Een grote voetafdruk is geen verworven recht

Column

Iets kan maar een recht zijn als het uitbreidbaar is naar iedereen, anders is het een voorrecht

Een grote voetafdruk is geen verworven recht

Een grote voetafdruk is geen verworven recht
Een grote voetafdruk is geen verworven recht

Er wordt veel gesproken over verworven rechten. In het ene geval is het gebruik van die term al meer terecht dan in het andere geval. Een genuanceerde discussie met oog voor een breder begrip van solidariteit kan misschien nieuwe inzichten geven, schrijft MO*columnist Jan Mertens.

MO*columnist Jan Mertens

© Brecht Goris

Er wordt veel gesproken over verworven rechten. In het ene geval is het gebruik van die term al meer terecht dan in het andere geval. Een genuanceerde discussie met oog voor een breder begrip van solidariteit kan misschien nieuwe inzichten geven, schrijft MO*columnist Jan Mertens. ‘Iets kan maar een recht zijn als het uitbreidbaar is naar iedereen, anders is het een voorrecht.’

Ik heb het soms een beetje moeilijk met de manier waarop het concept “verworven rechten” in verschillende discussies wordt gebruikt. Niet omdat ik sommige relevante rechten zou willen afbouwen en ook niet omdat ik belangrijke elementen van solidariteit in onze maatschappij zou willen ondergraven. Integendeel.

Wel heb ik soms het gevoel dat het begrip tegelijk te breed en te smal wordt ingevuld. Er is een verschil tussen een recht op een waardig leven voor iedereen en het veronderstelde recht op een welbepaalde levensstijl die te zwaar weegt.

Er is ook een verschil tussen een te smalle solidariteit die enkel kijkt naar de eigen groep en de eigen generatie en een solidariteit die naar de hele gemeenschap kijkt en ook mondiaal en intergenerationeel durft denken.

De essentie van ons sociaal contract staat onder druk.

Het is niet zo gemakkelijk om deze zoekende gedachten te formuleren. We leven in gespannen tijden. De essentie van ons sociaal contract staat onder druk.

Sociale partners staan soms recht tegenover elkaar en overheden komen stilaan ook in de problemen. Een aantal mechanismen van pacificatie werken niet meer, en verondersteld vanzelfsprekende verwachtingen – onder meer over een steeds groeiende economie – sputteren.

Wat velen zien als puur een herverdelingsvraagstuk in sociale termen van inkomen, is in een aantal opzichten sterk gerelateerd aan ecologische kwesties die zich uiten als rechtvaardigheidsvraagstukken.

Het idee van verworven rechten is enorm krachtig. De maatschappelijke strijd van georganiseerde en individuele burgers leverde al enorm veel op. Ik kan alleen maar dankbaar zijn voor wat velen uit vorige generaties hebben gedaan.

Een maatschappij is nooit af. Dat zien we, in positieve en negatieve zin.

Breekbare rechten

Zo werd in de VS het door maatschappelijke strijd verworven recht op abortus ingeperkt. Dat opnieuw tegengaan was een van de grote motivaties voor mensen die gingen stemmen in de midterms.

Misschien kan je zeggen dat een deel van de tegenstanders van de tot voor kort bestaande abortuswetgeving het gevoel hadden dat hun verworven recht in vraag was gesteld. Dat het verlies van hun zogenaamde verworven recht hun motivatie was. Dat van het recht op een traditionele maatschappij waarin conservatieve witte mannen het voor het zeggen hadden en iedereen zijn of haar plek kende. Dat hun ideaalbeeld hen werd “bestolen” door een veranderende maatschappij, wat voor mij dan weer een vorm van vooruitgang is.

Een maatschappij is nooit af. Dat zien we, in positieve en negatieve zin.

Dankzij dappere vrouwen zoals Rosa Parks zijn de wetten, die letterlijk bepaalden wat de plaats op de bus was voor wit en zwart, verleden tijd. Althans, zolang we dat elke dag blijven bewaken.

Het kan immers keren. Moeizaam verworven breekbare rechten van Afghaanse vrouwen worden teruggedraaid. En moedige burgers in Iran riskeren elke dag hun leven om fundamentele mensenrechten te kunnen verwerven.

Dat ik in goede omstandigheden kan werken, met een goede sociale zekerheid en goede publieke diensten, is iets waarvoor ik nog elke dag dankbaar kan zijn. Wat er nu is, kwam er door keuzes die eerder gemaakt zijn als gevolg van de strijd van de arbeidersbeweging.

Maar dat wil niet zeggen dat ik elk argument als men het heeft over verworven rechten in een sociaal conflict zomaar overtuigend of verdedigbaar vind.

Als ambtenaar heb ik een goed statuut, een goed inkomen, goede bescherming en waarschijnlijk ook uitzicht op een goed pensioen. Ik ben bij de gelukkigen en zou me heel conservatief kunnen opstellen en zeggen dat de discussie over mijn pensioen “gesloten” is, omdat ik nu eenmaal een verworven recht heb op basis van het inkomen en het statuut dat ik nu heb.

Ik begrijp die logica, maar tegelijk voelt die niet goed. Het is een nogal smalle solidariteit, waarbij ik – zo ervaar ik het toch – alleen naar mijn inkomenssituatie kijk, in mijn generatie, alsof de rest van de wereld niet bestaat.

Brede solidariteit

Misschien is een ruimere blik mogelijk die solidariteit breder invult. Ik vind dat het recht op een waardig leven voor iedereen, wat zich onder meer uit in het recht op goede publieke diensten, een verworven recht zou moeten zijn.

Dat alle mensen die in de publieke dienst werken een voldoende inkomen hebben. Dat er voldoende mensen kunnen werken in scholen, ziekenhuizen, kinderopvang, ouderenzorg. Dat er sterke publieke diensten zijn. Dat jongeren die nu beginnen aan hun loopbaan ook nog uitzicht krijgen op een pensioen.

Al die dingen lijken mij veel belangrijker dan de vraag of ik mogelijk zoveel euro’s minder pensioen zou krijgen. Waardig kunnen leven met mijn pensioen lijkt me mooi. Dat kunnen doen in veel luxe lijkt me niet echt een verworven recht, of zou dat niet mogen zijn. En waarom zou ik meer recht moeten hebben op een waardig pensioen dan de verpleegster die me verzorgde in het ziekenhuis of de postbode die ’s morgens vroeg mijn kranten brengt?

Waarom zou ik meer recht hebben op een waardig pensioen dan de verpleegster die me verzorgde in het ziekenhuis?

Er zou op een of andere manier een debat mogelijk moeten zijn over die nuances, zonder dat je de sociale samenhang aantast en zonder dat elke discussie wordt gezien als een of andere aanval op sociale verworvenheden. Onze kinderen en kleinkinderen verdienen evenzeer een waardig leven als wij. Hen volwaardig inrekenen is ook solidair zijn.

Relatief

Onlangs was er veel te doen over een voorstel van een financiële instelling om voor hun personeel de index niet in dezelfde vorm voor iedereen toe te passen. De hogere inkomens zouden minder extra krijgen dan de lagere.

De reacties waren hevig. Vanzelfsprekend steun ik de index en de onderliggende logica van solidariteit en het delen in welvaart. En ik wil me niet uitspreken over het sociaal overleg in dat specifieke bedrijf.

Maar ik blijf het een beetje moeilijk hebben met de vaststelling, in deze moeilijke tijden, dat wie al relatief veel verdient er ook nog meer bij krijgt, wat er uiteindelijk toe zou kunnen leiden dat anderen die minder beschermd zijn hun baan verliezen.

Sommige commentaren waren minstens teleurstellend. In de krant zei een fiscaal expert dat het normaal is dat je ook aan de hogere inkomens meer geeft (en dus niet moduleert) omdat die mensen ondertussen een bepaalde levensstijl verworven hebben en dat dus voor hen het leven relatief gezien ook evenveel duurder zou worden. Ik denk het niet.

Als ik netto 3000 euro in plaats van 1500 euro verdien ga ik niet ineens twee broden eten in plaats van dat ene dat ik bij de bakker haal. En het is niet omdat rijkere mensen een groter huis hebben dat ze in wezen een grotere badkamer nodig hebben of dat ze daar “recht” op zouden hebben.

Ik weet ook wel dat mensen met een hoger inkomen meer bijdragen aan de belastingen. Maar als hun houding ervoor zorgt dat aan de andere kant van het inkomensspectrum meer mensen sociale bescherming nodig hebben, is dat maar een smal argument. De discussie zou nog iets gemakkelijker worden als er een betere vermogensbelasting zou zijn in ons land.

Verworven rechten ≠ verworven levensstijl

En het gaat verder. De gelijkstelling van verworven rechten met een verworven levensstijl is vanuit rechtvaardigheidsstandpunt problematisch. Als je alleen naar inkomen kijkt alsof het iets neutraals zou zijn, dat wordt gegenereerd in een lege wereld, met de onderliggende vooronderstelling van een voortdurende economische groei, dan kom je in een gevaarlijke tunnelvisie terecht.

Iets kan maar een recht zijn als het uitbreidbaar is naar iedereen, anders is het een voorrecht.

Als ik vind dat het bij mijn levensstijl hoort, en dat het een recht zou zijn, dat ik elk jaar de nieuwste iPhone koop, dan doet zich dat niet voor in het luchtledige. Aan de andere kant van de wereld in een Chinese fabriek hebben vele arbeiders die daar als robotten in hallucinante omstandigheden moeten werken hun angst overwonnen en zijn ze in verzet gekomen, hopend op het verwerven van rechten die we hier vanzelfsprekend vinden. En de kostbare grondstoffen die nodig zijn voor die eindeloze stroom consumptieproducten die volstrekt niet circulair zijn, hebben ook een reële ecologische en dus sociale impact.

Iets kan maar een recht zijn als het uitbreidbaar is naar iedereen, anders is het een voorrecht. En als we onze solidariteitshorizon mondiaal en intergenerationeel maken, krijgt zo’n concept pas echt waarde. We zouden als uitgangspunt moeten nemen dat alle mondiale burgers, ook zij die nog moeten geboren worden, recht hebben op een waardig leven, via een welvaart binnen de planetaire grenzen.

Je kunt dus zeggen dat er iets zou moeten bestaan als een verworven recht op duurzame mobiliteit. Maar dat kun je niet vertalen in een recht om zoveel als je zou willen met een veel te grote en te zware SUV te rijden en daarvoor dan ook nog eens gesubsidieerd te worden via een mechanisme van salariswagens dat enkel beschikbaar is voor een deel van de bevolking.

De argumentatie is steeds dezelfde: niet wij, niet hier, niet nu.

Een ecologisch gulzige levensstijl kan wat mij betreft nooit een recht zijn. Dat iedereen op een waardige manier moet kunnen wonen zou een verworven recht moeten zijn. Een fiscaal gunstige regeling voor tweede verblijven zou dat niet mogen zijn.

De houding van de Vlaamse regering naar aanleiding van de recente klimaattop COP27 was in deze discussie andermaal teleurstellend helder. De regering wilde niet dat er een EU-voorstel kwam voor een fonds voor “loss and damage”. De regering was “gefrustreerd” over het bereikte akkoord. De argumentatie is steeds dezelfde: niet wij, niet hier, niet nu.

Samengevat: wij doen al genoeg, anderen moeten meer doen. Wij willen niet solidair zijn met anderen, anderen moeten beter begrijpen hoe moeilijk het voor ons is en hoeveel wij al doen. We willen vooral niet aangesproken worden op onze historische ecologische schuld en willen niet toegeven aan klimaatchantage.

Of nog anders gezegd: we beschouwen onze verworven levensstijl als een verworven recht. Daar bestaat een woord voor: kil egoïsme.

Hoe hartverwarmend en verbindend zou het kunnen zijn als systematisch nadenken en handelen met het oog op een waardig leven van onze achterkleinkinderen een verworven recht zou zijn dat de kwaliteit van onze samenleving illustreert.