wel een Vlaming bent – hij gaat niet bepalen of jij ‘echt’ bent of niet! – en je voelt je lichaam verkrampen.
Het is de boodschap die je langs alle reclamekanalen en via de herauten van het neoliberalisme bereikt, dat je bovenal een consument bent, een louter economisch wezen, gedreven door belangen, calculerend. Het is het idee dat het moderne denken diep in onze cultuur heeft verankerd, dat we geheel autonome wezens zijn, losgekoppeld van de natuur, als rationele atomen, steeds wegvluchtend uit het heden naar een toekomst, waar we in volledige controle zullen zijn.
En een gevoel van vervreemding of verwarring overvalt je dan weleens. Op dagen die niet zijn volgepropt met alle vaste ritmes van de dag, een zondag of zo, wanneer je alleen bent met jezelf, voel je jezelf een beetje wankelen. Je probeert te begrijpen waarom je verdrietig bent, verdwaald, afwezig aan jezelf. Het beeld van een soort goed omlijnd en relatief stabiel ego is iets dat waarschijnlijk voor alle anderen geldt, maar niet voor jou, niet op die dag.
Misschien zit je stil in de kamer te kijken naar de lagen die het verleden heeft gelegd in jouw lichaam. Je ziet de pijn van de grote en kleine trauma’s, de mooie dagen die nog zo intens in je geheugen zijn, de demonen van jouw nacht, het grote verlangen naar anderen, en ook de eilanden van diepe vrede. Misschien denk je na over de liefde, en alle verwarrende gevoelens die ermee samenhangen. Misschien ben je gewoon moe en maakt het je bang om jezelf een beetje uit handen te geven aan die leegte. Het is er allemaal tegelijk.
Een zondag kan zo’n tussenruimte zijn waar je veel bent, in plaats van één. Op zijn recente (en geweldige!) nieuwe plaat zegt Bob Dylan: ‘I contain multitudes’. Het kan zijn dat die meervoudige en ontsnappende versie van jezelf in de tussenruimte van de zondag minstens even ‘echt’ is als de versie van maandag om 11.22 uur, wanneer je je voelt als een soort pilaar van stabiliteit, helemaal in de flow, gericht op één doel, efficiënt en productief.
Wat je heel persoonlijk voelt op zo’n momenten, kan je ook iets leren over de grotere wereld in deze wankele en onzekere tijden. Misschien is wankel en onzeker wel minstens zo echt als onze moderne illusie dat we alles kunnen controleren en dat alles maakbaar is. Misschien is het goed dat we niet vergeten hoe kwetsbaar we zijn. Misschien is af en toe de verwarring toelaten, als was het een zondag, wel heel erg nuttig, niet alleen voor de huidige gezondheidscrisis, maar ook voor de klimaatcrisis die zich aandient.
Ik moest eraan denken toen ik dit filmpje bekeek. Een mooie vrouw, die me zeer dierbaar is, had het me doorgestuurd. Soms werd ik een beetje duizelig van de woordenvloed die alle kanten uit stuiterde, soms moest ik even nee knikken, maar er waren veel gedachten die me in de breedte raakten, en me even ophielden in het steeds maar vooruit willen denken.
Het is een uitdagende gedachte, dat je in urgente tijden even moet vertragen. Onder meer om te overwegen of de “oplossingen” die je zo snel mogelijk wilt bedenken wel echt in een andere logica zitten dan het probleem dat je ermee wilt aanpakken. Velen – ze noemen zich soms “ecorealisten” – hebben een fascinatie voor grote, meestal technologische oplossingen voor onder meer de klimaatcrisis. De oplossing is “daar”, bij een soort goddelijke machine die alles zal “oplossen”, waardoor we gewoon verder kunnen gaan zoals we bezig waren. Die fascinatie is heel erg modern, ze houdt de illusie van controle en maakbaarheid overeind en houdt het instrument waarmee we de dingen gaan fiksen ver weg van het autonome ik dat op die manier een zondagse verwarring kan vermijden.
In het interview verwijst Bayo Akomolafe naar die illusies van de moderniteit, alsof we allemaal stabiel, coherent, onafhankelijk, autonoom en losgekoppeld zijn. Hij heeft het over andere dan moderne manieren om naar de wereld te kijken, die in zijn geval dan geïnspireerd zijn op Afrikaanse mythologische verhalen. Hij vertelt over kruispunten, als een soort zondag waar alle verwarrende krachten samenkomen, en waar je dus iets kunt leren of zien.
Een mooie gedachte, die waarschijnlijk erg Afrikaans is en in onze individualistische tijd al een beetje vreemd aanvoelt, is dat je de geaccumuleerde wijsheid bent van je voorouders.
Wat je zou kunnen zien, is dat je een verbonden wezen bent, een kruispunt waar de rest van de natuur doorheen ademt. Je zou kunnen zien dat je niet zomaar een soort geharnast individu bent dat niet naar anderen hoeft te kijken en zich enkel moet focussen op de eigen vervulling, alsof alles wat je bent je eigen verdienste is en alsof je recht zou hebben op je gulzigheid. Beelden van oude verhalen kunnen soms “vreemd” zijn, maar ze kunnen je in dat moment van vertraging dingen doen zien die je helpen om anders vooruit te gaan.
Een mooie gedachte, die waarschijnlijk erg Afrikaans is en in onze individualistische tijd al een beetje vreemd aanvoelt, is dat je de geaccumuleerde wijsheid bent van je voorouders. Zij zijn de hele tijd in je. Je draagt misschien ook hun pijn en demonen, maar je draagt ook wat zij hebben geleerd over het leven. Als je dat beseft, ben je anders autonoom, in verbondenheid namelijk. Je kunt de verhalen van je voorouders toevoegen aan de jouwe en ze dan samen weer doorgeven aan je kleinkinderen.
Die gedachte kwam een tijdje geleden ook bij me op toen ik dit artikel las. De voorbije weken was er erg veel aandacht voor de zorgwekkende manier waarop de mens de natuur aan het vernietigen is. De biodiversiteit gaat snel achteruit. Dat blijkt onder meer uit het recente Living Planet Report 2020: “Het resultaat is onbetwistbaar: de populaties zoogdieren, vogels, vissen, amfibieën en reptielen hebben sinds 1970 een catastrofale daling gekend van 68%.”
Ik ben geboren in 1965, dat is dus in de tijd van mijn korte verblijf op deze planeet die al zoveel langer bestaat. In het artikel legt de auteur uit hoe beperkt het is om enkel vanuit het “nu” naar de werkelijkheid te kijken en zo vooruit te willen gaan. Het is een belangrijke taak van grootouders om aan hun kleinkinderen te vertellen hoe de natuur vroeger was, zodat ze met een ruimere wijsheid kunnen zien dat het zogenaamde normaal dat eigenlijk niet is. Dat inzicht kan je doen wankelen, maar tegelijk daardoor rustiger laten staan in onzekerheid. Je bent terug deel van een verhaal, voelt je misschien een beetje minder losgekoppeld.
De verhalen van Fons, die was geboren in 1900, zorgden ervoor dat ik me iets minder verloren voelde in een wereld van Koude Oorlog, kernraketten, kernenergie, zure regen, …
Zo was het eigenlijk ook met de verhalen van mijn grootvader Fons. Ik vertel graag over hem. (En ik denk dat ik ook altijd dezelfde verhalen opnieuw vertel, als een ritueel.) Terwijl ik dat doe, is het alsof ik me een beetje beter voel in de tijd. Toen ik jong was, voelde ik me een beetje verloren en ontheemd in een wereld van Koude Oorlog, kernraketten, kernenergie, zure regen, … Ik had het gevoel alsof ik geboren was nadat het al erg aan het worden was. Het was alsof ik geen breed fundament had en een beetje eenzaam door een vreemde en onherbergzame wereld moest dolen.
Maar de verhalen van Fons, die was geboren in 1900, toen het dorp waar ik vandaan kom er nog heel anders uitzag, kon ik als het ware aan mijn lichaam toevoegen. Het zorgde ervoor dat ik me iets minder verloren voelde. Fons is ook in mij, naast nog een hele multitude. Als ik bij mij thuis op iemand wacht, ga ik soms tegen het aanrecht staan zoals hij dat altijd deed. Dan is hij bij me, kan ik hem weer zien en ruiken, en zie ik weer de ogen vol verwondering waarmee hij naar de moderne tijd keek.
Als alles je eigen verdienste is, hoef je nooit dankbaar te zijn. Als je beseft dat je ook een deel bent van al het andere – zonder de bomen overleef je niet – en de wijsheid van het leven dat aan je voorafging, dan is het gemakkelijker om dankbaar te zijn. Dankbaarheid is een vorm van verwondering. Misschien is het een “kerncompetentie” die we onszelf kunnen aanleren in deze wankele tijden, dankbaarheid omdat we zomaar geworpen zijn in de tijd en op deze mooie plek mogen leven. Dat kan een vorm van vertragen in urgente tijden zijn, om dan daarna nog beter te kunnen handelen, alsof we elke dag opnieuw geboren worden. Het is een gedachte die ik onlangs ergens las die hier ook mooi bij aansluit: laten we leren om goede voorouders te zijn.
Laat die zondag maar komen…