De dictatuur van de groei
“‘Hoe maken we van ‘genoeg’ een verhaal dat aantrekkelijk is voor iedereen?’
Een nieuw manifest en bijbehorende campagne, ‘Meer dan genoeg/More than enough’, pleit voor een wereld met genoeg voor iedereen. Het doet MO*columniste Tine Hens nadenken over de schoonheid van genoeg en de pletwals van steeds meer.
Er leek geen einde te komen aan de trein.
Ik stond voor de spoorwegovergang en wagon na wagon denderde voorbij.
De trein daverde van de haven aan de kust in Zeebrugge het binnenland in en was volgeladen met wagens. Niet zomaar wagens. Ik vermoed dat het het nieuwste model van een nieuw soort wagen was. Een stadsjeep. Want ze hadden hoge wielen en droegen zoals schildpadden hun schild een reservewiel op de kofferbak.
Waar moeten we al die auto’s kwijt? Wie heeft al die auto’s nodig?
Hoewel we al meer dan honderd jaar de aarden wegen in, rond en tussen onze dorpen en steden geasfalteerd en gebetonneerd hebben, zijn de meest populaire auto’s modellen waarmee je in je stoutste dromen door woestijnen en over onverharde straten kunt razen. Het zijn auto’s die gewapend zijn tegen de totale ondergang. Een puinhoop meer of minder houdt hen niet tegen. Enkel een lege brandstoftank brengt hen tot stilstand. Of stroomtekort. Want sommige van deze bakbeesten rijden elektrisch. Dat is goed voor het milieu.
Waar moeten al die auto’s heen? vroeg ik me af. Waar moeten we al die auto’s kwijt? Wie heeft al die auto’s nodig? Verslikken onze steden zich nu al niet in te veel auto’s die gemaakt zijn om te rijden maar 95 procent van hun bestaan stilstaan? Zijn onze autowegen nu al niet verzadigd met mensen die in auto’s allemaal op hetzelfde moment op dezelfde plaats willen zijn?
Moeten we dan auto’s op elkaar beginnen stapelen om ruimte te maken voor nog meer wagens? En ik zag hem voor me, de toren van auto’s die door de exosfeer, de uiterste rand van onze atmosfeer in de lucht priemde en wiebelend voorbij de maan schoot en toen bedacht ik me dat daar inderdaad al ergens een auto rondtolt, doelloos in de zwaartekrachtloze ruimte, boven onze hoofden gekatapulteerd door een man die vond dat het mocht omdat het nu eenmaal kon. Je bent miljardair of je bent het niet.
Zullen er ooit genoeg auto’s zijn? Met 1,4 miljard zijn ze op dit moment. Er zijn meer auto’s op deze planeet dan neushoorns, leeuwen, olifanten of ijsberen.
Iemand, ik weet niet meer wie, berekende eens dat er meer dan genoeg stoelen zijn voor iedere mens op aarde. Hoewel een mens meestal maar op een stoel tegelijk zit, al zijn er die in gedachten meerdere stoeltjes inpikken, beschikken we toch over vier stoelen per persoon. Omdat ik nooit een beer, een bever, een beenprik, een vlieg, een oester, een kokkel, een glimworm heb ontmoet die verlangde naar een stoel, denk ik dat we hier en nu kunnen stoppen met het produceren van stoelen. Hetzelfde geldt voor plastic emmers, teenslippers of porseleinen mariabeelden. Toch blijven de stoelenfabrieken aan de lopende band stoelen uitspuwen, alsof ze vrezen voor een dreigend tekort, een plots verdwijnen van de stoel op deze planeet. Terwijl we weten dat op de rode lijsten van bedreigde soorten de stoel niet voorkomt.
Er is geen gebrek aan stoelen. Misschien zijn ze slecht verdeeld. Maar dat betekent niet dat we meer stoelen nodig hebben, we moeten er gewoon voor zorgen dat de stoelen die te veel zijn terechtkomen op de plekken waar het nog aan stoelen ontbreekt. Toch blijven we als gek stoelen produceren.
Een economie van groei groeit zichzelf kapot en is inherent destructief.
Hetzelfde kan je zeggen over bloempotten. Soorten tandpasta. En kleren! Als we alle kleren zouden dragen die iedere dag gemaakt worden, dan zouden we moeten rondlopen in dikke lagen. Maar meestal dragen we kleren maar even om ze daarna te vergeten. Onverkochte kleren belanden per schip in de Atacamawoestijn van Chili, de droogste plaats op aarde. Ze vormen er bergen van kleren, vermengd met zand, dus eigenlijk zijn het duinen van T-shirts, truien, rokjes, topjes en ondergoed. Het klerenkerkhof wordt het genoemd.
In 2020 berekenden wetenschappers dat alle kunstmatige materialen die de mens produceert meer wegen dan alle planten en dieren samen, de biomassa, dus ook de orka’s en de blauwe vinvissen, de zwaarwichtige reuzen onder de zoogdieren. De voorbije eeuw is het gewicht van alle beton, asfalt, metaal, plastic die we menen nodig te hebben om te leven exponentieel toegenomen. Van 35 miljard ton aan het begin van de twintigste eeuw tot meer dan 1,1 biljoen ton drie jaar geleden. Gemiddeld brengt iedere mens op aarde per week zijn eigen lichaamsgewicht aan kunstmatige materialen voort. Wat natuurlijk niet klopt, want zoals steeds zijn het de mensen met het meeste geld die het zwaarst op de weegschaal van de aarde doorwegen.
Ik weet niet hoeveel cijfers en statistieken je nodig hebt om te begrijpen dat een economie van groei zichzelf kapot groeit en inherent destructief is. Van de negen planetaire grenzen bevinden er zich ondertussen zes in de rode of oranje zone. Te veel broeikasgassen in de atmosfeer door de verbranding van fossiele brandstoffen en door ontbossing voor veeteelt, te veel stikstof in de lucht en in de grond omdat de bodem vetgemest wordt met kunstmest, dieren en planten die duizend keer sneller uitsterven dan wat het evolutionaire normaal heet, microscopisch kleine deeltjes plastics die als een metastase zijn uitgezaaid tot aan de beide polen en tot in het diepste punt van de oceaan, onafbreekbare chemische stoffen die een sluier van onzichtbaar gif over de aarde trekken.
Om het leven op deze planeet te beschermen zal het niet volstaan alles wat we hebben te vervangen door zaken die iets minder schadelijk zijn. We zullen het moeten doen met wat er al is en ervoor zorgen dat dat langer meegaat en beter verdeeld wordt. Het is een logica waar de normaliteit zich heftig tegen verzet. Want groei, altijd meer, altijd groter, altijd belangrijker, de mens als onafhankelijk opperwezen, is het fundament van ons vooruitgangsgeloof. Zonder groei dreigt de leegte.
Deze ochtend sloeg ik de krant open. Ik las dat de regering voor 1,3 miljard euro spiksplinternieuwe oorlogswapens wil kopen. Dit zijn oorlogszuchtige tijden, we strijden tegen elkaar en tegen het levende om ons heen. Je kan wel menen dat vrede mooi is maar een verstandig mens moet naar het schijnt voorbereid zijn. Een econoom verkondigde dat de echt verstandige en vooruitziende mens zijn aandelenportefeuille nu het best herschikt om voluit te beleggen in wapenfabrieken want daar valt massaal veel winst te halen. Ze draaien als tierelieren, braken oorlogstuig uit omdat allerhande wereldvreemde tirannen gronden bezetten waar ze niets te zoeken hebben.
Oorlog is niet goed voor het leven, het omgekeerde zal niemand luidop beweren, we zijn allemaal tegen, maar als je er wat nuchterder naar kijkt zo vanuit je zetel, wat verstandige mensen doen, dan is oorlog het groeihormoon van de economie. Zo’n investering van 1,3 miljard in een wapenfabriek waarvan de staat de grootste aandeelhouder is, dat geeft een stevige boost aan de economische groei. De journalist had het genoteerd zonder een vraagteken te gebruiken. Het zegt iets over de dictatuur van de groei.
Ik bladerde verder en las over het nieuwste hebbeding waar niemand naar gevraagd had, maar dat we toch zouden willen, luidde de voorspelling. De AI Pin, die de journalist omschreef als ‘het verrassendste en misschien wel belangrijkste stukje persoonlijke technologie van 2023’, want, onderstreepte hij, ‘de smartphonemarkt groeit al jaren niet meer.’
Dat dat misschien goed nieuws kon zijn, zeker als je even berekent wat de grondstoffen- en afvalstroom van al die smartphones is, bleef onvermeld. Geen groei is een tragedie die we moeten vermijden en dus werd de AI Pin de hemel in geschreven. Niet groter dan een luciferdoosje spelde je hem op je jas en met een tik op de pin kon je verbinding maken met een AI Chatbot en vragen stellen. Misschien wel: ‘Waarom heb ik je nodig?’ of ‘Hoeveel is genoeg?’
Of die ene vraag waar ik al een tijdje op kauw. Ik hou van genoeg. Ik ben fan. Maar dat is niet zo moeilijk voor mij omdat ik heb wat ik nodig heb, zelfs meer dan dat.
Hoe maken we van ‘genoeg’ een verhaal dat aantrekkelijk is voor iedereen? Waarbij, zoals Enrique Peñalosa, voormalig burgemeester van de Colombiaanse stad Bogota, het zo mooi verwoordde: ‘Arme mensen geen auto nodig hebben omdat ook rijke mensen het openbaar vervoer gebruiken.’ Het is een vraag waar ik graag mee het antwoord naar zoek.
Al was het maar om de wachttijd aan de overweg te verminderen omdat er niet langer ellenlange treinen geladen met uit de kluiten gewassen personenwagens voorbijdenderen. Maar ook, en dat is mijn droom, dat we wegen kunnen teruggeven aan het levende om ons heen, omdat wagens op de rode lijst van bedreigde zaken zijn beland.
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.