Over patriarchale structuren en andere demonen
“‘Een heel ander soort mannelijkheid is wenselijk’
Een bepaald soort mannelijkheid heeft in onze geschiedenis een spoor van vernieling nagelaten, stelt MO*columnist Jan Mertens vast. Toch ziet hij geen enkele reden waarom mannelijkheid zo vernietigend zou moeten zijn. 'We moeten oog hebben voor wonden die we door de tijd heen doorgeven.'
© Brecht Goris
Een bepaald soort mannelijkheid heeft een spoor van vernieling nagelaten, stelt MO*columnist Jan Mertens vast. Toch ziet hij geen enkele reden waarom mannelijkheid zo vernietigend zou moeten zijn. ‘We moeten oog hebben voor wonden die we door de tijd heen doorgeven.’
Een tijdje geleden interviewde een krant mij over mijn niet-vervulde kinderwens. Ondertussen gaf ik al enkele keren zo’n interview en telkens probeer ik me er een beetje op voor te bereiden. De vragen die zullen komen, je weet het op den duur wel een beetje.
En toch. Elke keer weer is het moeilijk en ingrijpend. Enkele dagen later gaan er nog altijd dingen door je hoofd. En soms komen er vragen die je plots verlammen.
Bij dat interview kreeg ik een vraag die bleef hangen. Of het niet hebben van kinderen iets doet met mijn mannelijkheid. Kortsluiting in mijn hoofd, mijn lichaam leek te blokkeren. Na even ademen kon ik wel begrijpen waar de vraag over ging en zag ik ook wel hoe dat kan zijn voor andere mannen.
Maar bij mij lukte het niet. Het woord voelt als een wonde, een vreemd lichaam, iets dat vol van schuld is, of zoiets. (Ik overdrijf nu misschien een beetje, maar het is iets in die aard.)
Ik kan me voorstellen dat enkelen nu al boos zullen zijn en me zullen verwijten dat ik zou toegeven aan een of andere vorm van gecreëerde en opgelegde ‘schaamte’ over mijn identiteit, in dezelfde categorie van de zogezegd geconstrueerde twijfel over iets als ‘Vlaming’ zijn.
Ik zal hen in beide gevallen moeten teleurstellen. Mijn identiteit bestaat uit veel lagen en verhalen, de verwarring is er een deel van, een gelukkig en nuttig deel.
Een spoor van vernieling
Het is heel moeilijk om over dit alles iets te zeggen, maar misschien is het wel goed om het te proberen. Het is een persoonlijk verhaal, het gaat niet over ‘de’ mannen en ‘de’ vrouwen.
Onlangs had ik een gesprek over genderidentiteit. Ik vroeg me af wat ik voor mezelf zou antwoorden. Ik vind het niet (meer) zo moeilijk om in pakweg een formulier het vakje ‘man’ aan te vinken. Maar het woord genderidentiteit biedt wel meer mogelijkheden.
En zo leek me de omschrijving ‘fluïde’ wel iets te hebben. Het zegt iets als: soms voel ik me niet thuis in mijn eigen huis, wil ik een beetje kunnen verblijven in de leegte net buiten de deur, om te kijken, om naast de kortsluiting of de wonden te gaan staan, en dan weer terug te keren.
Soldaten die mannen uit wraak castreren, het heeft iets met een verwrongen vorm van mannelijkheid te maken.
Het zoeken en bewegen, dat zou weleens de beste plek kunnen zijn.
(Er zijn ook hier mensen die me zullen proberen te overtuigen dat ik voorbij de verwarring net wel zou moeten accepteren dat er maar één stabiele identiteit is. Maar boeken of cursussen over een nieuwe viriliteit zijn aan mij niet besteed. Je zult me ook niet zien op een ‘mannenfestival’. Waarmee ik niets wil zeggen over andere mannen en wat voor hen wel werkt.)
Misschien zijn er wel mooie nieuwe woorden te bedenken, zoals dat van een ‘gendernomade’.
In tegenstelling tot anderen die vinden dat we ons vooral geen schuld moeten laten ‘aanpraten’ vind ik wel dat het relevant is na te denken over historische schuld. Ook als het gaat over een bepaald soort mannelijkheid dat in de loop der tijd een spoor van vernieling heeft nagelaten en dat jammer genoeg nog altijd doet.
Er zijn bijvoorbeeld heel veel analyses en interpretaties mogelijk over de huidige oorlog in Oekraïne, met relevante dingen in beide richtingen. Het is ongetwijfeld een complex kluwen. Maar in dat alles is er ook een dimensie die te maken heeft met een bepaald soort mannelijkheid, een dimensie die wat meer aandacht verdient.
Als je dingen leest over het ideologische kader dat de Russische president gebruikt als veronderstelde verantwoording voor zijn agressie, kom je ook uit bij beelden over een bepaald soort mannelijkheid, een bepaald soort leiderschap.
De psychose die er wordt gecreëerd over de bedreiging van de ‘genderideologie’ (onder andere mannen die van mannen houden) in het “decadente” Westen is misselijkmakend. Soldaten die mannen martelen en hen uit wraak castreren, het heeft iets met een verwrongen vorm van mannelijkheid te maken.
Het is moeilijk te beschrijven hoe weerzinwekkend dit alles is. Het is een uitvergrote vorm van codes (en geprojecteerde mannelijke angsten) die ook terug te vinden zijn in onder meer allerlei actiefilms of andere culturele representaties, en het gaat dus niet alleen over die “slechte” anderen.
Maar het blijft eindeloos frustrerend en schokkend. Een heel ander soort mannelijkheid is mogelijk, en wenselijk. Er is geen reden waarom mannelijkheid zo vernietigend zou moeten zijn. En er is iets als een keten van historische schuld, waarmee we telkens opnieuw in dialoog zouden moeten gaan om die onder ogen te zien.
Al te vaak wordt dat proces net iets te gemakkelijk overgelaten aan vrouwen en zijn er te weinig mannen die zich er actief over uitspreken. Dat vind ik toch. Het blijft nodig.
Demonen
Even tussendoor enkele aanvullingen, want anders krijg je dat meteen als tegenwerping. Ja, er zijn heel erg veel fantastische mannen, steeds meer trouwens, die het heel goed doen. Ik ken er veel, en ze ontroeren me elke keer weer.
Het is onder meer heel mooi te zien hoe jongere generaties mannen zich vaak al hebben kunnen bevrijden van oude patronen en verwachtingen (waar mannen ook onder geleden hebben) en op een heel andere manier vader en partner kunnen zijn.
In de demonen die ik kreeg, is alles wat met mannelijkheid heeft te maken iets dat potentieel vernietigend is.
En ja, ook bij vrouwen is er erg veel diversiteit.
En ja, ik heb zelf in de loop van mijn leven ongetwijfeld ook veel dingen gedaan of gezegd die niet zo oké waren en waarin ik ook niet de man was die ik eigenlijk zou willen zijn. Het is een favoriet onderwerp voor nachtelijke innerlijke dialogen… Het is een proces van falen en opnieuw beginnen.
Schuld die door de tijd heen wordt doorgegeven, het is niet altijd gemakkelijk om je ertoe te verhouden. Ik weet ook niet altijd hoe dat moet, je tast in het duister. Het kan collectief zijn, het kan persoonlijk zijn.
In mijn leven was en is het zo. Iets van een geschiedenis van geweld, grensoverschrijding en verwaarlozing is door de tijd aan mij doorgegeven. In de demonen die ik kreeg, en waarmee ik iets moest doen, is alles wat met mannelijkheid heeft te maken iets dat potentieel vernietigend is. Hoe dat allemaal concreet is gegaan, is niet zo relevant.
Het is een zoektocht en worsteling van een heel leven, waarbij ondertussen veel is geheeld. Het heeft bepaald hoe ik naar mezelf keek, hoe ik mijn lichamelijkheid heb ervaren, en hoe mijn relaties zijn verlopen. Het is een levende erfenis die maakte dat ik vaak stuntelde, rare dingen deed, onbereikbaar was of bevroor. Ik heb daardoor mensen pijn gedaan, hoewel ik net dat probeerde te vermijden.
Het nestelde zich ergens onder mijn huid als een diepe angst dat ik op een onbewaakt moment ‘hem’ zou worden, die demon. Ondertussen denk ik dat ik kan zeggen dat iets van die keten door de tijd heen bij mij gestopt is. Het is iets dat je te doen hebt, het gaat niet weg door het te ontkennen, en ook niet door het te overroepen in een gecreëerde nieuwe stoere identiteit.
Toxische mannelijkheid
Mijn persoonlijk verhaal is verder niet zo belangrijk. Ik denk wel dat heel veel mannen worstelen met allerlei trauma’s die zich kristalliseren in hun zoeken naar een mannelijkheid. Als we er te veel over zwijgen, wordt te veel nieuwe schade veroorzaakt.
Ik denk dat veel mannen worstelen met allerlei trauma’s die zich kristalliseren in hun zoeken naar een mannelijkheid.
Wat verder ruimer gezien wel relevant is, is de schade die sommige mensen aan de wereld aanrichten omdat ze worstelen met hun persoonlijke trauma’s. Als voormalig president Trump gewoon met de legoblokken had gespeeld, zou hij niet zoveel schade hebben aangericht.
En ook hier zou ik graag zien dat meer mannen zich actiever in het debat zouden mengen. Iets te veel mannen in belangrijke machtsposities organiseren een toxische mannelijkheid, die vaak geworteld is in persoonlijke kwetsuren.
Ze houden patriarchale structuren in stand, organiseren en versterken maatregelen tegen vrouwen, en dat alles vaak (onbewust misschien) gemotiveerd door diepe mannelijke angsten. Veel mannen lijden eveneens onder de gevolgen van dat alles. En ook hier: dit hoeft niet zo te zijn, een andere mannelijkheid is mogelijk, en dringend nodig.
Misschien is het goed dat mannen op een andere manier leren praten over dingen als schaamte. Wanneer je als individu een erfenis krijgt, een kwetsuur door de generaties heen, uit zich dat vaak in schaamte (ik kan erover meespreken).
Je lichaam, dat de gekregen wonde draagt, hult zich in schaamte, verwerping en verwarring. Je splitst je af van jezelf. Na een tijd leer je dat die schaamte niet erg productief en helend is.
Je zoekt naar een nieuwe plek, die een beetje leeg is, een beetje vloeiend, waar je gewoon kunt thuiskomen in je lichaam van nu, in alles wat is. Waar je een klein beetje van de nomade kunt afleggen. Waar de ontheemding stopt.
Wat alleszins niet helpt, is mensen die je zeggen dat je heel actief die schaamte zou moeten bestrijden door een nieuwe (zogenaamd stabiele en eenduidige) identiteit te creëren, in een of andere stoere viriliteit. De mannelijke identiteit is kwetsbaar, en eigenlijk is dat niet erg.
Die identiteit beleven als meervoudig of meerlagig, met kwetsbaarheid naast kracht, met ‘niet weten’, met ruimte voor ‘het is ingewikkeld’, met een gevoel van vloeibaarheid, en over dat alles praten, dat zou de wereld misschien toch een stapje vooruit helpen. Ik koester voorlopig nog even mijn manverwarring.