‘Met verontwaardiging, betogingen en stakingen win je veldslagen, de oorlog met een geloofwaardig alternatief’
“‘Deze ketterse econoom moet u ook leren kennen’
Tijdens zijn verblijf in Frankrijk leerde MO*columnist Geert Van Istendael de nog onbekende Franse econoom Thomas Porcher kennen. Zijn werk en zijn denken verdienen volgens Van Istendael veel meer aandacht, omdat hij heel wat neoliberale heilige huisjes in vraag stelt.
MO*columnist Geert Van Istendael
Tijdens zijn verblijf in Frankrijk leerde MO*columnist Geert Van Istendael de nog onbekende Franse econoom Thomas Porcher kennen. Zijn werk en zijn denken verdienen volgens Van Istendael veel meer aandacht, omdat hij heel wat neoliberale heilige huisjes in vraag stelt.
Je bent in Frankrijk en dus lees je Franse kranten. Le Monde, Libération, Le Figaro, stoer rechts en veruit de oudste, gesticht in 1826, toen onze voorvaderen nog in de verenigde Nederlanden woonden. Libé dan toch maar, het lichtjes rommelige dagblad dat past bij een aftandse afgestudeerde uit de jaren ‘60 zoals ik er een ben.
Gezien mijn schrijvende dagvulling beland ik al na een paar minuten lectuur bij de boekenrubriek. Ze bespreken een nieuwe titel, Mon dictionnaire d’économie, van een mij volslagen onbekende Franse econoom.
Thomas Porcher, ik weet niet eens of je zijn naam moet laten rijmen op mémé of op mère. Geboren in 1977, net iets jonger dan die andere Franse Thomas, Piketty, beroemd tot ver buiten de grenzen van het Franse taalgebied.
Porcher is lid van een groep die zichzelf Economistes atterrés noemt, je kunt atterré vertalen als verontwaardigd, woedend, geschokt, verbijsterd, dat semantische veld. Als je naar de etymologie gaat, betekent het: ter aarde geworpen.
Porcher kan adelbrieven voorleggen. Hij is doctor in de economie aan de universiteit van Paris-I Panthéon-Sorbonne en professor aan de Paris School of Business. Je kunt hem dus niet schouderophalend wegzetten als een zonderlinge randfiguur die zich eerst een paar jaar grondig moet bijscholen eer hij nog een keertje zijn astrante bek opentrekt.
Wie schreef tijdens het Imperium Romanum in het Gallisch?
De recensie van Libération vermeldt een vroeger werk, uit 2018. Het heet Traité d’économie hérétique. Traité betekent verhandeling, leerboek, tractaat. De beste vertaling lijkt me: leerboek van ketterse economie. Er is ook een bijtitel: En finir avec le discours dominant. Afrekenen met de overheersende leer of met het dominante vertoog, ik geef mijn vertaling graag voor een betere.
Mijn vertaling. Voor zover ik het heb kunnen nagaan, werd Thomas Porchers ketterse economie vertaald in het Italiaans (waar hij gerekend wordt bij i grandi pensatori eretici contemporanei, de grote ketterse denkers van deze tijd), het Spaans en het Japans, maar nog niet in het Nederlands. Dat komt ervan als je het waagt niet te schrijven in de officiële taal van het globale kapitalisme. Buiten je taalgrenzen word je niet eens waargenomen. Je bent minder dan een nobele onbekende. Je bestaat niet. Wie schreef tijdens het Imperium Romanum in het Gallisch?
Je kunt nu opwerpen: en die andere Thomas dan, Piketty? Piketty heeft de tekenen des tijds begrepen als geen ander en verzorgt nauwgezet zijn contacten met het Angelsaksische universum. Hij heeft trouwens gestudeerd in de Verenigde Staten, net zoals zijn jongere, maar even briljante kompaan Gabriel Zucman, die in Londen en Berkeley aan de slag ging.
Terug naar de ongelovige Thomas Porcher. Ik schafte me het tractaat en het economische woordenboek aan.
Dat laatste is een zeer didactisch opgezet werk voor in economie minder geschoolde lezers. Leerzaam, iets anders kun je het niet noemen. Het is opgevat als een ABC-boek, van AAA (Triple A) en Accord de Paris tot Zone euro.
Thomas Porcher legt geduldig ingewikkelde begrippen en feiten uit, bijvoorbeeld het klimaatakkoord van Parijs, maar ook aandeelhouder, desindustrialisering, econoom, fiscaliteit, Internationaal Monetair Fonds, markt, schuld, het Duitse mirakel, protectionisme, vrij kapitaalverkeer en het laatste lemma behandelt dus de eurozone.
Vreemd genoeg heb ik het lemma globalisering in dit woordenboek tevergeefs gezocht. Het woord keert telkens weer, maar heeft geen afzonderlijke uitleg gekregen.
Porcher is ervan overtuigd dat je een minimale kennis van economie moet hebben als je de planeet wilt omvormen tot een beter woonoord.
Porcher paart de zakelijke aan kritische beschouwingen die van de klassieke, miljoenenvoud uitgebazuinde dogma’s, bijvoorbeeld over de weldaden van de vrije markt, geen splinter heel laten. Hij is ervan overtuigd dat je een minimale kennis van economie moet hebben als je de planeet wilt omvormen tot een beter woonoord.
‘De kennis van de mechanismen, van krachtsverhoudingen en mogelijke oplossingen vormt een onmisbare grondslag om een toekomst te ontwerpen die rechtvaardiger is. Verontwaardiging, collectieve aanklachten, betogingen, stakingen, zijn nodig om veldslagen te winnen, maar ze volstaan niet om de oorlog te winnen. Nadien moet je een geloofwaardig alternatief kunnen voorstellen.’
(Woordenboek, blz. 15, vertaling GvI)
Ik zal hier nu enkele citaten uit de ketterse verhandeling weergeven in mijn vertaling. Misschien duikt een uitgever op die Thomas Porcher in het Nederlands wil brengen.
Er zou één bezwaar kunnen zijn. Als Thomas Porcher voorbeelden geeft, heeft hij het meestal over zijn eigen land. Je kunt hem dat niet echt kwalijk nemen, exact hetzelfde doen heel veel Britse en Noord-Amerikaanse economen. Maar Porcher weidt naar mijn zin soms toch te breedvoerig uit over Franse details.
Uit de verhandeling dus, blz. 114.
‘Ondernemingen worden steeds minder de plek waar bedrijfsleiders en loontrekkenden samenwerken om producten te vervaardigen en winst te maken. Ondernemingen worden steeds meer de plek van de tegenstellingen tussen bedrijfsleiders (hun vergoeding volgt de vergoeding van de aandeelhouders) en loontrekkenden (hun vergoeding is tegengesteld aan die van de aandeelhouders). Dus om de winst voor de aandeelhouders veilig te stellen, moet men de loonsom kunnen aanpassen aan de grillen van de economie. Soepele ontslagregeling, kosten voor de onderneming samendrukken, loonsverlaging beslissen binnen de onderneming (en niet bij wet).’
Zo te zien is de oude, zo verfoeide Belgische index een uitstekend middel om de lonen op peil te houden.
Zo te zien is de oude, zo verfoeide Belgische index een uitstekend middel om de lonen op peil te houden. In Frankrijk hebben ze de index afgeschaft in 1982 onder het presidentschap van François Mitterrand, juist, een socialist.
Thomas Kuhn (1922-1996) heeft ons in The structure of scientific revolutions, verschenen in 1962 (maar er zijn al eerder aanzetten, in het werk van Pierre Duhem, 1861-1916), geleerd dat ook in de menselijke activiteit die we meestal beschouwen als het toppunt van rationaliteit, in de wetenschap, groepsdruk en conformisme de evolutie naar nieuwe inzichten vaak in de weg staan. Kuhn was natuurkundige en wetenschapsfilosoof, hij wist waarover hij sprak. Of economie een wetenschap is, daar wil ik me niet over uitspeken. Thomas Porcher vindt van wel, maar soms wekt hij de indruk dat heel wat economen zich onledig houden met het becijferen van de heersende ideologie.
Porcher is zeer begaan met de klimaatproblematiek. Daarom dit citaat, ook uit de verhandeling, blz 161.
‘Als we echt hernieuwbare energie willen ontwikkelen, dan zouden we exact moeten doen wat we in de jaren ‘60 deden voor kernenergie. Dit wil zeggen, ambitieuze doeleinden vastleggen (destijds werd in tien jaar tijd een vijftigtal kerncentrales in bedrijf genomen), de energie die we willen ontwikkelen afschermen van de concurrentie (door middel van een openbaar bedrijf met monopolie) en de staat een doorslaggevende rol laten spelen.’
Zelfs in deze tijd komt de staatsschuldkramp van veel economen en veel liberaal gezinde politici mij voor als halsstarrig fundamentalisme.
Toegegeven, dit is een van die heel Franse voorbeelden, maar het tweede deel van het citaat, over afschermen tegen concurrentie en de rol van de overheid, kunnen we moeiteloos toepassen op andere landen, ook het onze. Gesteld dat we dat zouden willen. Volgens Thomas Porcher ontbreekt die politieke wil.
Nog een laatste smak citaten. Aan het eind van zijn ketterse verhandeling geeft Thomas Porcher de lezer tien beginselen mee. Vooraf schrijft hij een striemende kritiek aan het adres van de orthodoxe economen, die volgens hem de financiële wereldcrisis van 2007 mee hebben uitgelokt en versterkt, die het leven van miljoenen mensen ruïneerde.
(blz. 218 en volgende)
Altijd mirakeloplossingen wantrouwen die zogezegd overal van toepassing zijn.
Laat je nooit opleggen wat de grenzen van het mogelijke zijn.
Een individu is nooit alleen zelf verantwoordelijk voor welslagen of mislukking.
Geloof nooit dat de flexibiliteit van de arbeidsmarkt een middel is tegen werkloosheid.
Voor je zegt dat de staatsschuld moet dalen, moet je proberen te begrijpen wat daarachter schuilgaat.
Financiën zijn niemands vriend, behalve die van de financier.
Wees niet bang voor staatsschuld.
Luister niet naar mooie praatjes over de opwarming van de aarde. Kijk naar daden.
Als u van Europa houdt, bekritiseer dan de Europese Commissie.
Geloof niet dat vrijhandel in het voordeel is van iedereen.
Ik kan mijn Belgische medeburgers warm de passages aanbevelen waar Porcher allerlei loze beweringen over de staatsschuld doorprikt. Zelfs in deze tijd komt de staatsschuldkramp van veel economen en veel liberaal gezinde politici mij voor als halsstarrig fundamentalisme. Één citaat nog, om het af te leren (uit de beginselen hierboven, nr. 7, blz. 225):
‘Schuld heeft geen betekenis zolang je ze niet afzet tegen een patrimonium… de waarde van ons patrimonium is groter dan onze schuld. Daar komt bij dat de staatsschuld een heel stuk lager is dan de schuld van de privé-sector, wat wil zeggen dat, tegen de gangbare opvattingen in, de staat zijn zaken niet zo slecht beheert.’
En nu maar lezen.