Ik mis mijn racistische vrienden

Column

Grenzen trekken

Ik mis mijn racistische vrienden

Ik mis mijn racistische vrienden
Ik mis mijn racistische vrienden

Wat doe je met de vrienden die je graag ziet, maar die regelmatig problematische opmerkingen maken dingen zeggen? Of familie? MO*columniste Sabrine Ingabire heeft voor zichzelf een aantal grenzen gelegd.  Maar die zijn vanzelfsprekend arbitrair.

© Brecht Goris

© Brecht Goris​

Als zwarte vrouw is alles wat ik liefheb problematisch,’ luidt de titel van een stuk van the Huffington Post, dat ik eind januari op mijn tijdlijn zag passeren, maar toen besliste niet te lezen omdat ik op voorhand wist waar het over ging.

Natuurlijk is alles wat ik liefheb problematisch. En spijtig genoeg is dit niet beperkt tot dingen, maar gaat het ook over mensen. Het loslaten van de dingen waar ik van hou, maar die geankerd zijn in racisme en/of seksisme en in de onderdrukking van minderheidsgroepen, is een van de moeilijkste taken die ik heb ondervonden bij het dekoloniseren van mijn ziel.

Het begon in 2013. Obama was nog president. Miley Cyrus exploiteerde nog gretig de Afro-Amerikaanse cultuur en was aan het twerken. Ik zat in het zesde middelbaar, uitkijkend naar mijn diploma, en hoorde “Blurred Lines” voor de eerste keer.

Ik vond het zo’n ongelooflijk leuk liedje. Het had een funk-kantje dat niet aanwezig was bij de andere popliedjes van dat moment. Ik had nog niet gelet op de tekst omdat het nummer zo catchy was. De clip, vol halfnaakte vrouwen, was niet uitzonderlijk en ik stelde me toen niet evenveel vragen bij de overseksualisering van vrouwen in de muziekindustrie (hoewel het wel altijd wrong). Het nam mij een maand om stil te staan bij hoe problematisch de lyrics waren. Vanaf dat moment, noemde ik het “the catchy rape song”. Maar ik luisterde er eerst nog steeds naar, omdat het liedje nu eenmaal zo’n goede beat had. Daarna nog alleen bij het uitgaan. En daarna kon ik het niet meer met mijn principes vereenzelvigen, dus stopte ik helemaal met Blurred Lines.

Helemaal afstand nemen van dingen waar ik van geniet, maar problematisch zijn, is me in de jaren daarop nog maar zelden gelukt.

Helemaal afstand nemen van dingen waar ik van geniet, maar problematisch zijn, is me in de jaren daarop nog maar zelden gelukt. Ik heb principieel nooit een film van Woody Allen gezien, en besloot enkele jaren geleden om alleen naar de albums van Chris Brown te luisteren die uitkwamen voor 2009 en de hele zaak met Rihanna. Nadat ik in 2016 een concert van Nickelback zag en merkte dat ze niet alleen seksistische lyrics hadden, maar zelf ook extreem seksistisch zijn, besloot ik niet meer naar hun nummers met problematische boodschappen te luisteren. Maar ik zing toch nog luidkeels mee wanneer Photograph of Remind Me op mijn iTunes passeren.

De grenzen die ik voor mezelf heb gelegd zijn natuurlijk uiterst arbitrair: Chris Brown zal waarschijnlijk voor 2009 ook gewelddadig gedrag hebben vertoond, en de leden van Nickelback zijn nog steeds seksistisch, ook al negeer ik sommige van hun liedjes. Maar het is een keuze die ik heb moeten maken, terwijl ik een evenwicht probeerde te vinden tussen mijn principes en de dingen, de kunst, waar ik zo veel van geniet – en ook deels mijn ziel voeden.

Waar leg je namelijk de grens?

Enkele millennials keken naar Friends en beseften dat de serie veel tekortkomingen had: Joey is uiterst seksistisch, Chandler is homofobisch, Rachel maakt zich schuldig aan sexual harrassment, Monica wordt constant uitgelachen omdat ze ooit dik was, en er is helemaal geen diversiteit in hun visie van New York. Als iemand die de serie minstens 25 keer – zonder overdrijven – heeft gezien, zijn dit dingen die mij ook zijn opgevallen. Maar toch blijf ik ze herbekijken, omdat ik het programma in de wereld en tijd plaats waarin hij gemaakt werd, en ik hoop dat het er nu helemaal zou anders zien. Dit is iets dat moeilijker lukt met de tekortkomingen van How I Met Your Mother, die tien jaar later werd gemaakt, en dus minder redenen heeft voor het seksisme en het gebrek aan diversiteit.

‘Is tijd dan de manier om niet-arbitrair (of minder arbitraire) grenzen te leggen?’, vraag ik mij dan af. En daar kan ik geen antwoord op vinden.

Het is natuurlijk zo dat ik – en veel mensen met mij – het de oudere generaties “vergeven” wanneer ze dingen zeggen die racistisch of seksistisch zijn. Ik heb al beleefd geglimlacht naar de grootouders van mijn vrienden, van wie ik op voorhand wist dat ze racistisch waren en op (extreem)rechts stemden, en dit ook wanneer ze glimlachend iets racistisch tegen mij aan het zeggen waren waarvan ze dachten dat het niet racistisch was.

Ik ben niet van plan ze uit mijn leven te gooien door hun problematische standpunten. Soms, vraag ik me wel af in hoeverre dit oké is.

En ik hou bijvoorbeeld ontzettend veel van mijn familie, ook al zeggen velen van hen dingen die seksistisch, islamofoob, of homofoob zijn. Ik wijs hen daar telkens op, wat lange discussies kan veroorzaken, maar ik ben niet van plan ze uit mijn leven te gooien door hun problematische standpunten. Soms, vraag ik me wel af in hoeverre dit oké is. Hoewel ook hier het excuus van de leeftijd gebruikt kan worden, wat dan met de (jeugd)vrienden die racistisch of seksistisch zijn?

Aangezien ik opgroeide in een dorp dat zich voordoet als stad, waar 50% van de mensen op extreemrechts stemden, is het niet zo moeilijk om zich in te beelden dat er daar veel racisme en seksisme aanwezig was (en is). Toch had ik daar vrienden, van wie ik ook ontzettend veel hield. Vrienden die zelf racistische dingen zeiden, seksistische dingen zeiden, en op racistische partijen stemmen. Velen van hen zijn nu mijn vrienden niet meer – de meesten omwille van de stukken die ik schrijf –, en het nam me heel lang om mezelf toe te geven dat ik sommige van hen soms mis.

Ja, ik mis mijn racistische vrienden. Ja, ik hield van mijn racistische vrienden. Omdat mijn racistische vrienden ook van mij hielden. Net zoals ik levenslessen kan halen uit programma’s die seksistische plots hebben, of familieleden die islamofoob zijn. En dat is iets dat moeilijk is toe te geven. Net zoals het moeilijk is om toe te geven dat ik nu nog goede vrienden heb, wiens problematische opmerkingen ik soms gewoon laat gaan, omdat ik ‘de avond niet wil verpesten’.

En misschien is het moeilijkste nog om toe te geven dat ik zelf problematisch ben. Ik verschiet er soms van hoe diep ik racisme en seksisme heb geïnternaliseerd wanneer ik stilsta bij sommige van mijn gedachten of reflexen. Ik draag kleren die gemaakt worden in omstandigheden waar ik liever niet over denk. Ik denk ook liever niet over waar de onderdelen van mijn Galaxy S8 vandaan komen. Vaak gooi ik eten weg. Ik eet vlees en vis, terwijl ik weet dat dat niet goed is. Ik verwarm mijn appartement liever dan dat ik rondloop met een of twee pulls. Dit weekend zat ik nog op een vlucht van RyanAir. Iedere dag, ondersteun ik kapitalistische instellingen die ingaan tegen alles waar ik in geloof. En daarbovenop, durf ik nog naar programma’s te kijken en naar artiesten te luisteren die problematisch zijn.

Ik ben nog heel hard aan het zoeken hoe ik me tegenover mijn eigen problematische gedragingen moet verhouden. Wellicht is het eerste wat ik kan doen, erkennen dat sommige van de dingen die ik liefheb problematisch zijn, en daar rekening mee houden, zoals Monique Jones – schrijfster van het stuk van HuffPost. Ik hoef niet alles en iedereen los te laten, maar ik hoef niet alles en iedereen te aanvaarden. Ik hoef niet perfect te zijn, maar ik moet altijd naar verbetering streven. En hopelijk, zal ik met de tijd minder arbitraire grenzen leren leggen, en problematische dingen en mensen leren laten gaan.

Sabrine Ingabire is schrijfster, activiste en studente. Je kan haar op Facebook volgen.