Rode lijnen maak je niet minder rood met ironie

Column

De maand van Lisa Weeda

Rode lijnen maak je niet minder rood met ironie

We speculeren telkens over wat de volgende rode lijn zal zijn, schrijft auteur en MO*columniste van de maand Lisa Weeda. Maar sommige rode lijnen lijken wel verdacht hard op die uit het verleden. De opgeheven arm van een niet bij naam te noemen techmiljardair, bijvoorbeeld. ‘We kunnen niet zeggen: dit kennen we niet.’

Een paar jaar geleden zag ik een bewerkte video van een speech van Adolf Hitler. In het korte fragment houdt de dictator, fascist en massamoordenaar een hoepel in de lucht waar een dolfijn doorheen springt. Je zou dit een meme kunnen noemen. Ooit moest ik een seconde lachen om deze meme. De dolfijn is zo’n onverwacht grappig element, waardoor alle gruwelijkheid een milliseconde vervormt, maar daarna hield ik al snel weer op met lachen. 

Nu een techmiljardair van wie ik weiger de naam te noemen zijn uitgestoken arm de lucht in strekte tijdens de inauguratie van die andere man van wie ik de naam niet wil noemen, denk ik de hele tijd aan deze domme bewerkte video van Hitler. Aan hoe plat en achterlijk de dolfijn het gewelddadige gebaar van de smal besnorde man maakte, alsof elke vergane gruwelijkheid uiteindelijk omgevormd zou mogen worden tot iets lachwekkends.

Terwijl iedereen op Instagram (waar Republikein JD Vance blijkbaar allemaal volgers ‘kocht’, waardoor allerlei mensen nu onvrijwillig zijn profiel volgen, zelfs als ze de vorige vicepresident ontvolgden na de wissel van de macht) de beweging van de techmiljardair deelt in allerlei vormen (met commentaar/in een ironische of serieuze context gezet), heb ik bij elke blik op dit online platform een grotere knoop in mijn maag.

Alleen al omdat deze techmiljardair en zijn vriendjes zonder menselijke gezichtsuitdrukkingen van al deze platformen censuurschuren aan het maken zijn, politieke monopoliekanalen, waarin spookachtige politieke echo’s rond zullen gonzen, tegengeluiden zullen worden weg-gealgoritmiseerd en feiten steeds meer in fictie mogen veranderen. Die omhooggestoken arm is alleen geen fictie, die is heel erg echt. Wanneer gaan we reageren op dat wat we letterlijk zien? 

De geschiedenis loopt achterwaarts

Want, helderder kan het niet, toch? Volgens mij is de armbeweging die na de inauguratie de hele wereld rondging en navolging kreeg van onder meer Father Calvin Robinson, die op een pro-lifebijeenkomst de beweging en woorden van de techmiljardair (‘my heart goes out to you’) herhaalde – de meest grove expliciete en van fascisme doordrenkte beweging die je kunt maken.

En nee, het maakt dan niet uit dat we in een andere tijd leven, dat we tachtig jaar verder zijn dan die zwart-witvideo’s van de Führer. De geschiedenis loopt maar al te graag achterwaarts. De kleding, de setting en de entourage zijn weliswaar anders, het gevaarlijke gedachtegoed lijkt misschien even een wolf in schaapskleren te zijn geweest waar we nog verbaasd over zouden mogen zijn, maar wat we de afgelopen weken zagen gebeuren valt niet weg te discussiëren of te normaliseren.

Hoe zwart op wit willen we het hebben voor we begrijpen dat we met zijn allen al ‘honderden rode lijnen van dit is toch niet echt oké’ hebben overschreden?

Als we niet oppassen en niet tegen bewegen, leren we de macht wat zij allemaal vermag in ons bijzijn, zoals professor Timothy Snyder schrijft in zijn pamflet Over Tirannie. Want, hoe zwart op wit willen we het hebben voor we begrijpen dat we met zijn allen al ‘honderden rode lijnen van dit is toch niet echt oké’ hebben overschreden? Rode lijnen die we niet ongedaan kunnen maken met ironie en grapjes? Rode lijnen die we eerst schouderophalend oranje, en toen achteloos groen lieten worden, steeds anticiperend op een volgende rode lijn, ergens aan de horizon.

We speculeren telkens over wat de nieuwe rode lijn zal behelzen, we zien die vanuit de verte naar ons toe schuiven, maken een geërgerd sprongetje als die onze realiteit in schuift, we zijn boos, teleurgesteld, verdrietig, razend. We zien hoe de lijn ons inhaalt, werkelijkheid wordt en we zeggen tegen elkaar: ‘Ja, en nu zijn we godverdomme hier, wat moeten we nou?’

We kunnen er een plaatje van maken en een ludieke dolfijn toevoegen.

We kunnen ook de straat op gaan.

We hebben dit eerder gezien

In mijn hoofd sprong ik afgelopen weken, net als die breed lachende dolfijn, ook naar een filmfragment uit LEE, de film over ex-model Lee Miller, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in een verwoest Europa foto’s maakte voor Vogue. Het verhaal is intrigerend, ik raad het iedereen aan. In het algemeen, omdat Miller fenomenale foto’s maakte tijdens deze oorlog, maar persoonlijk ook omdat één beeld mijn netvlies niet heeft verlaten.

Na D-day maakt Lee foto’s in een Frans stadje en hoort ze een jonge vrouw om hulp roepen. Ze snelt een binnenplaats op, waar ze een Amerikaanse soldaat een Frans meisje tegen een muur ziet duwen in een poging haar aan te randen. Als Lee de soldaat wegjaagt met een mes, zegt hij iets als: ‘Ik mag dit doen, ze zou me toch een beetje dankbaar moeten zijn.’

Ik heb veel oorlogsfilms, -documentaires, -boeken, -fotografie en -archieven gezien, gelezen en bekeken. Maar nog nooit eerder zag ik het Amerikaanse heldenverhaal zo helder scheuren vertonen. De altijd prominent afgebeelde Amerikaanse heldhaftigheid werd in LEE opeens naar en vies. Transactioneel, bijna.

Nu ik vele jaren verder ben in mijn lezen over en kijken naar oorlog, is het transactionele element een steeds onvermijdelijker gegeven dat ik aan alle kanten op zie doemen. Ik denk dat ik dat altijd wel zag, maar op de een of andere manier heeft deze korte scène uit de film me een volgende deur in mijn hoofd doen openen: wie het beste hulpverhaal kan vertellen, eigent zichzelf een monopolie op de macht voor de toekomst toe.

We zien één op één wat zich voltrekt en door onze verbaasde apathie laten we de macht weten dat we het toelaten.

En iedereen die dit monopolie op de macht wil behouden, moet in verloop van tijd schuiven en puzzelen met hoe hij (ja, ik schrijf toch echt hij, want het zijn in de politieke arena tot nu toe meestal mannen) transactioneel te werk gaat.

In de film zegt Lee Miller, die dan in Frankrijk bij haar vrienden is, het volgende als ze tijdens een nieuwsuitzending Hitler ziet op de zwart-witbeelden: ‘Not everyone can believe this, surely they can see what it is.’

En ik denk dat we nu op dezelfde plek zijn. Of nee. We waren daar al een tijdje (wat je jezelf wil voorhouden, whatever je toe durft te geven). Overal om ons heen zijn rode lijnen. Er is geen opsmuk. Geen rookgordijn. We zien één op één wat zich voltrekt en door onze verbaasde apathie laten we de macht weten dat we het toelaten.

Terwijl de een de Hitlergroetbeweging maakt voor een Amerikaanse vlag, wordt een ander uit de Amerikaanse gevangenis gelaten terwijl die een trui draagt met daarop Camp Auschwitz. Dit gebeurt ook nog terwijl dit ‘machtige land’ met een van oudsher monopolie op invloed wapens verstrekt aan een land waar zijn aloude vriendje de teugels in handen heeft, en na een staakt-het-vuren toch nog wat bommen laat vallen op civiele gebieden. Niks rijmt en al het duistere is tegelijk waar. 

We kunnen niet zeggen: dit kennen we niet. We hebben het allemaal al eens gezien. Lee Miller heeft van de gevolgen van de recht omhooggestoken arm honderden foto’s gemaakt. Foto’s van stapels dode lichamen, van lijken in deportatietreinen, van uitgehongerde mensen, van kapotgeschoten steden, van misbruikte jonge meisjes.

En nee, de rode lijnen die uit de opgestoken arm van die techbro komen, zullen niet dezelfde zijn. Maar de vervolging is al begonnen. Wetten worden al teruggedraaid. Mensen worden al uit hun huizen geplukt. Wat jij en ik schrijven, typen, delen en volgen wordt al gemanipuleerd. De uitgestrekte arm zegt letterlijk wat de soldaat tegen Miller zegt in die film: ik mag dit doen, ze zouden me toch een beetje dankbaar moeten zijn.

We kunnen het misschien niet geloven, zoals Lee Miller zegt, maar we kunnen zeker zien wat het is. 

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in