Een gevoel van dankbaarheid

Column

'De tijd en energie vinden om dankbaar te zijn is een privilege'

Een gevoel van dankbaarheid

Een gevoel van dankbaarheid
Een gevoel van dankbaarheid

Sabrine Ingabire werd vanochtend wakker met het overweldigend besef dat ze dankbaar was. Dankbaar voor haar lieve vrienden, voor haar boeiende werk, voor haar eigen veilige appartement. Tegelijkertijd besefte ze dat zo'n gevoel van dankbaarheid ook een privilege is. Ze schreef er deze column over.

© Brecht Goris

Schrijfster, journaliste, activiste en studente Sabrine Ingabire.

© Brecht Goris

Ik ontwaakte vandaag in een bed in Amsterdam met keelpijn en een verstopte neus. Vorige zaterdag sprak ik twee keer op het Festival van de Gelijkheid, en tussen mijn twee gesprekken door liep ik rond met Olivia U. Rutazibwa en hebben we over alles en niets gepraat, alsof zij een verre zus van me was. Het was toen de tweede keer dat ik haar in het echt zag, en de eerste keer dat we echt met elkaar spraken. In een van mijn columns schreef ik ooit: ‘Met zwarte mensen praten, voelt aan als thuiskomen en omarmd worden in herkenning en begrip.’

Ik kan niet omschrijven wat het is om mensen te ontmoeten die je het gevoel geven dat je bestaat, dat je echt bent, dat alle dingen die je vroeger nooit goed kon plaatsen omdat je ze bij niemand anders herkende, toch geldig zijn. Ik kan dat gevoel niet beschrijven, maar dat hoeft ook niet – zij die het begrijpen, weten waar ik het over heb, en zij die het niet begrijpen, hebben het geluk gehad om op te groeien in een wereld die hun bestaan valideerde.

Na mijn laatste gesprek op het festival kwam een vriend mij ophalen, en gingen we naar mijn thuis. Daar was een andere vriend mijn appartement aan het klaarmaken, omdat ik mijn verjaardag wilde vieren, maar het veel te druk had gehad met werk om zelf alles voor te bereiden. En tijdens dit verjaardagsfeestje, omgeven door mijn beste vrienden, vroeg ik aan een van hen of hij me wilde helpen verhuizen naar Amsterdam, waar hij natuurlijk ‘ja’ op antwoordde. De afstanden die mijn vrienden moeten afleggen om mij bijna ieder jaar te helpen verhuizen worden steeds groter, en toch – ‘ja’.

Maandagavond sprak ik in de Nieuwe Liefde in Amsterdam en ging ik bij een vriendin slapen. Onderweg naar daar probeerde ik even te tellen hoe vaak ik die Thalys had genomen de afgelopen weken, en het lukte niet. Zo vaak dat ik het beu was. Zo vaak dat ik Amsterdam niet meer even mooi vond. Als een automatisme stapte ik naar de studio van mijn vriendin, omdat ik het geregeld heb gedaan, en op dezelfde manier stapte ik later op het podium van de Nieuwe Liefde. Ziek en uitgeput, heb ik die avond toch met drie geweldige zwarte vrouwen gesproken over schrijven, zwart-zijn, zwarte schrijver-zijn, en het was heerlijk. En ergens middenin, besefte ik dat ik niet meer nerveus was voor ik een podium opstapte – ik was het nu gewoon die ruimtes te betreden, die platformen aangeboden te krijgen. Ik was het gewoon die Thalys te nemen naar een stad die héél dichtbij Brussel is, maar voor sommige Brusselaars toch voor altijd onbezocht zal blijven.

Dat gevoel van dankbaarheid is volgens mij een van de dingen die het meest ontbreekt bij geprivilegieerde groepen.

Dit brengt ons naar deze ochtend, in Amsterdam, wakker wordend in het bed van mijn vriendin, met keelpijn en een verstopte neus.

En toch het overweldigende besef dat ik dankbaar was. Dat ik al die dingen had die ik niet altijd heb gehad – liefdevolle en trouwe vrienden, rolmodellen in wie ik me kan (h)erkennen, een werk waarvoor ik zo veel mag reizen, platformen waar ik vroeger alleen maar van kon dromen. En ongeacht hoe laat, gestresst of vermoeid ik thuis kom, krijg ik ook altijd vrede wanneer ik mijn appartement binnenstap en besef dat ik mijn eigen plek heb waar ik me veilig voel in een wereld waar het niet altijd het geval is.

Ik ben dankbaar en hyperbewust dat het komt omdat ik vroeger deze dingen – waarvan veel basisbehoeften – ontbrak. Ik ben dankbaar, en hyperbewust dat veel mensen deze basisbehoeften nog steeds niet hebben. En dit maakt me heel erg bewust van mijn privileges. En dat zorgt ervoor dat ik me met hart en ziel wil inzetten opdat iedereen dat gevoel van vrede en rust zou kunnen voelen wanneer hij of zij binnenstapt in een thuis die warm en veilig is.

Dat gevoel van dankbaarheid is volgens mij een van de dingen die het meest ontbreekt bij geprivilegieerde groepen. Gewoon, zomaar, dankbaar kunnen zijn voor dingen die natuurlijk lijken voor je. Voor dingen die natuurlijk zouden moeten zijn, maar het daarom niet zijn voor iedereen. Ik denk dat dat een noodzakelijke eerste stap is in het (h)erkennen van privilege: het waarderen van wat je hebt. Het liefhebben van waar je staat. Het beseffen dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is als het zou moeten zijn, dat het niet altijd zo vlot verloopt bij andere mensen.

Moeilijk proces

Het is een moeilijk proces, dankbaar worden, ik leer het zelf nog. Ik was bijvoorbeeld nooit dankbaar voor mijn schrijven en de opportuniteiten die daarmee gepaard gingen – het is namelijk iets waar ik mee geboren ben en waar ik daarna heel hard voor gewerkt heb. Het is niet iets wat ik miste en daarom waardeerde toen ik het eindelijk kreeg: nee, het is iets dat vanzelfsprekend was voor me. Ook omdat ik heel hard gewerkt heb voor alles wat ik nu heb, kan het moeilijk zijn om te beseffen dat er ook in deze dingen veel geluk – of privilege – schuilt. Dat niet iedere persoon met mijn schrijftalent überhaupt de kans krijgt om dat talent te ontwikkelen, dat niet iedereen die even hard of harder werkt als ik, de omgeving en steun heeft gehad om te geraken waar ik ben geraakt. Dat ik, hoewel ik zo veel onderdrukking ervaar en een moeilijke jeugd achter de rug heb, en hoewel die onderdrukking ook heel hard zichtbaar is op het niveau van klasse, toch nog over heel veel privilege beschik – ook op het niveau van klasse.

Beseffen dat je dankbaar kunt zijn voor wat je hebt – ook als het vanzelfsprekend is, ook als je er hard voor gewerkt hebt – én tegelijkertijd kunt strijden voor de rechten en kansen die je niet krijgt én tegelijkertijd moet strijden voor de rechten en kansen van zij die deze evidente dingen niet eens hebben – dat vraagt best wel veel zelfbewustzijn. En liefde naar jezelf en elkaar toe. En dat moet je leren.

De tijd en energie kunnen vinden om dankbaar te zijn is ook een privilege.

Ooit was ik niet dankbaar genoeg om te (h)erkennen dat ik een hele hoop privileges had, waardoor ik ook heel defensief reageerde als mensen mij daarop wezen. Zoals een heteroseksuele cisgender witte man die 40 uur/week werkt, maar de huur van zijn kleine studio toch niet kan betalen, en boos wordt wanneer hem wordt gezegd dat ook hij privileges heeft – wat wel degelijk zo is. Maar onderdrukking doet dat met een mens, en, zonder het goed te praten, begrijp ik het: die apathie, die onmogelijkheid om empathisch te zijn. De huur niet kunnen betalen terwijl je heel hard werkt, voelt aan alsof je aan het verdrinken bent en toch hopeloos blijft proberen om te zwemmen in een woelige zee – ik weet het, omdat ik heel vaak in die zee verdrink.

De tijd en energie kunnen vinden om dankbaar te zijn is ook een privilege. En in sommige gevallen is er gewoon niets – of te weinig – om dankbaar voor te zijn. Dat weet ik.

En daarom is deze man misschien niet de persoon voor wie ik deze column schrijf. Misschien schrijf ik dit voor zij die niét aan het verdrinken zijn, voor zij die veilig op een boot zitten op deze woelige zee, of op veilige afstand op het strand staren naar de woelige zee, of in hun huis zitten en zich niet bewust zijn van het feit dat de zee woelig is voor sommige mensen. Misschien schrijf ik dit voor zij die wel (af en toe) kunnen rusten en ademen, en leven in plaats van overleven.

Of misschien schrijf ik dit om mezelf eraan te herinneren dat dankbaarheid mijn hart lichter maakt en mijn ziel heelt. En omdat ik jullie hetzelfde toewens.

Sabrine Ingabire is schrijfster, journaliste, activiste en studente. Je kan haar op Facebook volgen.