Een school met kleur voor een kind van kleur

Column

De maand van Fei Lauw

Een school met kleur voor een kind van kleur

Een school met kleur voor een kind van kleur
Een school met kleur voor een kind van kleur

MO*columniste van deze maand Fei Lauw breekt een lans voor meer contact tussen culturen op school. ‘Hoe leuk zou het zijn dat kinderen een authentiek Chinees wijsje leren in plaats van de raciaal stereotyperende sjing-sjang-sjongoorwurm?’

© Konstantinos Tsanakas

© Konstantinos Tsanakas

MO*columniste van deze maand Fei Lauw breekt een lans voor meer contact tussen culturen op school. Ze stelt vast dat er nog te vaak denigrerende en raciaal stereotyperende onzin over de schoolbanken rolt, ook al is de moderne maatschappij superdivers. ‘Er liggen nog veel meer kansen voor diversiteit voor het grijpen in het onderwijs.’

Kortgeleden vond ik al rommelend in een bureaumeubel een kinderliedje. Mijn zoontje had het op zijn vorige school geleerd. Het is een wijsje over een Chinees persoon met een instrument waarop hij/zij een sjing-sjang-sjongliedje speelt. Kolerig stampte ik door het huis. Net wanneer je denkt dat antiracistisch taalgebruik en opvoeden bij almaar meer mensen ingebed raakt, komt iemand met een botte naald je bubbel doorprikken.

We moeten het contact met verschillende etnische groepen vroeg genoeg faciliteren, zodat het de normaalste zaak van iedereens wereld wordt.

Als half-Chinese zijn mijn tenen iets langer wanneer het gaat over denigrerende en raciaal stereotyperende onzin. ‘Tching tchang tchung’ en ‘Spleetoog!’ zijn uitspraken die me tijdens mijn jeugd op speelplaatsen en op de openbare weg werden nageroepen.

Kinderen worden ook nog op diverse andere fronten raciale clichés gevoed. Kijken we maar naar hoeveel steden en gemeenten krampachtig vasthouden aan Zwarte Piet.

Een inclusieve omgeving?

Ik zou heel graag willen dat er meer contact en dialoog is tussen culturen. Niet dat we elk van op een toren onze mening zitten te toeteren naar elkaar, maar dat mensen met een open houding het gesprek kunnen aangaan met elkaar. Ik kan dat bijvoorbeeld met mijn lief, ook al hebben we soms uiteenlopende standpunten en ervaringen — zoals recent, toen ik als door een wesp gestoken ontbrandde in een betoog over waarom we niet nóg een tv-programma nodig hebben dat Vlaanderen en zijn fragiele identiteit moet boosten.

Ik ben een vurig pleitbezorger voor veel meer diversiteit in het onderwijs: van leerstof over talen tot de leerkracht. Want we moeten het contact met verschillende etnische groepen en de kennis daarvan vroeg genoeg faciliteren, zodat het de normaalste zaak van iedereens wereld wordt. En niet enkel dat: iedereen verdient een omgeving waar je je écht thuis voelt, niet als een soort van curiositeit.

Ja, ik zie dat dat sinds mijn eigen jeugd geëvolueerd is. Scholen en leerboeken kleuren steeds minder dominant wit. Maar we zijn nog een Verlichting verwijderd van een echt inclusieve omgeving en een algemeen besef van wat dat is.

Maar bon: “We zijn toch al een heel eind gevorderd, nietwaar?” Tegenwoordig is er echt aandacht voor diversiteit. Ook op de werkvloer. Welk kantoor heeft geen diversiteitscoördinator? Politiek verankerde sujetten zoals Bart Somers, Conner Rousseau, Bart De Wever enzovoort herhalen dat graag: hoe ver we al opgeschoven zijn, hoe inclusief, hoeveel gelijke kansen. Kuch, praktijktesten, kuch.

Kinderen zien wél kleur

Wat minstens even misleidend is én het probleem onder de mat helpt vegen, zijn vals-optimistische zaken zoals de feelgoodfilmpjes die circuleren op sociale media: ‘Kinderen zien geen kleur’. In de filmpjes zie je witte kindjes zwarte kindjes knuffelen. Het uitgangspunt daarbij is dat jonge kinderen uit de kleuterklas vriendjes zijn met iedereen, ongeacht de huidskleur.

Kinderen maken wel degelijk een onderscheid op basis van afkomst en huidskleur. Ze koppelen er alleen nog geen oordelen aan vast.

Superschattig. Alleen is het de halve waarheid, en dus een halfgaar cupcakeje dat je wordt aangeboden. Want kinderen maken wel degelijk een onderscheid op basis van afkomst en huidskleur. Vanaf de leeftijd van een baby kunnen ze Europese van Oost-Aziatische van Afrikaanse mensen onderscheiden. Ze koppelen er alleen nog geen oordelen aan vast.

Kinderen vanaf 6 jaar dichten mensen dan weer wél persoonlijkheidskenmerken toe op basis van uiterlijke, raciale kenmerken. Voor een kind van die leeftijd is wat herkenbaar is namelijk belangrijk en ‘veilig’. Iemand die op hen lijkt, gaan ze sneller leuk en betrouwbaar vinden.

Kleur voor de klas

Onderzoekster Judi Mesman legt dit in een interview op EOS en MO* Magazine uit: ‘Honderden studies ondersteunen de zogenaamde contacthypothese: meer contact tussen groepen leidt tot minder vooroordelen.’

Onbekend is wel degelijk onbemind. Mensen die vaker in contact komen met mensen van een andere cultuur of etniciteit, rechtstreeks maar ook onrechtstreeks zoals in verhalen, films en boeken, hebben minder vooroordelen. En met minder vooroordelen komen minder angst, minder xenofobie en minder racisme.

Hier ligt een met juwelen bezette kans voor alle onderwijspersoneel. Scholen kunnen zorgen voor voldoende en correcte representatie van alle culturen.

Laat ik beginnen met leerkrachten van kleur. Waarom staan er zo weinig voor de klas? Slechts 6,4% van de Vlaamse leerkrachten heeft een migratieachtergrond. Recent nog vestigde Gert Naessens, directeur van de lerarenopleiding aan de co-hogeschool Odisee, hier de aandacht op: er is een nijpend gebrek aan diversiteit voor de klas en vrouwen met een hoofddoek worden bovendien nog te vaak geweigerd.

Dan hoef je alvast niet lang naar antwoorden te zoeken. Hiërarchische en koloniale structuren, structureel racisme, het constante gevoel van zich anders voelen: het lonkt niet bepaald om in zo’n omgeving les te gaan geven.

Een leerkracht van kleur voor de klas heeft nochtans een enorme meerwaarde. Die geeft een waardevol perspectief en herkenbaarheid voor leerlingen van kleur, maar heeft ook gedeelde ervaringen en een open houding te bieden.

Kunnen schooldirecties hier misschien mee aan de slag? Het lijkt me niet onoverkomelijk, als je voorbij de ingebedde vooroordelen raakt en een standpunt durft in te nemen tegenover ouders die hierover komen klagen.

Joey van Friends-Frans

Er liggen op school nog meer kansen voor diversiteit voor het grijpen. Vlaanderen beweert dan wel in te zetten op diversiteit binnen het onderwijs, maar de focus ligt bij ons niet op het omgaan met de etnisch-culturele diversiteit (zie ook Omgaan met diversiteit binnen het onderwijs, Masterproef Mertens E., 2010). Ook in Nederland niet, trouwens.

Dat initiatief moet dus vanuit de leerkracht komen. Daarom: check het didactische materiaal, de inhoud van de schoolbibliotheek en de EHBO-kit. Heb je pleisters en kleurpotloden in alle huidskleuren? En hoe zit het met de lectuur? Bevat die geen schadelijke clichés die racistische stereotypen in stand houden? Er zijn almaar meer inclusieve en own-voice kinder- en jeugdboeken, zoals Brown Boy Joy van Dalilla Hermans of Ogen die schitteren in de hoekjes, vertaald door Chee-Han en Reza Kartosen-Wong.

Een liedje aanleren uit een andere cultuur? Geweldig! Hoe leuk zou het zijn dat kinderen in plaats van de _sjing-sjang_oorwurm een authentiek Chinees wijsje leren? Ze leren tenslotte ook ‘Frère Jacques’ en niet het Frans van Joey van Friends. Blie blaa bluu? Het zou niet lang duren eer er een misnoegde ouder aan de schoolpoort zou staan.

Kunnen we de kans dat je kind in de nabije toekomst naar huis komt met een racistisch kinderliedje drastisch verkleinen?

Ook het eurocentristische kantje van de leerstof mag wat mij betreft een stamp krijgen wanneer het gaat over andere culturen en etnische diversiteit in levensbeschouwelijke vakken, PAV en geschiedenis. Zo staat de kolonisatie van Congo voor het ASO in de eindtermen. Maar wist jij dat er 32 Congolese soldaten aan het Ieperse front streden? Ik tot voor kort niet. Geef leerlingen een blik op de wereld en haar geschiedenis, maar niet vanuit het westerse, (post-)koloniale perspectief.

Bouw een nieuwe ruimte

Kunnen we de kans dat je kroost in de nabije toekomst naar huis komt met een racistisch kinderliedje drastisch verkleinen? En dat mensen van kleur aan de slag kunnen waar ze dat wensen, met of zonder hoofddoek? Als we tijdens onze minstens vijftien jaar durende schoolloopbaan vaak genoeg in contact komen met etnisch-culturele diversiteit, dan schat ik die kans vrij hoog in.

Alle kinderen en leerkrachten moeten kunnen gedijen en zich thuis voelen in een instituut waar ze meer dan de helft van hun dagen slijten. Een omgeving waarin het veilig en vooral doodnormaal is om in dialoog te gaan met elkaar over uiterlijke en culturele verschillen.

Zo’n omgeving zou bovendien de prestaties zienderogen stimuleren. Het is algemeen geweten dat leerlingen met een hoger welbevinden beter scoren. En de opties voor hoe we dat contactoppervlak dagelijks kunnen vergroten zijn talrijk.

Ik sluit af met een citaat van George Dei, professor aan de universiteit van Toronto, bekend voor zijn visie op een antiracistische aanpak van het onderwijs: ‘Inclusion is not bringing people in what already exists. It is making a new space, a better space for everyone.’ Inclusie is niet mensen binnenhalen in wat al bestaat. Het is een nieuwe ruimte maken, een betere ruimte voor iedereen.