“‘Een nieuwe fichebak ’
Tijdens haar vakantie voelt Bie Vancraeynest voor het eerst een gevoel van urgentie. Iedereen moet voor zichzelf kunnen spreken, en naar de ander kunnen luisteren die over zichzelf spreekt. Terwijl ze het gras van tussen de stoeptegels verwijdert, ordent ze haar gedachten en fichebak met de onvindbare andere mensen.
Ik glim nog na van drie weken zon en rosé. Ik sloot een heerlijke vakantie af met twee stapdagen in eigen land. Met dank aan de rood-wit gemarkeerde Grote Routepaden stapte ik van Godinne naar Gendron-Celles. Om mijn hoofd te ordenen dien ik in beweging te zijn.
Terwijl ik in Marseille baantjes trek, thuis mijn schouw sloop, een nieuw recept voor falafel uittest, en mijn krachten meet met de bakfiets, luister ik en denk ik na over opinies, ervaringen en verhalen van mensen. Vakantie zou een periode kunnen zijn om even niet naar de wereld te kijken, maar ik geniet ervan om de tijd te hebben om net meer en verder te gaan graven.
Hiushouden op orde
Nu en dan houd ik halt en krabbel een gedachte of citaat neer. Ik schakel van ‘hoe zijn we hier in godsnaam beland? naar ‘hoe geraken we hier in godsnaam vandaan?’ en terug. Ik bedenk dat het in de jaren tachtig toch ook straffe tijden waren en nog daarvoor al helemaal. Voor het eerst voel ik zelf een urgentie, scherper dan ik me dat ooit in mijn ondermaanse leven kan herinneren.
Voor het eerst voel ik zelf een urgentie, scherper dan ik me dat ooit in mijn ondermaanse leven kan herinneren
Om mijn zinnen te verzetten, want ook dat is vakantie, schuim ik tussendoor Youtube af naar life hacks. Deze compilatiefilmpjes vol tips kunnen je dagelijkse huishoudelijke leven op verrassende wijze omtoveren. Ik schep een enorm plezier in schoonmaakfilmpjes die je een shortcut voorhouden.
Als een gek ga ik daarna de ‘tien toepassingen van zuiveringszout die ik nog niet kende’ toepassen in mijn huis. Ik hou van de inventiviteit, de trucjes, met gebruiksvoorwerpen die al altijd voor je neus stonden, maar waar je het echte nut nog niet van zag. Het zijn snelle inzichten, met een onmiddellijke impact. Ze compenseren de trage gedachten die zich ondertussen elders in mijn brein aan het vormen zijn.
Protest creëert ruimte
In de culturele sector waar ik tijdelijk als professionele toerist vertoef, bindt stadsdramaturg van de KVS Tunde Adefioye de kat de bel aan. En die rinkelt tot op heden nog na. Ik heb lang moeten kauwen op het bredere ‘dekoloniseer je geest’-discours. Ik (Ik?!) voelde me in die mate niet aangesproken dat ik eerlijk gezegd vergat om goed te luisteren.
Mede door Tunde Adefioye’s stuk en de interessante opiniestukken én uitwisselingen die er op volgden binnen de culturele sector, ben ik deze zomer veel van gedachten veranderd’
Mede door zijn stuk en de interessante opiniestukken en uitwisselingen die er op volgden binnen de culturele sector, ben ik deze zomer veel van gedachten veranderd. Ik deed mijn best om naar argumenten te luisteren van anderen en mij niet meteen in een kamp in te graven.
Hoe de gebeurtenissen in Charlottesville [op 11 augustus} nazinderden in het rijke Amerikaanse middenveld, ook daar heb ik veel van geleerd.
‘Protest is not the answer, but it creates space for the answer’, teken ik op uit de mond van bedachtzame activist Deray Mckesson. Ik schreef het in een boekje neer, toen zijn podcast Pod Save The People me vergezelde bij een helletocht in de Brico.
In de twitterfeed van @deray vind ik een interessante thread. Tegenwoordig zijn er ‘draadjes’ op Twitter. Omdat de complexe wereld meer dan 140 tekens nodig heeft om in gevat te worden, hangen verstandige mensen een reeks tweets aan elkaar. Zo puzzel je dan als lezer een genummerde gedachtengang aan elkaar. Modern.
Enfin, er is zo’n thread die ik erg verhelderend vond. Een jonge vrouw uit de Black Lives Matter fileerde feilloos het ‘nieuws’ na de bijeenkomst van witte supremacistische beweging. In de kolommen, vooral verslagen van witte journalisten, die in hun witte media vooral portretten brachten van jonge (mannelijke) neonazi’s. De redactionele ruimte voor People Of Colour en Afro-Amerikanen was met een vergrootglas te zoeken.
Eigen wit privilege
Lang heb ik gedacht dat identity politics als inzet van een maatschappelijke strijd ons afleidt van de essentie: goed onderwijs, degelijke huisvesting, betaalbare gezondheidszorg en dat die gezamenlijke doelen verbindend genoeg moeten zijn, rang, stand en kleur overstijgend.
Het niet moeten bezig zijn met identity politics is een luxe, die niet iedereen zich kan en wil permitteren
Ik ben me er steeds meer van bewust dat dat standpunt is ontsproten aan mijn eigen witte privilege. Het niet moeten bezig zijn met identity politics is een luxe, die niet iedereen zich kan en wil permitteren.
Bij elke verdere ruk naar rechts maak ik me zorgen over de toekomst van links en ik ben niet de enige. Deze zomer zat ik weer eens in een panel, dat aan dat onderwerp was gewijd. Laat ik vooropstellen, dat ik voor dat soort debatten ben, ook voor panels waar iedereen het quasi met elkaar eens is.
Ik hou van discussies, voor-en nagesprekken met gelijkgestemde en andere zielen. Zeker als ze openbaar gebeuren en je mensen kan aanspreken, kan onderbreken of kan laten uitspreken. Waar de ander het ziet als je hartelijk lacht of je met je ogen rolt. Ik beland daar dus wel vaker, op een verhoogje met een slechtwerkende microfoon en snel bij elkaar gekrabbelde eigen debatfiches.
Voor mezelf spreken
Ik spreek voor mezelf. Ik zit er omdat het inzicht is gekomen dat je zo’n gesprekken niet meer kan houden zonder vrouwen en ik in de fichebak ‘vrouwen’ zit. Ik kom daar vaak dezelfde mensen tegen die daar ook gaan zitten. Zij zitten ook ergens in een fichebak. Daar vragen we ons dan samen af waarom er altijd dezelfde mensen zitten. En er zo weinig gekleurde mensen op het podium zitten en in de zaal. Weinig jonge mensen ook.
Er wordt dan soms over die ‘andere afwezige’ gesproken alsof ie niet echt bestaat. Alsof er geen ‘andere’ gesprekspartners zijn, geen mensen die hun nek uitsteken. Het zijn diezelfde mensen die onvindbaar zijn voor raden van bestuur, voor staffuncties, om op een redactie te werken, om beleid mee vorm te geven, om in het directiecomité te zetelen.
Tegelijkertijd ben ik natuurlijk ook deel van het probleem, ik zit daar ook op een stoel waar een ander op zou kunnen zitten. Ook ik bezondig me aan het eeuwige gepraat over anderen
‘We willen wel, maar we vinden ze niet’. Ik vind dat gek. Ik heb namelijk een mentale fichebak vol vrouwen, mensen met een andere achtergrond, jonge mensen, die welbespraakt, geëngageerd en beschikbaar zijn.
Laag-en hoogopgeleid. Discrete zachte stemmen en luide roepers. Ze zijn er. Ze bestaan. Ze nemen het woord op hun eigen podia en samenkomsten.
Tegelijkertijd ben ik natuurlijk ook deel van het probleem. Ik zit daar ook op een stoel waar een ander op zou kunnen zitten. Ook ik bezondig me aan het eeuwige gepraat over anderen, en niet met.
Ik wil niet de woordvoerder zijn van, maar een megafoon voor stemmen die we niet genoeg horen en waar we niet genoeg naar luisteren.
Ik wil wel volk optrommelen. Liever dan in een volgend panel te zitten, wil ik wel in mijn fichebak laten graaien. Iedereen mag er gratis en voor niets uit komen vissen. Er zit vanalles tussen: comedians, saaie theoretici, hysterici, gladde marketingboys. Op eigen risico. Het zal dan soms andere debatten opleveren, andere prioriteiten op de werkvloer, andere thema’s op de voorpagina. Niet altijd. Maar onvermijdelijk soms wel.
Dat neem ik me voor, terwijl ik eindelijk het gras van tussen de stoeptegels haal. Goed dat er congé payé is.