“‘Een kleurenblind tewerkstellingsbeleid is blind voor de werkelijkheid’
Wie in de grootsteden vandaag de kleuterklasjes bezoekt ziet het al, de toekomst van België ziet er kleurrijk uit. Het gemiddeld hogere aantal kinderen van nieuwkomers en de migrantenvrouwen van weleer, vertaalt zich vandaag naar een groter aandeel in de Belgische bevolking van mensen met een andere afkomst. Hoewel de publieke opinie - mede-aangestuurd door bepaalde politieke partijen - het zich beklaagde, zagen economen toch een beetje heil in deze ontwikkeling. Gelukkig dat er nog jonge mensen zouden zijn! Die konden namelijk ingeschakeld worden om onze welvaartsstaat te financieren die ernstig bedreigd werd door de vergrijzing. Alleen blijkt dit laatste nu makkelijker gezegd dan gedaan. Net als alle andere instituties van het land heeft ook de arbeidsmarkt moeite om de diversiteit te omarmen die hoe langer hoe meer de samenleving weerspiegelt.
Ondanks de verschillen hebben mensen die de maatschappij veroordeelt tot “allochtoon” een ding gemeen: ze vertonen structureel een lagere werkzaamheidsgraad en hogere werkloosheid. Daar wil het beleid wel iets aan doen, maar wat? Inburgeren en lessen Nederlands voorzien! Dit zal enigszins nut hebben, voor nieuwkomers. De veel grotere groep Belgen van vreemde afkomst die hier geboren en opgegroeid is en ook systematisch moeilijker aan een job geraakt heeft daar geen boodschap aan.
Misschien moeten we daar omwille van de gemiddeld lagere scholing inzetten op bedrijfsstages en andere trainingsprogramma’s? Naast het feit dat blijkt dat deze programma’s vooral de jobkansen van autochtone laaggeschoolden verhogen, is het nog maar de vraag of dit voldoende is. Onder hooggeschoolden blijkt namelijk de tewerkstelling van allochtonen evenzeer lager te liggen dan die van autochtonen.
Natuurlijk mogen we niet vergeten dat België een probleem kent van jongerenwerkloosheid, en voor bevolkingsgroepen die gemiddeld jonger zijn is dit nefast. Ware het niet dat je na een bepaalde leeftijd de werkloosheid bij jongeren van Belgische afkomst ziet afnemen, terwijl die bij de rest structureel hoger blijft.
Die ene factor
Het is niet vanzelfsprekend, maar toch slaagt men erin om te doen alsof die ene factor er niet toe doet. Datgene wat volgens rapporten van de Verenigde Naties, de Internationale Arbeidsorganisatie, de Europese Unie, Amnesty International, en talloze andere studies ook problematisch is voor België: racisme en discriminatie.
Het is verbijsterend om te zien dat als het gaat over andere kansengroepen zoals vrouwen, ouderen en mindervaliden het beleid wel begrijpt dat je aandacht moet hebben voor die specifieke factoren die de jobkansen van deze groepen hypothekeren. Als het gaat over allochtonen, blijven we zoeken naar andere tekortkomingen om te verhelpen om maar niet te moeten erkennen dat ze minder aansluiting vinden op de arbeidsmarkt net omdat ze als allochtoon bestempeld worden.
Los van wat sommige officiële documenten beweren weet iedereen dat je huidskleur, je (specifieke) etnische afkomst en religie bepalen of je beschouwd wordt als allochtoon of niet. Het is in deze racistische tweedeling van de maatschappij dat het systeem faalt en waar correctie nodig is vanwege het beleid.
En hoewel er ook voor alle kansengroepen nog een lange weg af te leggen is, is er bij geen andere groep zoveel marge voor verbetering als bij allochtonen. Bovendien dwingen de demografische ontwikkelingen en de nood aan nieuwe migratie ons er eens te meer toe om vandaag een manier te vinden om de talloze potentiële arbeidskrachten in al hun verscheidenheid in te sluiten.
Autochtoon positief gediscrimineerd
Een tewerkstellingsbeleid dat niet expliciet en actief inzet op de bestrijding van racisme en discriminatie, miskent niet alleen de ervaringen van een steeds groter wordende groep mensen. Het zal indirect ook precies dat doen wat het beoogt tegen te gaan, namelijk de kloof in tewerkstelling tussen allochtonen en autochtonen vergroten, of op z’n minst bestendigen.
Beleid gericht op laaggeschoolden, langdurig werklozen, jongeren, enzovoort, zal steeds de autochtonen in deze groepen bevoordelen omdat dat is wat de samenleving reflexmatig doet. De autochtoon wordt zonder dat die het beseft, systematisch positief gediscrimineerd. En een beleid dat kleurenblind is verandert daar niets aan. Meer nog, het versterkt net de positie van de dominante kleur.
Willen we daarom af van deze ongelijkheid dan moeten we, naast andere beleidsmaatregelen, voorkomen dat de arbeidsmarkt nog langer etnisch-culturele kenmerken bestraft die losstaan van iemands productiviteit of functioneren. En dit kan niet zonder te tornen aan de geldende machtsverhoudingen.
Meer gelijkheid betekent altijd dat diegene die profiteerde bij de ongelijkheid, in dit geval de autochtoon, aan privileges zal moeten inboeten. En dit is waar het schoentje wringt. En toch is dit wat we nodig hebben om samen de economische welvaart van dit land veilig te stellen. Toch is dit wat we nodig hebben om het vertrouwen te herstellen waarin het racisme diepe wonden heeft geslagen.