Diversiteit als uitdaging?

Column

‘We vertrekken nog altijd van homogeniteit als norm’

Diversiteit als uitdaging?

Diversiteit als uitdaging?
Diversiteit als uitdaging?

Diversiteit een uitdaging noemen, toont aan hoezeer er nog altijd met een witte bril naar het onderwerp wordt gekeken, schrijft columniste Naima Charkaoui. ‘Mensen met een diverse achtergrond benoemen zelden hun achtergrond als probleem, wel de muren waarop ze botsen in de samenleving.’

© Charis Bastin

Naima Charkaoui

© Charis Bastin

Diversiteit een uitdaging noemen toont aan hoezeer er nog altijd met een witte bril naar het onderwerp wordt gekeken, schrijft MO*columniste Naima Charkaoui. ‘Dat heel wat jongeren hun talenten niet kunnen ontplooien ligt niet zozeer aan “hun” diversiteit. Het ligt aan de onaangepastheid van ons onderwijs en andere maatschappelijke instellingen.’

Telkens ik diversiteit zie opduiken in een rijtje met stedelijke problematieken, krullen mijn tenen. Hopelijk hoef ik niet uit te leggen waarom het kwetsend is om mensen – want uiteindelijk verwijst de term diversiteit naar mensen met een migratieachtergrond – in dezelfde categorie te plaatsen als zwerfvuil en leegstand.

Als je daarover een opmerking maakt, geven de meeste mensen wel toe dat het een ongelukkige formulering is. Een lapsus die blootlegt hoe nog al te vaak wordt gekeken naar mensen uit minderheidsgroepen. Slimme notaschrijvers denken de oplossing te hebben gevonden: noem diversiteit niet langer een problematiek, maar een ‘uitdaging’. Dat zet netjes een positieve toon, niets meer aan de hand. Of wel?

Zelf heb ik het stilaan gehad met de evidentie waarmee mensen diversiteit een uitdaging noemen. Telkens opnieuw hoor ik sprekers die in hun lezing over het onderwerp al op de eerste slide uitpakken met cijfers over hoeveel nationaliteiten een stad telt. Reportages beginnen met de vermelding van hoeveel talen er op een school worden gesproken. Krantenartikels koppen met het hoge percentage kinderen geboren met een buitenlandse afkomst.

Die cijfers spreken kennelijk voor zich: het publiek spert zijn ogen wijd open en slaakt een bezorgde zucht. De aanwezigheid van diversiteit alleen al toont overduidelijk aan dat een stad, school of samenleving voor een enorme uitdaging staat. Hoe groter de diversiteit, hoe groter de uitdaging: superdiversiteit is dus een gigantische uitdaging!

Mensen met een diverse achtergrond benoemen zelden hun achtergrond als probleem, wel de muren waarop ze botsen in de samenleving.

Kijk, ik ben de allerlaatste om de uitdagingen die verband houden met diversiteit te ontkennen. Racisme, om te beginnen. En uitsluiting, omdat pakweg scholen en zorgorganisaties te weinig rekening houden met diversiteit en ongelijkheid en er daarom niet in slagen iedereen dezelfde kwaliteit te bieden. Conflict soms ook, ja.

Als we het erover eens zijn dat diversiteit uitdagingen stelt, waarom kunnen we diversiteit dan geen uitdaging noemen? Is dat geen semantische muggenzifterij?

Wat me stoort in de omschrijving van diversiteit als uitdaging, is dat het erop neerkomt dat niet het omgaan met diversiteit de uitdaging is, maar de diversiteit zelf. De mensen dus, onder wie ook ikzelf. En mijn kinderen: die hebben ieder op hun eentje al drie verschillende afkomsten en twee talen, dus wat een uitdaging vormen zij niet voor de samenleving!

Nee dus. Kinderen met een migratieachtergrond hebben niet minder dan andere kinderen het potentieel om bij te dragen aan de samenleving, ieder met zijn eigen talenten en interesses.

Maar het klopt helaas dat vele kinderen en jongeren die talenten niet kunnen ontplooien. De reden daarvoor is niet zozeer ‘hun’ diversiteit, maar wel de onaangepastheid van ons onderwijs en andere maatschappelijke instellingen. Als we na meer dan een halve eeuw arbeidsmigratie nog altijd niet in staat zijn om met diversiteit om te gaan, is flexibiliteit om ons aan te passen aan een veranderende samenleving alvast niet onze sterkste kant.

We vertrekken nog altijd van homogeniteit als norm. Heel wat werkvloeren zijn vandaag nog altijd homogeen (wit). Misschien beginnen lezingen beter met cijfers over het gebrek aan diversiteit in het lerarenteam van een school of het politiekorps van de stad. Zou dat pas niet de échte uitdaging blootleggen?

Vanuit het perspectief van minderheden in elk geval wel. Diversiteit als uitdaging vertrekt daarentegen in de eerste plaats vanuit het dominante witte perspectief. Dat is het verschil met bijvoorbeeld armoede. Ik voel zelf geen terughoudendheid om armoede een uitdaging en zelfs een probleem te noemen. Nochtans ben ik ervoor beducht om mensen in armoede als probleem aan te wijzen. Ben ik dan inconsequent? Nee, want zoals het woord het zegt: het probleem is armoede. En dat is in de eerste plaats een probleem voor de mensen in armoede zelf.

Met diversiteit is dat anders. Mensen met een diverse achtergrond benoemen zelden hun achtergrond als probleem, wel de muren waarop ze botsen in de samenleving. Diversiteit een uitdaging noemen weerspiegelt dus de dominante witte bril om naar dat onderwerp te kijken.

Het gemak waarmee we diversiteit een uitdaging noemen toont dus hoe sterk in onze superdiverse samenleving nog altijd geredeneerd wordt vanuit homogeniteit en vanuit een witte bril. Die twee zaken zijn in een superdiverse samenleving problematischer dan de diversiteit zelf.