Onderschatte kinderen trekken naar Brussel ondanks bezorgde ouders, haters en kapers
“‘Groene samenzwering’
Toen ze haar zoons wilde idee van de tocht naar Brussel vernam, was Bieke Purnelle allesbehalve enthousiast. Om het plan uit z’n hoofd te praten zette ze diverse tactieken in. Zonder resultaat.
Bieke Purnelle
© Brecht Goris
Wanneer u dit stukje leest, is mijn jongste kind met drie schoolvriendjes ergens tussen Gent en Lede aan het stappen, onderweg naar Brussel, waar ze op donderdag de klimaatmars van Youth for Climate vervoegen.
Morgen wordt hij tien, een verjaardag die we niet vieren, omdat hij deze tocht belangrijker vindt. Hij houdt nochtans niet van wandelen, een aversie die hij tijdens elk Ardens week-end ostentatief etaleert van zodra we de bossen in trekken. Hij houdt ook niet van betogen. Toch heeft hij de afgelopen drie weken al drie keer betoogd, mopperend en met een lang gezicht.
Toen het wilde idee van de tocht naar Brussel op onze keukentafel belandde, was ik allesbehalve enthousiast. Om het plan uit z’n hoofd te praten zette ik diverse tactieken in: negeren, praktische bezwaren opsommen en ronduit ontmoedigen. Allemaal zonder resultaat. Het kind wist wat hij wilde en dat was dat. De oudste rolde met z’n ogen. Hij dacht er niet eens aan om mee te stappen en liet ook de scholierenprotesten in Brussel en Gent links liggen. Te veel gedoe.
Dus stapt het ene kind onversaagd naar Brussel, terwijl het andere thuis voor de tv hangt. Dus eet het ene kind geen vlees meer, terwijl het andere luidop vraagt of hij een extra grote frikandel mag. Dus kijkt het ene kind aandachtig en soms ontstemd naar het nieuws, terwijl het andere zorgeloos met z’n Lego prutst. Kinderen. Het zijn net mensen. Je denkt dat je ze opvoedt, maar doet weinig meer dan faciliteren en graag zien.
‘Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van ‘s levens hunkering naar zichzelf.
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Je mag hen je liefde geven, maar niet je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.’
Dat schreef Kahlil Gibran in De Profeet. Profetische woorden, bedenk ik dagelijks sinds ik kinderen heb die hun eigen keuzes maken, hun eigen ideeën vormgeven, hun eigen dromen koesteren.
Haarspeldbochten en complotten
Natuurlijk hebben onze kinderen en jongeren geen kant-en-klare oplossingen voor de klimaatproblematiek. Uiteraard kennen ze de wetenschappelijke en technische details van het energiedebat niet. Wat ze wel weten, is dat het niet geweldig gaat met de planeet waarop ze wonen, en dat daar tot nader order verbluffend weinig aan gedaan wordt.
‘Natuurlijk hebben kinderen en jongeren geen kant-en-klare oplossingen voor de klimaatproblematiek. Wat ze wel weten, is dat het niet geweldig gaat met de planeet en dat daar verbluffend weinig aan gedaan wordt’
Ze zien dode potvissen met magen vol plastic op tv. Ze horen vertellen dat het 50 graden Celsius is in Australië. Ze meten de luchtkwaliteit in hun stad en buurt. Ze vragen zich af waarom komkommers in plasticfolie zitten. Ze zien ministers naar een klimaattop vliegen in een privévliegtuig en zonder plan terugkeren. Het knettert in hun hoofd, maar ze zien de verbanden.
Zoals u en ik niet alle finesses van het bankwezen hoeven te begrijpen om te weten dat we een ontwrichtende bankencrisis hebben overleefd, en dat de schuldigen er gewoon mee wegkomen.
Oplossingen bedenken voor bestaande problemen, daar duiden we mensen voor aan. Daar dienen verkiezingen voor. Het is niet aan burgers, minder- of meerderjarig, om de structurele problemen die ze aankaarten op te lossen. Het is wél aan burgers om als waakhond en klokkenluider op te treden wanneer hun beleid faalt. Dat heet democratie.
Het was dan ook met stijgende verbazing dat ik de haarspeldbochten in het klimaatdebat van afgelopen week aanschouwde. De inspiratie en invalshoeken waren blijkbaar op, dus diende zich een nieuw en smeuïg perspectief aan: het complot, immer populair en altijd goed voor clicks en shares.
Dat kinderen en jongeren uit eigen beweging op straat komen omdat ze iets belangrijk vinden, vindt men blijkbaar compleet ongeloofwaardig. Engagement, het zal wel. Bezorgdheid, tarara. Je ziet toch van mijlenver dat die naïeve en verwende kindertjes gehersenspoeld en aangestuurd worden door duistere linkse krachten, die de samenleving willen ondermijnen en daar onze argeloze bloedjes voor inzetten, als weerloos kanonnenvlees.
Jeugdig verzet
Het is bijna grappig hoe weinig inzicht journalisten, analysten en commentatoren hebben in de dynamieken van sociaal protest. Weten ze dan niet dat protestacties en verzet doorgaans van onderuit groeien, zich een weg banen naar de straat, daar aanzwellen, en pas in een volgend stadium door politieke partijen of georganiseerde structuren worden opgepikt en geclaimd?
Hebben ze nooit geleerd dat jongeren aanstokers zijn geweest van talloze straatprotesten en verzetsbewegingen? De protesten tegen de oorlog in Vietnam, de Soweto rellen in 1976, het studentenverzet op het Tiananmenplein in Peking, March for our Lives in Florida, de Arabische Lente: het waren scholieren en studenten die het vuur aan de lont staken.
Jeugdig verzet focust meestal op één urgent thema, en uit zich veel minder ideologisch en dogmatisch dan klassiekere en partijpolitiek geïnspireerde protesten. Jongeren zijn in de recente geschiedenis op straat gekomen tegen oorlog, corruptie, censuur, segregatie, de macht van de kerk, preutse seksuele moraal, wapenbezit en nu dus tegen het ontbreken van een klimaatbeleid. Omdat ze dat nodig vonden.
Natuurlijk maken ze daarbij gebruik maken van de technologie en digitale media waarmee ze zijn opgegroeid en trekken ze zich geen snars aan van wat volwassenen gewend zijn en aanvaardbaar vinden.
Dat soort kennis is keurig en uitgebreid beschreven door sociologen en historici, maar valt ook relatief makkelijk te verwerven door eens een redactielokaal in te ruilen voor de straat. Theorieën worden best getoetst aan de realiteit, ook en vooral door journalisten.
Kapers
Dat progressieve partijen verliefd tegen de klimaatspijbelaars aanschurken, viel te voorspellen. Stel: je bent partijvoorzitter en ziet een setje jongeren in geen tijd tienduizenden toekomstige kiezers mobiliseren rond een van je thema’s, zonder zichtbare moeite. Natuurlijk zorg je dat je daar een graantje, of liever nog een uit de kluiten gewassen zak meel van meepikt. Waar succes wordt geoogst zijn gretige kapers op de kust.
Dat klimaatorganisaties de jongeren steunen mag evenmin verrassen. Hoe vreemd zou het zijn dat Greenpeace de klimaatacties van de scholieren zouden negeren, terwijl die jongeren gewoon doen wat de organisatie al decennia beoogt: aandacht eisen voor een nijpende kwestie.
‘Middenveldorganisaties die beleid en burgers adviseren, ooit was het een courante praktijk. Vandaag mogen enkel VOKA en de Boerenbond ons nog advies verschaffen’
Geen wonder dus dat vrijwilligers van gevestigde middenveldorganisaties, met wat ervaring in betogen, de jongeren bijspringen met info, stewards en praktische steun. Middenveldorganisaties die beleid en burgers adviseren, ooit was het een courante praktijk. Vandaag mogen enkel VOKA en de Boerenbond ons nog advies verschaffen.
Intussen inspireerde de Zweede tieneractiviste Greta Thunberg niet alleen de Belgische scholieren, maar ook die van negen andere Europese landen. Het moet wel erg goed gaan met de organisatorische skills en de slagkracht van extreem-links, gezien de massale en grensoverschrijdende mobilisatie van jongeren.
Dat het klimaat door de linkerzijde van de samenleving op de kaart werd gezet presenteren als ‘breaking news’, het is net zo belachelijk als je lezers menen te verrassen met de mededeling dat deelnemers aan anti-migratie betogingen zich in hoofdzaak rechts van het politieke spectrum bevinden. De toestand van klimaat en milieu is al decennia een ‘links’ thema, een eenvoudige vaststelling die ons meewarig zou moeten doen zuchten. Hittegolven, overstromingen en vervuilde lucht maken namelijk geen onderscheid tussen linkse, rechtse en onverschillige burgers.
Onderschat
Dat de belangrijkste toetssteen van de democratie verkiezingen heet, zo lazen we ook, een vlot bekkende stelling die van weinig inzicht in democratische principes getuigt. Democratie is geen synoniem voor particratie. De wereld bulkt van de democratisch verkozen autoritaire leiders, die in activisten én journalisten vooral hun te vernietigen vijand zien en geen graten zien in folterpraktijken en censuur. Het is maar net wat je democratisch noemt.
Dat vrouwen in dit eigenste land nog maar sinds een slordige 70 jaar stemrecht hebben en dat recht niet hebben verkregen door het eens vriendelijk te vragen, het is blijkbaar uit het collectieve geheugen gewist. Wie de democratie herleidt tot het stemhok zegt ook dat kinderen en jongeren geen plaats hebben in democratische processen. Net als de Belgische vrouwen voor 1948 kunnen ze hun wensen enkel uiten by proxy.
Voor wie houden we onze kinderen en jongeren eigenlijk als we denken dat ze enkel in beweging komen wanneer volwassenen hen daartoe aansporen? Wie niet begrijpt dat het onze kinderen zijn die ons een lesje leren en niet andersom, is ziende blind.
De beste manier om jongeren te prikkelen is hen onderschatten. Het klimaat zal de onderschatters dankbaar zijn.