“‘Een heerlijke, nieuwe wereld’
Dat een oproep om het geschiedenisonderwijs te dekoloniseren nog zoveel golven kan maken, verwondert Catherine Vuylsteke. Tegelijk breekt ze een lans om hetzelfde te doen met andere vakken.
Ik wed dat het Brusselse parlementslid Catherine Moureaux (PS) de storm en de zure Vlaamse sneren deze week niet zag aankomen. Ze stelde immers alleen voor om in de lessen geschiedenis op de middelbare school voldoende aandacht te besteden aan de (de)kolonisatie van Congo en zijn consequenties. Het leek haar ook nuttig om andere “dekolonisatiefeiten” op te nemen in het curriculum, ‘in functie van het publiek’ in de scholen.
Een aantal rechtse Vlaamse politici was er als de kippen bij om een en ander te interpreteren als een electorale tegemoetkoming. Ze vroegen zich zelfs af of de Armeense genocide, de Holocaust, misschien ook de evolutietheorie nu uit de scholen wordt gebannen. Maar daar ging het helemaal niet om.
Blank en mannelijk, dat zijn veel dingen al heel lang: de macht, de geschiedenis,… je hoeft geen kerngeleerde te zijn om tot die vaststelling te komen.
Blank en mannelijk, dat zijn veel dingen al heel lang: de macht, de geschiedenis,… je hoeft geen kerngeleerde te zijn om tot die vaststelling te komen. Mijn vader, die tijdens WOII tot kinderarbeid werd gedwongen en die later louter als autodidact schaafde aan zijn mens- en wereldbeeld, begon er in de late jaren zeventig al herhaaldelijk over, aan onze keukentafel. Nu eens vroeg hij wat we leerden over de Indiaanse beschavingen, dan weer polste hij naar mijn kennis over de wandaden van Leopold II in Congo.
Ik moest hem het antwoord vaak schuldig blijven. Zoals de Britse historicus Peter Francopan in de inleiding van zijn geweldige “De Zijderoutes” opmerkt, was geschiedenisonderricht lange tijd ‘de mantra van de politieke, culturele en morele overwinning van het Westen. Maar dat verhaal rammelde aan alle kanten’.
Frankopan ging daarom Russisch en Arabisch studeren, eenzelfde onbehagen deed mij opteren voor een studie sinologie.
Je zou denken dat de kaarten in het tweede decennium van de 21ste eeuw enigszins anders liggen – en dat klopt ook. Toonaangevende musea in de hele wereld hebben de laatste jaren onwaarschijnlijk boeiende tentoonstellingen gemaakt over het pijnlijke koloniale verleden en trokken vele duizenden bezoekers.
Eén van de eerste dergelijke oefeningen was “Indonesia, de ontdekking van het verleden” (2005) in de Amsterdamse Nieuwe Kerk. Daar werden niet alleen honderden prachtige archeologische en etnografische artefacten getoond, tegelijk werd evenwichtig en met zin voor detail uitgelegd hoe vele volkeren en dynastieën ontdaan werden van datgene wat hen tot mens maakte: hun goden, kostbare erfstukken, alsook de instrumenten waarvan ze dachten dat ze hielpen in de bemiddeling met het bovenaardse.
Tegelijk werd evenwichtig en met zin voor detail uitgelegd hoe vele volkeren en dynastieën ontdaan werden van datgene wat hen tot mens maakte
Ik moest daaraan terugdenken toen ik jaren later de aangrijpende (permanente) deelcollectie zag in het Antwerpse MAS, met de Indonesische wapens en gebruiksvoorwerpen van Hans Christoffel. Deze Nederlandse militair en latere schoonzoon van de Antwerpse burgemeester Jan van Rijswijck nam aan het begin van de 20ste eeuw deel aan de “pacificaties” in Nederlands Indië, waarbij in Aceh alleen al tienduizenden burgerdoden vielen. Den Haag overlaadde Christoffel met eerbetuigingen, de Indonesische bevolking herinnert zich hem als een massamoordenaar.
Dergelijke oefeningen beperken zich niet tot Indonesië en Nederland. Dit voorjaar was in de Londense Tate Britain “Artist & Empire” te zien, een vlijmscherpe expo over de manier waarop het Britse rijk werd uitgebouwd, (bloedig) bestendigd en (leugenachtig) gepresenteerd.
En momenteel loopt in de Parijse Quai Branly “The Color Line”, een gigantische tentoonstelling over segregatie, rassenrelaties en kunstenaarschap in de VS sinds het einde van de Burgeroorlog in 1865.
De rode draad doorheen deze (en tal van andere) expo’s is de betrachting om de geschiedenis te ontdoen van haar eendimensionaliteit van blank gelijk, en om ruimte te scheppen voor de stem van de ander, die zoveel meer is dan het willoze, gekoloniseerde sujet. En daar kunnen we wat mee.
Vietnamoorlog
Dat Moureaux zoveel kritiek oogstte, verwonderde me – erg nieuw waren haar suggesties duidelijk niet. Of ging het om haar tweede aanbeveling, namelijk om ook niet-Belgische dekolonisatieprocessen in de klas te introduceren, naargelang de etnische achtergrond van de leerlingenpopulatie? Dat zou concreet betekenen dat in het licht van enige etnisch Vietnamese leerlingen in de klas bijvoorbeeld aandacht kan worden besteed aan de Vietnamoorlog. Of: dat de Turkse leerlingen een aanzet zijn om grondiger in te gaan op de opkomst, bloei en teloorgang van het Ottomaanse rijk.
Mij lijkt het een prima idee, maar de op de radio om een mening gevraagde pedagogische expert vond het onhaalbaar voor een “overwerkte” leraar om ‘zich ook nog te verdiepen in de geschiedenis van pakweg Kazachstan, Oezbekistan of Thailand’.
De sleutel voor het wereldburgerschap van morgen ligt in de kennis van de geschiedenis
De man deed het voorkomen alsof de historische processen die zich voltrokken in die schijnbaar hopeloos afgelegen oorden op zich stonden en geen deel uitmaakten van grotere tendenzen binnen de wereldgeschiedenis. Evenmin leek hij ervan uit te gaan dat het begrip van hedendaagse politieke kwesties zoals het Koerdische vraagstuk zou toenemen met enige kennis van de Ottomaanse geschiedenis. Nochtans ligt in die inzichten juist de sleutel voor het wereldburgerschap van morgen. En daar is het ons toch om te doen?
Overigens gaat het niet alleen om de lessen geschiedenis. Taalvakken kunnen evengoed een venster bieden op de wereld. Literatuur beperkt zich niet tot Shakespeare, Goethe of Molière – waarom zouden we onze leerlingen niet laten kennismaken met Chimamanda Ngozi Adichie, Salman Rushdie, Wole Soyinka, Mo Yan, Nuruddin Farah, Amadou Kourouma of Boualem Sansal?
Ik wed dat veel van onze leerlingen dat een stuk boeiender zullen vinden dan het huidige aanbod. En: dat het hen fundamenteel op weg zal helpen in een al even complexe als uitdagende wereld.