Wie wordt de nieuwe kanselier van Duitsland?

Column

Duitsland na het Merkeloceen

Wie wordt de nieuwe kanselier van Duitsland?

Wie in 2021 Merkel zal opvolgen als bondskanselier van Duitsland? Dat kan ook MO*columnist Geert Van Istendael niet voorspellen. Maar de nieuwe CDU-voorzitter Armin Laschet, bijgenaamd “Herr Weiter So”, maakt alvast veel kans. Ondanks alle verdeeldheid kunnen de kaarten namelijk niet beter liggen voor de christendemocratisch partij in Duitsland.

Armin Laschet is sinds een tiental dagen de nieuwe voorzitter van de CDU. In Duitsland staat hij bekend als Herr Weiter So, vrij vertaald: Meneer Meer van Dattum.

Na het Merkeloceen, waar geen einde aan leek te komen, na het bliksemkorte intermezzo van tussenpausin Annegret Kramp-Karrenbauer alias AKK, zou er dus niets noemenswaardigs veranderen in de Duitse christendemocratie en bijgevolg in Duitsland en bijgevolg in de Europese Unie en bijgevolg in ons land. Laten we even niet vergeten dat Laschets voorgangster ook de bijnaam Weiter So kreeg van Alice Weidel, de briljante en rechtse, beide uiterst, AfD-coryfee in de Bundestag.

Twee jaar en enkele weken heeft AKK het uitgezongen, van december 2018 tot januari 2021, maar ze had haar ontslag al ingediend op 10 februari van vorig jaar. Na een ontluisterende episode in deelstaat Thüringen, waar de plaatselijke CDU haar straal negeerde, zag ze in dat ze de partij niet in haar greep had en trok ze de enige juiste conclusie. Ze ging weg.

De CDU is een verscheurde partij. Veel parlementsleden voelen in hun eigen kiesdistrict de stinkende adem van de AfD in de nek.

Haar opvolger zou worden aangewezen in april, maar dat was zonder Keizerin Corona gerekend. Op uitstel volgde uitstel en uitstel en uitstel.

Pas op 16 januari 2020, vorige zaterdag, raakte een nieuwe voorzitter verkozen. Armin Laschet kreeg 521 van de 1001 christendemocratische gedelegeerden achter zich, dat is een klein procentje meer dan Annegret Kramp-Karrenbauer een paar jaar geleden. Vergelijk dat even met de stalinistische 96 procent die Angela Merkel haalde toen ze tot de eerste keer werd verkozen tot voorzitster van de CDU.

De CDU is een verscheurde partij. Merkel heeft het beleid al te zeer naar links en groen gestuurd, zo kun je horen bij vriend en vijand. Denk aan kernuitstap en aan wir schaffen das, maar er is meer aan de hand. Veel parlementsleden voelen in hun eigen kiesdistrict de stinkende adem van de AfD in de nek. Al geruime tijd weerklinkt de roep naar een nieuw soort conservatisme, op maat van de eenentwintigste eeuw.

Je had drie kandidaten: Friedrich Merz, Norbert Röttgen en Armin Laschet. Peilingen bij de partijleden gaven aan dat ze alle drie zowat even populair waren. Wel kreeg Friedrich Merz een lichte voorsprong. Het is dus geen wonder dat Armin Laschet twee stemrondes nodig had om zijn magere resultaatje binnen te rijven. Wel een wonder is dát hij het gehaald heeft.

Zijn rivaal Friedrich Merz mag je zonder overdrijven formidabel noemen, volgens het Woordenboek der Nederlandse Taal betekent dat vreeswekkend, van een geweldige kracht. Merz leidt de Duitse afdeling van Black Rock, dat is de grootste vermogensbeheerder van onze planeet. Gezaghebbende Duitse journalisten beschrijven Merz al maanden als het stralende ochtendgloren van het eenentwintigste-eeuwse conservatisme dat ik daarnet vernoemde.

Merkel kreeg de bijnaam Mutti, mamaatje, maar heeft heel wat meer in huis dan een bloemetjesschort en smakelijke soep.

Merz is conservatief wat de christelijke waarden aangaat en liberaal wat de economie aangaat. Excuseer, ultraliberaal. Karikaturaal liberaal. Merz wil meer privatisering. Merz wil meer dereguleren. Merz gelooft rotsvast (tja) in de starre begrotingsdogma’s waar zijn land zo trots op is (was?). Ik vind Merz een man van vorige eeuw en die ligt al twee decennia achter ons. Merz strijdt die kritiek heftig af. Pardon, categoriek. Merz wordt nooit heftig, tenzij in zijn wrok tegen Merkel, die hem lang geleden in het politieke struikgewas keilde, waarna hij mokkend in zaken ging, overigens met reuzensucces.

Maar de grote, geglobaliseerde, technocratische zakenman Merz heeft het moeten afleggen tegen dat ventje uit Aken. Armin Laschet. Harmlos is het bijvoeglijk naamwoord dat je vaak in de omgeving van zijn naam ziet staan, het betekent ongevaarlijk, onschuldig, zelfs naïef of onnozel. Onzeker. Wat suf. Heeft geen verstand van kiescampagnes. Beweert men.

Zou het? Laschet bracht het dan toch maar tot minister-president van Noordrijn-Westfalen en dat is niet niks. Noordrijn-Westfalen heeft achttien miljoen inwoners en je vindt er na enig zoeken enkele knusse stadjes zoals Düsseldorf, Keulen, Essen, Dortmund, Duisburg, enzovoort. Noordrijn-Westfalen is onbetwistbaar de belangrijkste deelstaat van de hele Bondsrepubliek en was meer dan veertig jaar lang een rood bolwerk. Nu leidt Laschet daar een coalitie van christendemocraten en liberalen.

Laschet vernedert nooit zijn tegenstanders. Dat vindt hij onchristelijk. Voorbeelden van het tegendeel, in ons land en elders, zijn helaas legio.

Armin Laschet wordt systematisch onderschat door vriend en vijand. Een onschatbaar voordeel, hij heeft het gemeen met Angela Merkel. Ze hebben nog iets gemeen. Zowel Merkels onverstoorbare kalmte als Laschets onverstoorbare bonhomie verbergen een keiharde politieke speler, die de apparaten en de machinaties koel doorschouwt en naar eigen hand zet. Laschets eeuwig minzame glimlach is dus bedrieglijk en Merkel kreeg de bijnaam Mutti, mamaatje, maar zij heeft ooit zowel Helmut Kohl als Friedrich Merz politiek geliquideerd. Dan heb je heel wat meer in huis dan een bloemetjesschort en smakelijke soep. En nu heeft het zogenaamde sulletje Laschet dezelfde Friedrich Merz verslagen.

Laschet heeft in de aanloop van deze voorzittersverkiezingen gezegd ‘uiteindelijk blijf ik misschien over’. Ik sluit niet uit dat hij het werkelijk meende, maar ik vind het vooral grandioze politieke retoriek. We zijn ze niet gewend, dergelijke retoriek, een en al bescheidenheid, terughoudendheid, twijfel. Natuurlijk was Laschet blij met zijn verkiezing. Maar hij heeft Merz niet vernederd. Laschet vernedert nooit zijn tegenstanders. Dat vindt hij onchristelijk. Voorbeelden van het tegendeel, in ons land en elders, zijn helaas legio.

wie Laschet kent, weet dat hij zeer tolerant is en ook dat kenschetst vanouds het Rijnlandse katholicisme.

Kun je Merkel kernluthers noemen, ze groeide op in een pastorie, dan is Laschet het prototype van de Rijnlandse katholiek. Hij heeft illustere voorgangers in dezen, denk maar aan Konrad Adenauer, de aartsvader van de Bondsrepubliek. Laschet, jurist van opleiding, was ooit hoofdredacteur van de Akense Kirchenzeitung, laten we zeggen, het parochieblad, oplage 30.000, geschat lezersaantal 100.000. Hij maakt geen geheim van zijn conservatisme, wat wellicht veel kiezers ter rechterzijde kan charmeren, maar wie hem kent, weet dat hij zeer tolerant is en ook dat kenschetst vanouds het Rijnlandse katholicisme. Adenauer bijvoorbeeld kon in de jaren zestig van vorige eeuw goed opschieten met de areligieuze Noord-Duitse socialist Willy Brandt, Brandt zelf heeft me dat gezegd.

Daarnaast heeft Laschet nog enkele andere eigenschappen die nuttig kunnen zijn in het hedendaagse politieke klimaat van vitterijen, verdachtmakingen en dovemansgesprekken.

Angela Merkel heeft een nauwelijks te evenaren talent om compromissen te vinden waar niemand anders die vindt. Armin Laschet staat bekend als begaafd puinruimer. Dat is ook voor ons van belang, want niet alleen in Duitsland, zeker ook in Europa, huppelen meer dan genoeg brokkenpiloten in het rond.

Ten slotte heeft Laschet nog een paar kostbare karaktertrekken.

Hij omringt zich niet graag met ja-knikkers. Integendeel zelfs. Hij verlangt dat medewerkers of collega’s in de deelstaatregering hem tegenspreken. Het is in de politiek een al te zeldzame praktijk – tegenspraak niet alleen dulden, maar aanmoedigen. In ons eigen landje, lang, heel lang geleden, haalde de socialist Paul-Henri Spaak de toen piepjonge katholieke burggraaf Etienne Davignon naar zijn kabinet met de opdracht hem, Spaak, de minister, tegen te spreken. Spaak beschermde zijn persoonlijke tegenspreker ook voor aanvallen door kabinetslakeien. Zo is het nu lang niet ondenkbaar dat Armin Laschet ooit Friedrich Merz zal vragen minister te worden.

Armin Laschet voelt zich thuis bij mensen die het niet zo breed hebben. Werkelijk thuis. Hij doet niet alsof.

Armin Laschet wordt weleens de sociaaldemocraat van de CDU genoemd, maar, kijk naar zijn coalitie thuis, dat lijkt toch niet helemaal te kloppen. Hij heeft echter wél iets wat we ter linkerzijde soms node missen, iets wat gapende maatschappelijke kloven zou kunnen overbruggen.

Armin Laschet voelt zich thuis bij mensen die het niet zo breed hebben. Werkelijk thuis. Hij doet niet alsof. Indien het zware politieke werk hem niet zo danig opslorpte, hij zou uren en dagen doorbrengen met hen omdat hij dat graag doet, samen een glas drinken (toen dat nog mocht), praten over hun kleine en grote zorgen en vooral luisteren. Niet doen alsof, niet de indruk geven dat je luistert, niet zich stierlijk zitten te vervelen, maar het moet nu eenmaal omdat je stemmen wilt winnen, nee, Armin Laschet kan werkelijk luisteren.

Dat is, denk ik, een zeldzame ingesteldheid, een die onmisbaar is om het briesende populisme terug te dringen naar de plek waar het thuishoort, naar de politieke marge. Duitsland heeft zoiets nodig, wij hebben zoiets nodig, Europa heeft zoiets vast en zeker nodig.

Maar is de voorzitter van de partij ook de kanselierskandidaat van de partij?

Meestal wel maar niet altijd. Begin jaren tachtig van vorige eeuw is Franz Joseph Strauß van de Beierse zusterpartij CSU eens kanselierskandidaat geweest, tegen Helmut Schmidt, echter zonder succes. Ook nu circuleert de naam van een Beiers politicus als mogelijke kanselierskandidaat in plaats van Laschet.

‘Je moet nooit proberen harder te stinken dan het stinkdier.’

Markus Söder is de grote baas van de CSU en dus ook van Beieren. Maar ook buiten de grenzen van de vrijstaat mag je zijn populariteit groot noemen, alleszins een eind groter dan die van Armin Laschet. Waar Laschet altijd de immigratiepolitiek van Merkel voluit heeft gesteund, was Söder van meet af aan kritisch, om het zacht uit te drukken, voor Merkels wir schaffen das.

Söder is niet vies van enig rondborstig populisme, maar hij heeft met scha en schande geleerd dat zijn standpunten niet in de buurt van de AfD mogen komen. Söder kan kiezers aantrekken in het solide, burgerlijke midden, niet in de rand, daar uiterst rechts. Of, zoals een CSU-politicus het eens onnavolgbaar uitdrukte: Man soll nie versuchen, das Stinkdier zu überstinken. Je moet nooit proberen harder te stinken dan het stinkdier.

En dan hebben we Jens Spahn. Ook hij katholiek, maar nog een eind conservatiever dan oompje Laschet. Je moest hem niet al te ernstig nemen, deze kapsoneslijer, druktemaker, blaaskaak, die met wapperende gebaren ten strijde trok tegen de volgens hem vreselijk naar links afgeweken Merkel. Maar Merkel murmelde, hier jij, jij wordt mijn minister van volksgezondheid en van Spahn werd geruime tijd niets meer vernomen. Tot Keizerin Corona Europa binnenstormde. Spahn bleek een efficiënte, vakbekwame en slagvaardige minister van volksgzondheid te zijn, zonder kapsones. En ja, waarom zit daar geen kanselier in?

Afwachten dus. Daarbij kunnen de kaarten niet beter liggen voor de christendemocraten, ondanks alle verdeeldheid. Sinds Keizerin Corona ons leven in een ijzeren greep houdt, stijgt de CDU in de peilingen. Ze zit nu boven 35 procent, dat is al enkele maanden een constante en het is een stuk beter dan bij de verkiezingen van 2017. De Groenen, die aanvankelijk leken op te rukken, kunnen daar niet aan tippen. De overige partijen, ook de AfD, zinken weg. De vraag die niemand kan beantwoorden luidt: zal ook een CDU zonder Merkel dat vertrouwen krijgen?