Het feest van de democratie?

Column

“Goede” parlementsleden zijn te tellen op de vingers van één hand

Het feest van de democratie?

Het feest van de democratie?
Het feest van de democratie?

Ooit werden verkiezingen beschouwd als een feest van de democratie. Ook op 26 mei trekken we met zijn allen naar de stembus om dat feest van de democratie te vieren. Zou het werkelijk?, vraagt Walter Zinzen zich af. De waarheid is dat de Belgische politici bang zijn van de kiezer en er alles aan doen om hem/haar zo weinig mogelijk onder ogen te komen.

© Brecht Goris

Walter Zinzen

© Brecht Goris

De democratie zit in zwaar weer. Nu zelfs Francis Fukuyama, de gezaghebbende Amerikaanse socioloog, het zegt moet het wel waar zijn. David Van Reybrouck is hem jaren geleden al voor gegaan met een boekje dat “Tegen Verkiezingen” heet. Hij vindt verkiezingen ondemocratisch en stelt voor het bestuur van het land gedeeltelijk in handen te geven van door loting aangewezen mensen. In de Oostkantons heeft de politiek zijn voorstel omarmd. Daar zullen uitgelote burgers voortaan actief bij het bestuur worden betrokken.

Maar Fukuyama ziet in de opkomst van extreem-rechts in vrijwel alle bestaande democratieën een groot gevaar. Van Reybrouck daarentegen verwerpt de bestaande representatieve parlementaire democratie principieel als ontoereikend. Hebben beide heren gelijk? Dat weet ik niet. Ik klamp me vast aan de talloze initiatieven die, ook in eigen land, ontloken zijn om de democratie te verdedigen.

Er zijn tegenbewegingen, zowel tegen het oprukkende xenofobe populisme, als tegen de politici die maar één bedoeling hebben : de macht veroveren of behouden. Gaan die tegenbewegingen sterk genoeg zijn om uiteindelijk tot een volwaardig democratisch systeem te komen? Niemand kan het voorspellen. Wat we wel kunnen is vaststellen dat in ons vaderland het vooral de politici zelf zijn die de parlementaire democratie onderuit halen.

De waarheid is dat de Belgische politici bang zijn van de kiezer en er alles aan doen om hem/haar zo weinig mogelijk onder ogen te komen.

Ooit werden verkiezingen beschouwd als een feest van de democratie. De burgers beslisten wie hen de volgende jaren zou besturen, beloonden de politici die het in hun ogen goed hadden gedaan, bestraften de anderen. Om dit recht te veroveren hebben mensen in de 19e en 20e eeuw bitter gevochten, soms zelfs ten koste van hun leven. En dat democratische recht zouden we nu achteloos bij het afval zetten? Neen, in geen geval. En dus gaan we op 26 mei feest vieren, het feest van de democratie. Zou het werkelijk?

De waarheid is dat de Belgische politici bang zijn van de kiezer en er alles aan doen om hem/haar zo weinig mogelijk onder ogen te komen. Hoe kun je anders verklaren dat we niet minder dan drie parlementen tegelijk moeten verkiezen? Waarom moest de oude regeling op de schop? Die voorzag in federale verkiezingen om de vier jaar, regionale en Europese verkiezingen om de vijf jaar, gemeenteraadsverkiezingen om de zes jaar. Ach, dat vonden onze politici veel te veel.

Om het jaar naar de stembus? Daarvan zou de burger, zo veinsden ze te geloven, verkiezingsmoe worden. Bovendien zouden al die verkiezingen het besturen bemoeilijken omdat de politieke partijen dan constant in “verkiezingsmodus” zouden verkeren.

Wat een bekentenis! Politici zijn dus niet in staat goede beslissingen te nemen als er verkiezingen op komst zijn. Daarom schiepen ze een periode van vijf jaar om ongestoord kordaat te regeren. Oeps, iets vergeten! De gemeenteraadsverkiezingen kwamen er al aan na vier jaar. En iets niet voorzien: de regering viel na 4,5 jaar. Weg was het “ongestoorde “ regeren.

Niet voor niets werd de regering-Michel een kibbelkabinet genoemd. In feite hebben we vijf jaar lang de “verkiezingsmodus” meegemaakt.

Maar of de federale verkiezingen nu om de vier of om de vijf jaar worden gehouden, democratisch zijn ze nooit. In principe kiezen we een parlement voor heel België. In feite kiezen we maar een half parlement, want voor Waalse kandidaten kunnen we niet stemmen zoals de Walen dat niet kunnen voor Vlaamse. Toch regeren ministers uit beide gemeenschappen over heel het land. Maar verantwoording hoeven ze alleen af te leggen tegenover de helft (of zo ongeveer). Een federale kieskring die voor echte federale verkiezingen zou zorgen, komt er niet. De N-VA is tegen omdat zo’n kieskring te Belgicistisch zou zijn, de andere partijen (behalve Groen/Ecolo en PvdA/PtB) zijn bang dat Waalse politici stemmen komen afsnoepen in Vlaanderen en Vlaamse politici in Wallonië. Een democratisch feestje?

Hier sprak een politicus die de representatieve democratie naar de prullenmand verwees en niet meer erkende dat parlementsleden vertegenwoordigers van het volk zijn.

Als we dan toch onze vertegenwoordigers naar de Wetsraat hebben gestuurd, zijn ze gebonden door de partijtucht. Vlaams parlementsvoorzitter Peumans omschrijft een goed volksvertegenwoordiger als iemand die durft kritisch te zijn voor de ministers uit de eigen meerderheid. Gelijk heeft hij. Maar “goede” parlementsleden zijn te tellen op de vingers van één hand. Bovendien rijst de vraag waarom de N-VA überhaupt nog meedoet aan verkiezingen. Toen de Kamer eind vorig jaar met een twee derde meerderheid én een meerderheid in elke taalgroep de regering opriep om het zogenaamde Marrakesh-pact goed te keuren, weigerde de N-VA zich daarbij neer te leggen.

Als ze zich als een echte democratische partij had gedragen, had ze haar nederlaag toegegeven en was een regeringscrisis vermeden. Maar nee. Bart De Wever vond die uitspraak van het parlement niet overeenstemmen met de volkswil. Hoe hij dat wist? Hij kwam op straat, zei hij, en had het daar gehoord. Hier sprak dus een politicus die de representatieve democratie naar de prullenmand verwees en niet meer erkende dat parlementsleden vertegenwoordigers van het volk zijn. Waarom doet hij dan toch mee met de verkiezingen? Om ons, kiezers, uit te lachen?

Wij kiezers hebben het trouwens al moeilijk genoeg met het uitbrengen van een goed gemotiveerde stem in drie verkiezingen tegelijk. Het onderscheid tussen de niveaus is niet altijd duidelijk. Regionale ministers nemen enthousiast deel aan debatten over federale materies en omgekeerd. De partijen gooien in de campagne ook alles op één hoop.

Kandidaten op de Europese lijst hopen ongegeneerd op een ministerpost. Kris Peeters doet het wat tersluiks, Paul Magnette verklaart openlijk dat hij wel verkozen wil worden als Europees parlementslid, maar niet om te zetelen. Gevolg : hij zal vervangen worden door iemand die niet verkozen is maar wel op de lijst staat. Bart De Wever, Jan Jambon, Gwendolyn Rutten, Bart Somers, Maggy De Block: allen willen ze in een volgende regering zitten, zelfs als premier of minister-president. Klein detail : ministers worden niet verkozen, alleen parlementsleden.

In de jacht op goedkoop succes blijven een aantal thema’s onder- of zelfs helemaal onbelicht. Decennialang heeft de Vlaamse Beweging in het unitaire België van vroeger gestreden voor het bekomen van culturele autonomie. Het verwerven ervan was de eerste stap op weg naar de federalisering. Want de Vlaamse cultuur was in de ogen van de flaminganten zelfs belangrijker dan sociaal — economische kwesties. In de verkiezingscampagne 2019 is cultuur volmaakt afwezig.

Premier Michel heeft wel herhaaldelijk gezegd dat hij België in de cockpit van Europa wil, maar of dat ook de wens is van de kandidaten waarvoor we kunnen stemmen, weten we niet. Want de partijen zwijgen erover als vermoord.

Maar ook ontwikkelingssamenwerking of buitenlands beleid schijnen totaal onbelangrijk te zijn.

En dan hebben we het nog niet over Europa gehad. In de meeste andere lidstaten worden op 26 mei, of een paar dagen eerder, alleen maar verkiezingen voor Europa gehouden. De debatten gaan er over de Europese Unie, uiteraard vooral, maar niet uitsluitend, in Groot-Brittannië. Bij ons daarentegen valt zelfs het woord Europa niet. Premier Michel heeft wel herhaaldelijk gezegd dat hij België in de cockpit van Europa wil, maar of dat ook de wens is van de kandidaten waarvoor we kunnen stemmen, weten we niet. Want de partijen zwijgen erover als vermoord.

Bij een democratisch feestje stel ik me toch iets anders voor.