“‘In deze Vlaamse democratie regeert de boze minderheid’
De dag dat het regeerakkoord voorgesteld werd, voelde Warda El-Kaddouri helemaal geen woede, teleurstelling of verdriet meer. Enkel walging en schaamte. Een democratie hoort haar minderheden te beschermen, maar hier worden ze uitgespuwd als ze niet binnen de lijntjes van een fictieve Vlaamse norm kleuren.
Warda el-Kaddouri
© Charis Bastin
De dag dat de verkiezingsuitslagen op zondag 26 mei mijn telefoon geel en donkergeel kleurden, was ik slechts heel eventjes woedend, teleurgesteld, verdrietig. Meteen daarna voelde ik – hoe contra-intuïtief dat ook mag klinken – een zweem van opluchting. Zo één waarvan het laatste deel van de zucht een halve snik is. Ik was opgelucht dat iedereen het nu kon zien, dat ik het me niet allemaal had ingebeeld, dat onderhuids en structureel racisme echt waren. ‘Kijk dan toch, het bewijs is er zwart op wit’, schreeuwde mijn hart. En toegegeven, ik was ook opgelucht dat ik niet meer in Vlaanderen woonde. Dat ik de mensen in mijn buurt, de mensen waar ik mee opgroeide, de mensen waar ik mee werkte, niet hoefde aan te kijken en me af te vragen: jij ook?
De dag dat het regeerakkoord voorgesteld werd, voelde ik helemaal geen woede, teleurstelling of verdriet meer. Ik voelde alleen maar walging en schaamte. Ik maakte instinctief in mijn hoofd een rekensom: hoe lang zou het nog duren voor ik aanspraak zou maken op de Nederlandse nationaliteit? Ik schrok zelf van mijn eigen “landverraad”. Is Nederland dan zo heilig? Helemaal niet. Maar het doet zo veel meer pijn om je niet welkom te voelen in je eigen land, dan in een ander. Vlaanderen had me diep gekwetst.
Is mijn emotionele vlucht naar een andere identiteit egocentrisch? Jazeker. Illusoir? Nogal. Maar enkel de gedachte dat het kan, is op dit moment mijn manier om om te gaan met de realiteit, dat iets minder dan de helft van mijn ooit mede-Vlamingen hun stem vertegenwoordigd wil zien door partijen, die van mij een tweederangsburger willen maken. Het Vlaams Belang regeert misschien niet mee, maar ze heeft wel haar extreemrechtse en xenofobe stempel op het beleid gedrukt.
Een democratie hoort haar minderheden te beschermen, maar hier worden ze uitgespuwd als ze niet binnen de lijntjes van een fictieve Vlaamse norm kleuren.
De afbraak van het middenveld, de uitstap uit Unia, het nakende einde van het Minderhedenforum, de drempelverhoging voor inburgering, de inperking van vrijheid van onderwijs voor één bepaalde groep, de uitbreiding van het hoofddoekenverbod. De regering beweert werk te willen maken van gelijke kansen en de strijd tegen racisme, maar hoe? Dat weet niemand – inclusief zij zelf. De minister van inburgering, Bart Somers, durft het woord “structureel racisme” zelfs niet in de mond te nemen.
Een democratie hoort haar minderheden te beschermen, maar hier worden ze uitgespuwd als ze niet binnen de lijntjes van een fictieve Vlaamse norm kleuren. En als ze ooit een gelijke behandeling hebben gekregen – op school, in het ziekenhuis, door de buren – dan moeten ze daar vooral dankbaar voor zijn. Het is een uitspraak die ik vaak genoeg heb mogen horen als ik kritisch ben over structureel racisme. ‘Maar wij zijn toch goed voor je geweest?’
In deze Vlaamse democratie regeert de boze minderheid – want verdomme, dat zijn ze nog steeds hé. En daar hebben we de traditionele partijen, die in deze coalitie zijn gestapt, voor te danken. Laten we ons geen illusies maken. De gefrustreerde Vlaams Belang-stemmer is nog lang niet tevreden: hij wil bloed zien. Morgen komen ze terug voor meer, want hun eigen leven is er met dit regeerakkoord niet per se beter op geworden.
Drie jaar geleden nam ik de immer sympathieke Kamagurka mee in een stukje van mijn leven tijdens een reportage voor De Afspraak. Nadien werden de beelden getoond in de studio. Ik zat er zelf niet, maar vier mannen, onder wie Vlaams Belang kopstuk Gerolf Annemans, wel. Nadat Annemans en één of andere onbeduidende Nederlandse gast eerst tot de conclusie waren gekomen dat mijn verschijning niet ‘té politiek correct was’ en ze mijn verhaal ‘nog net konden trekken’, vroeg Bart Schols aan Annemans of ik een Vlaming was. ‘Dat meisje is een Vlaming. Daar kan ik ook niet tussenuit.’
De traditionele partijen in deze coalitie zijn blijkbaar zo verlamd door hun eigen slechte verkiezingsuitslagen dat ze hun moreel kompas verloren hebben.
Daar kan hij ook niet tussenuit. Daar zat ik dan. Met mijn hele familie ’s avonds in de zetel verkrampt te kijken naar het televisiescherm. Kamagurka en ik hadden het gehad over Duitse literatuur, over mijn doctoraat, over duurzaamheid en vegetarisme, over verbinding. Maar hier ging het over hoe “tolereerbaar” mijn bestaan was. Ik werd getolereerd. Omdat het moest. Ik werd aanvaard. Omdat het niet anders kon. Wat later in het gesprek valt de grijsgedraaide fabel van de uitzondering: ik ben gewoon niet representatief. Dat is het. Ja, dat moet het wel zijn. En weet je, zolang ik mijn religie censureer in de publieke ruimte, is het nog te doen.
Annemans zit misschien niet in de huidige regering, maar de ideologie van zijn partij leeft in dit regeerakkoord. De traditionele partijen in deze coalitie zijn blijkbaar nog zo verlamd door hun eigen slechte verkiezingsuitslagen dat ze hun moreel kompas verloren hebben en meerijden op de trend van extreemrechts. (PS: Let me know how that worked out for you in 2024)
Verandering gebeurt nooit in één dag, maar geleidelijk aan. Kijken we nu naar de geschiedenis, dan lijken oorzaak en gevolg elkaar logisch op te volgen. Maar als je in dat moment leeft, natuurlijk niet. We kijken terug en denken: hoe hebben ze dat niet zien aankomen? Over enkele decennia zeggen onze kleinkinderen en achterkleinkinderen misschien hetzelfde.