Dansmarathon voor kerst

Column

Hoe je als minderheid feesten kan adopteren

Dansmarathon voor kerst

Dansmarathon voor kerst
Dansmarathon voor kerst

Het kerstfeest is de perfecte gelegenheid om te dansen met de hele familie, vindt MO*columniste Sachli Gholamalizad.

© Brecht Goris

Sachli Gholamalizad

© Brecht Goris​

Het is kerst. Mensen vragen me ieder jaar wel eens rond deze tijd van het jaar of ook wij kerst vieren thuis. Ze vinden het gek dat wij dat doen. Dat dit het grootste feest binnen onze familie is.

Maar zo gek vind ik dat helemaal niet. In een land waarin de feestdagen 99,99% afgestemd zijn aan de tradities van de blanke, katholieke meerderheid, is er weinig ruimte voor andere feesten en rituelen. Zeker wanneer je als een minderhedengroep wordt beschouwd in het land waarin je woont. “We kunnen niet voor iedere bevolkingsgroep een nationale feestdag uitroepen”, zal men wel denken.

Maar waarom niet, denk ik dan luidop. Hoe meer feest, hoe meer vreugd, toch? Het delen van elkaars feesten lijkt me een prima manier om elkaars gebruiken en manieren van leven beter te leren kennen.

Het Perzische nieuwjaar valt precies tijdens de lente-equinox, op de eerste dag van de lente, een dag waarop je helaas niet altijd vrij kan nemen van je werk. De reden waarom we ons oorspronkelijk nieuwjaar minder vaak samen vieren, is dus omdat het verdomd moeilijk is om iedereen bijeen te krijgen als je geen verlof van je werk hebt.

Omdat mijn ouders ons thuis wilden laten voelen in ons nieuwe land, hebben ze altijd aan alle feesten meegedaan. Of toch geprobeerd.

Zo is kerst dus in ons leven geslopen. Omdat het altijd rond ons heen gebeurde. En omdat we dan toch verlof hadden. Omdat mijn ouders ons thuis wilden laten voelen in ons nieuwe land, hebben ze altijd aan alle feesten meegedaan. Of toch geprobeerd.

Sinterklaas werkte bij ons niet helemaal. Mijn broers waren daar al te oud voor, en ik snapte het hele gebeuren niet goed. Waarom kregen mijn klasgenoten wel cadeautjes en ik niet? En wie was die oude man waar iedereen bij op de schoot moest?

Kerst viel bij ons allemaal in de smaak. Het versieren van de boom zorgde in ons gezin altijd voor een gevoel van samenhorigheid. Het leek alsof ook wij een normaal leven hadden. Voor eventjes.

Ieder jaar werden we er ook beter in, en ieder jaar breidden we het feest uit, met familieleden en vrienden uit de omringende buurlanden.

Feestneuzen

Iraniërs zijn geboren feestneuzen. Weinigen lijken dat te weten, tenzij je ooit bij een Iraniër op visite bent geweest. En Iraniërs zijn er bovendien ook goed in om feesten en rituelen zo aan te passen, dat het lijkt alsof zij dat feest hebben uitgevonden. Of hebben zij dat niet ook uitgevonden?

De voorbije jaren herontdekte ik de Iraanse versie van het ‘kerstfeest’ (of eerder een voorloper ervan), Yalda genaamd. Yalda viert de kortste nacht van het jaar, oftewel de winterzonnewende. Op deze nacht, tussen 20 en 21 december, branden overal in het huis kaarsen en blijf je de hele nacht op tot het weer licht wordt buiten, om samen met vrienden en familieleden de terugkeer van het licht te vieren. Tijdens die nachten eet men ook granaatappels en watermeloen en leest men gedichten van Hafez aan elkaar voor.

We hebben het kerstfeest zo aangepast dat we zowel mee konden doen met de rituelen van ons nieuwe thuisland maar met die extra touch, die ervoor zorgde dat we onze eigenheid konden bewaren en toch meegenieten konden.

Wat ik er zo schoon aan vind is dat men zich op zo een avond verrijkt met gezond eten en poëzie en geliefden om zich heen. Food for the soul dus. Deze traditie wordt zowel in Iran als door de diaspora nog volop in gang gehouden, maar in ons gezin lijkt dit ritueel zich te hebben verplaatst naar de kerstperiode. We hebben het kerstfeest zo aangepast dat we zowel mee konden doen met de rituelen van ons nieuwe thuisland maar met die extra touch, die ervoor zorgde dat we onze eigenheid konden bewaren en toch meegenieten konden.

Een “typische” kerst ging er bij ons vroeger zo aan toe: Mijn oom en tante en nichten uit Duitsland kwamen al claxonnerend aan met de auto aan en wij spurtten naar buiten om ze te groeten. Al op straat, nog voor ze goed en wel de motor hadden uitgezet, sleurden we ze de auto uit om ze luidkeels welkom te heten en kapot te knuffelen. Je moet weten dat we elkaar dan waarschijnlijk al een half jaar niet meer hadden gezien.

Mijn andere oom, die toen nog in België woonde, verzorgde de muziek tijdens kerst. Een mix van Iraanse popdeuntjes en Amerikaanse Knuffelpop muziek. De soort muziek die op een kermis niet zou misstaan. Al dansend kwamen de familieleden bij ons binnen (I kid you not) en nog voor ze goed en wel uit de jassen waren, begonnen we met zijn allen te dansen. Het eten kon wel wachten. Er moest altijd eerst gedanst worden. Áltijd.

Terwijl de meeste mensen kerst vierden op een klassieke manier (wat is overigens een klassieke manier?), waren onze kerstfeesten heuse dansmarathons, die wel tot drie dagen lang stand hielden. Drie dagen om ter beste dansen. Ik heb me vaak afgevraagd of mijn tante en nichten zich hier niet stiekem maandenlang op voorbereidden. Niemand kon zo goed dansen als zij. En het leek altijd of mijn moeder diep vanbinnen ontgoocheld was dat ze niet even hard kon opscheppen met mijn danskwaliteiten.

Er moest altijd eerst gedanst worden. Áltijd.

Ik hou van rituelen en feesten in het leven. Ik heb er nood aan.

Het helpt me stil te staan bij de dingen die gebeuren, de dingen die gebeurd zijn, de dingen die nog komen moeten. Het is een rustpunt in die hectiek dat het leven heet.

Nu, jaren later, nu vele familieleden verdwenen zijn, en er kinderen in de plaats zijn gekomen die kerst noodgedwongen opgeeist en veranderd hebben, zie ik dat ook die rituelen weer aangepast zijn door de jaren heen.

Rituelen zijn er om te veranderen, want mensen veranderen nu eenmaal.

Maar wat belangrijk is, is dat we lief en leed met elkaar delen. Dat we dansen opdat we kunnen vergeten. Maar dat we ook weer kunnen opstaan en kunnen herinneren.

Dus blijf dansen en tradities herscheppen. Laat ons niet hardnekkig blijven vasthouden aan wat ooit was, of wat we nog willen, maar laat ons ook leren stilstaan bij wat we hebben, wat er al voor ons staat.