Vaccinnationalisme is geen binnenweg naar meer vrijheid, maar een omweg
“‘Een pandemie bestrijd je niet met vaccinnationalisme’
De rijkste landen hebben tot nog toe prioriteit aan zichzelf gegeven bij het vaccineren. Dit “vaccinnationalisme” is echter geen binnenweg naar vrijheid, het is een omweg, schrijft Tom De Herdt. Een globale strategie om met deze crisis om te gaan, is dan ook een kwestie van welbegrepen eigenbelang.
Vaccins worden uitgeladen op de tarmac van Tambo International Airport, februari 2021.
GCIS / GoverrnmentZA / Flickr (CC BY-ND 2.0)
De rijkste landen hebben tot nog toe prioriteit aan zichzelf gegeven bij het vaccineren. Dit “vaccinnationalisme” is echter geen binnenweg naar meer vrijheid, het is een omweg, schrijft Tom De Herdt. Een globale strategie om met deze crisis om te gaan is dan ook niet zomaar een morele kwestie, het is ook een kwestie van welbegrepen eigenbelang.
‘Zot, ongelijk en oneerlijk’, zo noemde Antonio Guterres, het hoofd van de Verenigde Naties, half februari de manier waarop de vaccinatie wereldwijd gebeurt. Hij stond daarbij op één lijn met zijn collega Tedris Ghebreyesus, hoofd van de WereldGezondheidsOrganisatie (WHO), die het had over een “catastrofaal moreel falen”. Wij, de rijkste landen, zijn volgens hen laag gevallen: in onze race om onze landgenoten te vaccineren zijn we blijkbaar, verblind door de verlichte draaideuren van het Rijk der Vrijheid, stoemelings de rest van de wereld vergeten.
Alle landen van Europa, het kleinste continentje van de wereld, gaan nu om ter snelst voor “groepsimmuniteit”, maar ze bedoelen dus eigenlijk: nationale bubbelimmuniteit.
Vaccinnationalisme zijn we dat gaan noemen. Vaccinnationalisme kan je lezen als een beschuldiging, maar het is ook een manier om ons vaccinatiebeleid goed te praten: Uiteraard, onze eigen bevolking eerst, zo werkt onze democratische wereld nu immers.
Binnen die grenzen werken de regels van de toerekenbaarheid en politieke rationaliteit. Wat we buiten die grenzen aanrichten, da’s dan een kwestie van moraliteit, en die moraliteit moet op dit moment eventjes aan de kant. Erst die Interessen, dann die Moral. En dus proberen Guterres en Ghebreyesus op onze ziel te trappen.
Maar zo simpel is het niet. Wat ons hier aanbelangt is, in dit geval, essentieel globaal van aard. Vaccinnationalisme is geen binnenweg maar een omweg.
‘Zolang niet iedereen veilig is, is niemand veilig’
Charles Michel laat weinig gelegenheden liggen om deze mantra nog eens te herhalen. Michel heeft wat dit betreft overschot van gelijk. Een globale strategie om met deze crisis om te gaan is niet zomaar een morele kwestie, het is ook een kwestie van welbegrepen eigenbelang.
Wat echter onbegrijpelijk is, is hoe deze mantra door de EU vervolgens vertaald wordt in vaccinnationalisme. Alle landen van Europa, het kleinste continentje van de wereld, gaan nu om ter snelst voor “groepsimmuniteit”, maar ze bedoelen dus eigenlijk: nationale bubbelimmuniteit. In de eerste weken van de eerste eerste lockdown wist iedereen nog dat het virus alleen maar verslagen kan worden als het overal verslagen kan worden: zolang dat niet gebeurt, kunnen we ons verwachten aan mutaties die mogelijk besmettelijker, virulenter, of besmettelijker én virulenter zijn.
Zolang het virus ergens bij onze handelspartners zal blijven hangen, zal onze internationale handel verstoord zijn.
Maar het gaat niet alleen over wereldgroepsimmuniteit, ook over onze wereldgroepswelvaart. Eerder dit jaar schatte de internationale handelskamer het wereldwijde welvaartsverlies veroorzaakt door vaccinnationalisme op 9,2 biljoen dollar waarvan ongeveer de helft (op één miljard komt het absoluut niet) voor rekening van de geïndustrialiseerde wereld.
Om een idee te krijgen van de grootte van dat bedrag: De Wereldbank berekende dat je voor 1,3 procent van die 9,2 biljoen, oftwel met 12 miljard heel Sub-Sahara Afrika kan vaccineren. En die 12 miljard is op zijn beurt dan weer 1,5 keer het totale publieke gezondheidsbudget in Sub-Sahara Afrika.
Economisten hebben het doorgaans moeilijk om te verklaren waarom mensen een dollarbiljet dat zomaar op straat ligt niet zouden oprapen. Maar in dit geval is de verklaring simpel: Alleen als we met zijn allen samen zouden bukken, zouden we die 9,2 biljoen kunnen oprapen. Onze economie is immers een verstrengeling van contacten die zich niet houden aan grenzen, en zolang het virus ergens bij onze handelspartners zal blijven hangen, zal onze internationale handel verstoord zijn.
Brandblussen is geen pandemiebestrijding
Maar waarom probeert elk land nog net voor het andere land te bukken, en belemmeren we daardoor de meest rechtstreekse weg uit de pandemie voor iedereen? Misschien is dit de redenering die de meeste regeringsleiders volgen: Ongeacht wat de rest doet, breng eerst je eigen keuken op orde. Bij de cursus brandblussen leren ze dat ook zo: eerst jezelf in veiligheid brengen, dat is immers de basisvoorwaarde om anderen beter te helpen. Er is echter een groot verschil tussen een pandemie en een uitslaande brand: Jezelf eerst in veiligheid brengen, verergert het probleem voor de ander (en dus, uiteindelijk, ook weer voor jezelf).
De rijkste landen hebben tot nog toe prioriteit aan zichzelf (of hun farma-industrie) gegeven.
We hebben het hier niet over de eerste maanden van de pandemie, de maanden van mondkapjes, social distancing en lockdown, maar wel over die ene focus op het vaccineren van de eigen bevolking als de grote weg voorwaarts uit de pandemie. Een aantal tenoren argumenteerde vorige maand nog dat er tegen het einde van dit jaar voldoende vaccins geproduceerd zullen zijn om heel de wereldbevolking in te enten.
Met één jaar meer geduld hadden we dus de hele wereld mee gehad… politiek onmogelijk verkoopbaar? Neen, zo blijkt alvast uit een een enquête die werd uitgevoerd net voor de uitrol van de vaccinaties in Groot-Britannië: 63 procent van de ondervraagden vond toen dat we moeten werken aan een globaal vaccinatieprogramma waarin de rijkste landen géén voorrang krijgen. Hoe representatief dit is voor Europa weet ik niet, maar alvast het Britse nationalisme staat een meer globale aanpak blijkbaar niet in de weg.
Maar niet dus. De rijkste landen hebben tot nog toe prioriteit aan zichzelf (of hun farma-industrie) gegeven. Dat maakt dat we in de geïndustrialiseerde wereld stilaan de drempel van groepsimmuniteit naderen en de pandemie stilaan uit het beeld zal verdwijnen. Maar laten we ons niet vergissen, het dagtotaal aan nieuwe besmettingen in de wereld lag nooit hoger dan eind vorige maand.
Verschillende delen van de wereld zijn zelfs nog niet echt begonnen met hun vaccinatiecampagne, en in landen als Indië, waar men wél al begonnen was, werd die campagne ook weer tegengewerkt door het virus zélf – met overigens gevolgen voor heel wat andere landen die voor hun vaccins aangewezen waren op aanvoer vanuit Indië.
Het is vooral de ongelijke timing van de economische heropstart die zal zorgen voor wat het Internationaal Muntfonds (IMF) de “grote divergentie” noemt
Naast het feit dat vaccins eenvoudigweg niet aanwezig zijn of onregelmatig aangevoerd worden door productieproblemen, is er ook de vaccintwijfel. Vaccintwijfel is allerminst een Zuid-probleem op zich, de intra-continentale verschillen in vaccin-twijfel zijn veel groter dan de inter-continentale verschillen, maar de landen die nu in afwachting zijn van een vaccin moeten ondertussen wel toezien hoe een expertendiscussie over het risico van bloedklonters de pers haalt en hoe enkele overheden zich vervolgens verplicht voelen een vaccin niet meer toe te dienen… terwijl de Wereldgezondheidsorganisatie geen problemen blijft zien en het vaccin dus nog wel zijn weg vindt naar een Zuid-land.
De vaccinatie-apartheid die daaruit resulteert is niet meteen een gezondheidsrisico, maar voedt wel rechtstreeks de vaccintwijfel, en die laatste is (naast uiteraard een vorm van apartheid) wél een gezondheidsrisico.
De grote divergentie
Tenslotte zal de wereldeconomie heropstarten met ongelijke middelen en op verschillende momenten. Uiteraard zijn die middelen voor een heropstart verschillend tussen arme en rijke landen – of je “arm” of “rijk” bent hangt immers goeddeels samen met het feit of je kan rekenen op een helpende overheid. Dat begint al met ondersteuning tijdens de pandemie zélf: rijke landen besteedden gemiddeld 24 procent van hun bnp aan inkomensondersteuning, terwijl dat in de lage inkomenslanden gemiddeld slechts 2 procent was. En het zal zich verder ook vertalen in heel uiteenlopende paketten aan maatregelen voor wederopstart.
Maar het is vooral de ongelijke timing van de heropstart die zal zorgen voor wat het Internationaal Muntfonds (IMF) de “grote divergentie” noemt, namelijk dat de rijken rijker zullen worden en de armen armer.
Het IMF schat de gemiddelde jaarlijkse krimp van het BNP van de hoge inkomenslanden over de periode 2020-24 op ‘slechts’ -2,3 procent, terwijl de gemiddelde jaarlijkse terugval over diezelfde periode voor de lage inkomenslanden wordt geschat op -5,7 procent.
Dat percentage geeft dus niet alleen aan welke kloof nadien terug overbrugd moet worden, het geeft ook een idee van de daling van publieke middelen die gemobiliseerd kunnen worden om de pandemie te bestrijden met elk jaar dat men langer moet wachten om de inhaalbeweging in te zetten.
Vrijheid = gelijkheid
Kortom, we zijn er nog niet. In onze pogingen het Rijk der Vrijheid te garanderen tegen de zomer zijn we moonwalkend achteruit aan’t stappen. Nooit eerder waren vrijheid en gelijkheid zo op mekaar aangewezen als in deze virustijden, maar nooit eerder lijken we in onze poging het eerste te bekomen, het laatste te tussen haakjes te zetten.