Hoe kan Latijns-Amerika een nieuwe aderlating voorkomen?

De ontwikkelaars

Nood aan een eerlijker handels- en investeringsbeleid

Hoe kan Latijns-Amerika een nieuwe aderlating voorkomen?

Latijns-Amerika beschikt over belangrijke voorraden van mineralen en metalen die onmisbaar zijn voor de energietransitie. Kan een nieuwe grondstoffenrush ook bijdragen aan duurzame ontwikkeling op het continent zelf? Wies Willems, beleidsmedewerker bij Broederlijk Delen, overloopt de hoopgevende en zorgwekkende evoluties.

Vandaag is Latijns-Amerika nog altijd vooral een leverancier van ruwe grondstoffen voor de wereldmarkt. Overheden heffen weliswaar taksen op de ontginning en export, die de staatskas spijzen en sociale investeringen mogelijk maken. Internationale initiatieven zoals het Extractives Industries Transparency Initiative (EITI), dat ook door België gesteund wordt, hebben geleid tot meer transparantie over contracten. Verschillende linkse regeringen (zoals Mexico, Chili, Bolivia) zetten stappen naar grotere staatscontrole over strategische voorraden.

Maar de verdere schakels in de waardeketen uitbouwen, blijft een pak lastiger. Dat ondervindt bijvoorbeeld Bolivia. China houdt de touwtjes van de wereldhandel stevig in handen, tot en met de afgewerkte smartphones die in onze winkelrekken liggen en de batterijen voor elektrische wagens.

Er is dus nood aan een eerlijker handels- en investeringsbeleid. Lokale gemeenschappen moeten daarbij op een ernstige manier inspraak krijgen.

Ook Europa is in de eerste plaats bezorgd over zijn eigen belangen. Om haar bevoorrading van kritieke grondstoffen veilig te stellen, zet de EU sterk in op handelsakkoorden en ‘strategische partnerschappen’ met onder meer Chili (goed voor maar liefst 80% van de totale Europese lithiuminvoer) en Argentinië.

Die overeenkomsten bevatten te weinig concrete maatregelen om ook industriële ontwikkeling ter plaatse te ondersteunen en mensenrechten en het milieu te beschermen. Handels- en investeringsakkoorden omvatten in sommige gevallen bovendien controversiële ISDS-clausules (investor state dispute settlement).

Die laten multinationals toe om overheden voor privétribunalen aan te klagen wanneer zij beleid voeren dat ingaat tegen bedrijfsbelangen. Zo spande de Zwitserse mijngigant Glencore al rechtszaken aan tegen Colombia en Bolivia.

Via deze deals worden overheden in de tang genomen. Er is dus nood aan een eerlijker handels- en investeringsbeleid, waarbij de internationale gemeenschap oprecht middelen, technologie en kennis deelt met de regio, met het oog op de uitbouw van volledige waardeketens ter plaatse. Lokale gemeenschappen moeten daarbij op een ernstige manier inspraak krijgen.

In combinatie met maatregelen om de globale vraag naar nieuwe grondstoffen zo veel mogelijk te verminderen (zoals meer inzetten op openbaar vervoer in plaats van individuele elektrische wagens), zou een dergelijk beleid Latijns-Amerika de ruimte geven om ook zélf werk te kunnen maken van een rechtvaardige energietransitie.

Wanpraktijken

Daarnaast is er een ander belangrijk obstakel: de modus operandi van mijnbouwbedrijven zelf. De talrijke wanpraktijken in de sector ondermijnen het lokale draagvlak voor ontginning. In Peru, de op één na grootste koperproducent ter wereld, is het overgrote deel van de sociale conflicten gerelateerd aan grondstoffenontginning.

De inzet is uiteenlopend: meer opbrengsten voor de lokale bevolking, toegang tot land en water, of de remediëring van milieuvervuiling. Werkgelegenheid is vaak slechts van tijdelijke aard (bijvoorbeeld tijdens de opstart van mijnen), en veelal gaat het om hooggeschoold personeel dat van buiten de mijnregio’s afkomstig is.

Het antwoord van overheden op legitieme bezorgdheden van burgers is er al te vaak één van criminalisering en repressie van sociaal protest. Latijns-Amerika blijft de gevaarlijkste regio ter wereld voor activisten en sociale leiders.

Zonder robuuste instrumenten die mensenrechten en milieu beschermen, zullen conflicten rond mijnbouw dan ook alleen maar toenemen en intenser worden. Een bijkomende uitdaging is de razendsnelle uitbreiding van de illegale (goud)mijnbouw en de corruptie die hiermee gepaard gaat.

Zorgplichtwet

Er zijn gelukkig enkele hoopgevende ontwikkelingen. In 2018 werd na een lange strijd door de civiele maatschappij het Verdrag van Escazú aangenomen, dat burgers in Latijns-Amerika meer inspraak en betere toegang tot rechtspraak inzake milieukwesties moet geven.

Het blijft noodzakelijk om werk te maken van een duurzamer en rechtvaardiger grondstoffenbeleid.

Ook via de juridische weg slagen lokale gemeenschappen er geregeld in om hun rechten te doen gelden: Guatemala werd bijvoorbeeld onlangs nog veroordeeld door het Inter-Amerikaans Hof voor de Mensenrechten, vanwege jarenlange schendingen van de rechten van de inheemse bevolking door nikkelwinning.

De EU bereikte eind 2023 dan weer een politiek akkoord over de zorgplichtwet, die Europese bedrijven dwingt om mensenrechten- en milieurisico’s in hun toeleveringsketens en bij hun dochterbedrijvenwereldwijd aan te pakken. Maar die wet moet nog groen licht krijgen van de lidstaten in de Europese Raad en het Europees Parlement.

Ook in verschillende Latijns-Amerikaanse landen zijn er bovendien initiatieven rond zorgplichtwetgeving. En op internationaal niveau blijven ondertussen onderhandelingen lopen over een bindend VN-Verdrag inzake Bedrijven en Mensenrechten.

In hoeverre deze instrumenten in de praktijk tot de broodnodige verandering kunnen leiden, moet de toekomst uitwijzen. Maar ze tonen alvast aan dat druk van het georganiseerde middenveld werkt en meer dan ooit noodzakelijk blijft om werk te maken van een duurzamer en rechtvaardiger grondstoffenbeleid.

Een ingekorte versie van dit artikel werd gepubliceerd in het lentenummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.