De maand van Thomas Goorden
“‘Een feitenvrij stikstofbeleid’
Feitenvrije politiek, noemt MO*columnist Thomas Goorden het bejubelde meest recente stikstofakkoord. Alleen is het niet eens wetenschappelijk of juridisch getoetst of gestemd in het parlement. ‘Echte wetenschap is geen hoopje bij elkaar gefantaseerde cijfertjes die het gewenste eindresultaat geven.’
Thomas Goorden: ‘De Antwerpse petrochemie heeft heel wat uit te leggen aan Brabantse boeren.’
© Konstantinos Tsanakas
Feitenvrije politiek, noemt MO*columnist Thomas Goorden het bejubelde en meest recente stikstofakkoord. Alleen is het akkoord nog niet eens wetenschappelijk of juridisch getoetst of gestemd in het parlement. ‘Echte wetenschap is geen hoopje bij elkaar gefantaseerde cijfertjes die het gewenste eindresultaat geven.’
Verantwoorde beleidskeuzes houden altijd rekening met zowel haalbaarheid als wenselijkheid, tot spijt van wie het benijdt. Als iets niet haalbaar is, moeten politici nee durven zeggen, hoe hard er ook wensen worden getoeterd door belangenorganisaties en populisten. Dan moet je als beleidsmaker op de tanden bijten en zo goed mogelijk uitleggen waarom bepaalde wensen onhaalbaar zijn.
Maar in het stikstofdossier is de Vlaamse regering openlijk over deze grens gegaan, in de omgekeerde richting. Het grote stikstofakkoord dat met veel drama werd aangekondigd op dinsdag, blijkt gewoon niet getoetst aan haalbaarheid. En daarmee is Vlaanderen definitief terechtgekomen in post-truth politics, oftewel het feitenvrije politieke tijdperk.
Een raar telefoontje met een politiek journalist van een grote Vlaamse krant vorige week had een teken aan de wand moeten zijn. Tijdens het gesprek, over de situatie rond stikstof en Ineos Project One, kwam plots een opmerking, schijnbaar uit het niets. ‘Het stikstofdossier is toch bijna opgelost?’ stelde de journalist in kwestie. Vreemd, want zoiets was — toen nog — nergens te lezen.
De Vlaamse situatie was ook nét bekeken door Nederlandse stikstofspecialisten en die zeiden exact het omgekeerde. Deze experten achtten allerlei Antwerpse vergunningsaanvragen volledig kansloos vanwege hun stikstofdepositie in Nederland, waaronder dus ook Ineos Project One.
Los daarvan sleept het Vlaamse stikstofprobleem al zo lang aan, dat het eigenlijk enkel nog tegen een muur kan knallen, net zoals in Nederland. Dus hoezo, opgelost?
Soap zonder fanfare
Tijdens het weekend dat daarop volgde werd duidelijk waar deze opmerking over ging. In een zorgvuldig gecoördineerde mediashow werd er eerst bericht over een dappere vergadering, op een zaterdag nog wel. Maandag vervolgde de soap met nog wat meer inhoudsloze berichtgeving om dan dinsdag te eindigen in een triomfantelijk persmoment. Alleen de fanfare ontbrak nog.
Goed, het is een verkiezingsjaar, maar zelden klonk de politieke verslaggeving holler. Een spel waarin alleen nog aandacht is voor de spelers en niemand nog interesse heeft in de bal. Maar alles wijst erop dat die bal nu rustig richting een own goal rolt.
Deze jubelstemming kan alleen verklaard worden dat het eindresultaat moet zijn om Ineos met de hakken over de stikstofsloot te krijgen.
De innige verstrengeling van het stikstofdebat met de vergunning voor de schaliegaskraker van Ineos was niet alleen de verrassing van het jaar in beide dossiers, maar ging ook meteen het tempo bepalen. Vlak nadat Ineos aan het begin van de zomer haar vergunning verloor bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen werd een provisoir stikstofdecreet ingediend om geen tijd te verliezen. Hoewel de vergunning ook nog een metershoge stapel bezwaren van 14 milieuorganisaties ging moeten trotseren, struikelde het al meteen over een veel eenvoudiger bezwaar van de Nederlandse provincie Zuid-Brabant over de impact van Project One op de stikstofdepositie in natuurgebied Brabantse Wal.
Ook in de actuele fase valt het op dat de aankondigingspolitiek over stikstof van de Vlaamse regering precies samenvalt met het openbaar onderzoek van een nieuwe vergunningsaanvraag van Ineos. Sterker nog, onmiddellijk na de aankondiging liet Ineos weten dat ze heel tevreden zijn met de (opnieuw) aangekondigde de-minimisdrempel van 1%, omdat hun plasticfabriek daar sowieso onder zou eindigen. Met de-minimusdrempels wordt de afzetting van stikstof onder een bepaalde grens automatisch toegelaten bij een vergunningsaanvraag. Voor landbouw zou die grens op 0,025% komen liggen, voor industrie op 1%.
“Sneuveldecreet”
Het waanzinnige hieraan is dat het dus gaat over een decreet dat nog op geen enkele manier wetenschappelijk of juridisch getoetst is, op haalbaarheid dus, gestemd in het parlement of zelfs onderdeel uitmaakt van de huidige vergunningsaanvraag. Zulke jubelstemming kan alleen verklaard worden door een zorgvuldig in elkaar gestoken politieke timing, die als eindresultaat moet hebben om Ineos met de hakken over de stikstofsloot te krijgen.
In deze diabolische hypothese is het niet ondenkbaar dat de Vlaamse regering perfect beseft dat dit bij elkaar gefantaseerde decreet uiteindelijk nooit zal standhouden. Maar, door gebruik te maken van een uitgekiende timing kan er, net zoals in het Oosterweeldossier, gewerkt worden aan voldongen feiten door honderden miljoenen euro’s in een petrochemische installatie te stoppen. Hierbij gokken de betrokkenen er misschien op dat rechters die later pas ten tonele verschijnen daardoor geïntimideerd kunnen worden, want wie durft zo’n dure, glimmende fabriek opnieuw te laten afbreken?
Een wetgeving die zowel inhoudelijk als qua timing op maat van één enkel buitenlands privébedrijf wordt geschreven, dat is op zich al zeer extreem. Maar dat moedwillig gewerkt wordt met een “sneuveldecreet” maakt de zaak gewoon waanzinnig.
De lijst van zaken waarop het decreet kan sneuvelen is best wel indrukwekkend. Maar vooral de brutaliteit valt op.
Echte wetenschap is geen hoopje bij elkaar gefantaseerde cijfertjes die het gewenste eindresultaat geven.
Wie maakte het al mee dat een politiek akkoord werd aangekondigd, waarbij langs de neus weg wordt vermeld dat de juridische en wetenschappelijke onderbouwing nog moest volgen? En ja, de wetenschappelijke onderbouwing van beleid voor dit soort heikele problemen wordt al langer weggestuurd van ‘onderzoek naar haalbaarheid’ naar een ‘eindconclusie op bestelling’. Met name VITO en enkele grote studie- en consultancybureaus hebben er al jaren een lucratieve business van gemaakt, want wat maakt reputatie uit in een oligopolie? Nu maken ze het wel erg bont.
Echte wetenschap is geen hoopje bij elkaar gefantaseerde cijfertjes die het gewenste eindresultaat geven. In dit geval praat zo goed als niemand in de politieke katernen over de volledige wetenschappelijke context. Waarom hebben we immers überhaupt een stikstofbeleid nodig?
Het gaat eigenlijk maar over één enkel “dingetje”: het behoud van de biodiversiteit. Meer specifiek gaat het over de bescherming van bepaalde soorten en hun habitats die gewoon niet kunnen overleven in de huidige stikstofsoep. Bij een beleid dat de stikstofdepositie niet radicaal terugdringt, is er maar één effect: deze habitats verdwijnen en daarmee ook de biodiversiteit.
Het is niet moeilijk te begrijpen waarom niemand dat luidop vermeldt in de Vlaamse regering. Niet alleen is dit een grove schending van de Europese afspraken, wie wil er nu verantwoordelijk zijn voor de vernietiging van biodiversiteit? Zelfs al staan er achteraan een aantal irrelevante cynici klaar die meteen hun hand zouden opsteken?
Het is niet omdat het niet vermeld wordt, of omdat er gefingeerde rapporten over verschijnen, dat het niet zal gebeuren. Dit is wat het “feitenvrije” politiek maakt.
Unicum
De vraag is of de gemiddelde Nederlander en zeker Brabantse boeren hier ook mee gaan kunnen lachen. Daar zorgde een politieke cultuur die wél gebaseerd is op “onwenselijke” wetenschap er immers voor dat de stikstofmuur erkend werd, met een de facto vergunningenstop tot gevolg. Hoe gaat men daar uitgelegd krijgen dat Ineos in die omstandigheden koudweg de depositie equivalent aan een groot lokaal veeteeltbedrijf zou mogen gaan veroorzaken?
‘De Antwerpse petrochemie heeft heel wat uit te leggen aan Brabantse boeren.’
Op dat vlak zorgt het Ineos-dossier eveneens voor een unicum. Voor het eerst wordt, gedwongen door een ‘passende beoordeling’, dwars doorheen de Vlaams-Nederlandse grens gekeken. Plots is de ‘buitenlandse import’ van stikstof niet meer zo anoniem, want Ineos moest precies uitrekenen hoeveel van hun vervuiling in Brabantse Wal zou terechtkomen.
De eerste indicaties daarbij zijn dat de Antwerpse petrochemie heel wat uit te leggen heeft aan Brabantse boeren. De gebruikte stikstofmodellen blijken helemaal niet te moeten stoppen bij de grens, dat is gewoon politiek wenselijk om te verbergen wat er allemaal over het muurtje wordt gegooid.
De Vlaamse regering moet dus niet alleen voor zichzelf aan feitenvrij beleid doen, ze moet er ook nog in slagen om — de doorgaans iets nuchterdere Nederlanders — te overtuigen om in die fantasie mee te gaan. Succes!