It's the Identity, Stupid

Column

Betekenis en belang van identiteitsbesef

It's the Identity, Stupid

It's the Identity, Stupid
It's the Identity, Stupid

Het moment waarop iedereen het ergens niet meer over wilt hebben is doorgaans een uitstekend moment om dat net wel te doen. De zomer staat voor de deur, de vakantie nadert en het allerlaatste wat u wilt lezen is een stuk over identiteit. Bieke Purnelle begrijpt dat. Daarom besloot ze een stukje te schrijven over… identiteit.

© Brecht Goris

Bieke Purnelle

© Brecht Goris

Het moment waarop iedereen het ergens niet meer over wilt hebben is doorgaans een uitstekend moment om dat net wel te doen. De zomer staat voor de deur, de vakantie nadert en het allerlaatste wat u wilt lezen is een stuk over identiteit. Ik begrijp dat. Daarom besloot ik een stukje te schrijven over identiteit.

Uen ik hebben er namelijk zelf een, zo’n identiteit. Niet dat we ermee geboren zijn. Dat zou te eenvoudig zijn, en zoals u weet zijn weinig dingen in het leven eenvoudig. Uw en mijn identiteit zijn een bouwwerk, van verschillende architecten bovendien. Niet dat we als bouwheer niets te zeggen hebben. We bepalen deels zelf wie we willen zijn, maar deels ook niet. Waar we vandaan komen ligt grotendeels buiten onze wil, waar we naartoe willen gelukkig niet. Of u man, vrouw of geen van beide bent kiest u niet zelf. Of u geboren wordt in een warm en welstellend gezin of op straat al evenmin. Uw seksuele voorkeur, uw genen, de plek waar u opgroeit, daar hebt u geen invloed op. Wat u doet, laat, denkt, besluit is dan weer vrij, tenminste in theorie en principe.

Als we het vandaag hebben over identiteit hebben we het niet zozeer over onze individuele identiteit, maar over de collectieve. U en ik zijn immers geen eilanden. We horen liefst ergens bij. De behoefte om deel uit te maken van een groter geheel is universeel, en komt duidelijk naar voren in de pogingen om nationale identiteiten te definiëren. Wie zijn wij en wat delen we?

Een gezond identiteitsbesef houdt individuele en collectieve identiteit in balans. De twee zijn in harmonie met elkaar en conflicteren niet. Autonomie en vrijheid enerzijds, en solidariteit en gemeenschap anderzijds zijn in evenwicht. Dat betekent onder meer dat normen en waarden van de gemeenschap waartoe we behoren niet in strijd zijn met de drang van elk individu om zichzelf te ontplooïen en persoonlijke doelen te verwezenlijken; en dat elk individu zich herkent en weerspiegeld ziet in die gemeenschap, in haar normen, waarden en gebruiken.

Als we vandaag bakkeleien over identiteitspolitiek, die meestal vervloekt en verguisd wordt, dan gaan we voorbij aan de oorsprong, betekenis en belang van identiteitsbesef.

In een niet zo ver verleden, een tijdperk dat niet voor niets de woelige jaren zestig wordt genoemd, kwamen mensen in opstand tegen de dwang en dogma’s van de kerk, instituten en structuren. Het diverse verzet had één ding gemeen: het streven naar zelfbeschikking en emancipatie. De emancipatiebewegingen die toen ontstonden probeerden het evenwicht tussen individu en collectief te herstellen. Mensen die onderdrukt of gediscrimineerd werden omwillen van hun afkomst, gender, religie of seksuele voorkeur, groepeerden zich in drukkingsgroepen om hun rechten af te dwingen. Die emancipatiestrijd wierp vruchten af. Diep gewortelde en vastgeroeste denkbeelden werden in vraag gesteld en gesloopt; eisen vertaalden zich poltiek en juridisch in wetten tegen discriminatie, rond abortusrechten en voor holebirechten.

Als we vandaag bakkeleien over identiteitspolitiek, die meestal vervloekt en verguisd wordt, dan gaan we voorbij aan de oorsprong, betekenis en belang van identiteitsbesef.

Het integraal afwijzen van elke vorm van idenititeitspolitiek betekent de facto het negeren van de strijd om zelfbeschikking, autonomie en gelijke kansen van diverse groepen. Als het niet over identiteit mag gaan, dan zeggen we eigenlijk dat zij niet mee kunnen en mogen bepalen hoe we onze collectieve identiteit vorm geven; dat hun perpectief en visie op onze gedeelde identitiet er niet toe doet, zelfs in de weg zit.

De voorzitter van de grootste partij wijdde nochtans een boek aan identiteit. Een van de populairste politici besteedde meer tweets en controverse aan identiteit dan eender wie, en liet vorig jaar in de krant optekenen dat hij meer aandacht wilde voor de Vlaamse identiteit op school. De Vlaamse volksbeweging was de eerste echte identitaire beweging die haar slagkracht politiek vertaalde. Het VB deelt Vlaamse vlaggen uit langs het parcours van de RVV.

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat veel mensen menen het alleenrecht te hebben over het gebruik van identitaire argumenten en doelstellingen.

Nochtans zou men in de hoek waar de vurigste bezwaren klinken beter moeten weten. De Vlaamse volksbeweging was de grootste en meest succesvolle identitaire beweging die ons land ooit heeft gekend. De ontvoogdingsstrijd van de Vlaming resulteerde in een vrijwel autonoom en cultureel onafhankelijke regio, in officiële structuren, in partijen die mee regeren.

Van “Leuven Vlaams” op een pancarte naar een ministerpost: zelden werd de effectiviteit van identiteitspolitiek zo helder aangetoond.

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Vlaams-nationalisten sympathiseren met de Catalaanse onafhankelijkheidsstrijd.

Wat wel zou kunnen verbazen, is de virulente afkeer van identiteitspolitiek die minderheden of aandachtsgroepen wil ontvoogden. Identeitspolitiek wordt plots nefast en contra-productief wanneer de agenda mensen niet aanstaat.

Van standbeelden over canons tot hoofddoeken: identiteit lijkt het politieke en maatschappelijke debat te domineren. Daar tegenover staat de groep ‘pragmatische denkers” die het er niet over willen hebben.

Alsof er iemand is die er voor de lol over wilt debatteren. Alsof de aanstokers van de strijd doelbewust identitaire wapens hanteren om de aandacht af te leiden van “wat er écht toe doet”.

Indirect zegt men dat het onbehagen van gediscrimineerde en onderdrukte groepen bijzaak is, afleidt van de essentie, waarbij de essentie in de praktijk neerkomt op economische groei (rechts) enerzijds en klassenstrijd (links) anderzijds. Het klinkt aannemelijk, maar het legt bovenal bloot hoe men er niet in slaagt om de sociaal-economische realiteit te verbinden met emancipatie en discriminatie, hoe nauw die ook met elkaar verweven zijn. Het is geen meerkeuzevraag. We hoeven niet te kiezen voor klassenstrijd, economische welvarendheid of emancipatie. We moeten het allemaal tegelijk overdenken en verbanden leggen die logisch zijn, maar onderbelicht blijven.

Identiteitspolitiek heeft bij uitstek een tijdelijk karakter. Ze is bedoeld om zichzelf op te heffen wegens overbodig geworden, zoals elke emancipatiestrijd. Na de ontvoogding volgt een nieuwe fase, waarin we vanuit gelijkheid verder denken en handelen. Het lastige is dat we daar nog lang niet zijn. We leven nog niet in een samenleving die ontdaan is van racisme, seksisme en andere vormen van discriminatie die de levens van groepen mensen hypothekeren.

De vraag is niet of identiteitspolitiek nefast dan wel nuttig is, aangezien het nut en de effectiviteit al lang zijn aangetoond, maar hoe we er voorbij geraken.

Het is dan ook nogal aanmatigend om tegen minderheden, die hun strijd niet wensen te staken voor hun doel bereikt is, te zeggen dat die strijd achterhaald en onwenselijk is.

Tot slot is er het argument dat identiteitspolitiek polariseert. Een ondermaats argument. Strijd polariseert altijd. Dat is namelijk de bedoeling. De ontvoogding van de Vlaming werd niet zonder slag of stoot bereikt. Blijkbaar zijn velen de heftige conflicten tussen Vlaams-nationalisten en Waalse opponenten vergeten. Polarisering is vervelend en onaangenaam, maar ze is van voorbijgaande aard en helaas noodzakelijk. De rust keert pas weer wanneer de emancipatiestrijd haar doel bereikt.

De vraag is dus niet of identiteitspolitiek nefast dan wel nuttig is, aangezien het nut en de effectiviteit al lang zijn aangetoond, maar hoe we er voorbij geraken.

“Ik denk dat rust en evenwicht er komen op het moment dat je een samenleving hebt die gebaseerd is op een gezond identiteitsconcept en waar mensen elkaar herkennen als spelers van dezelfde ploeg.”, liet Bart De Wever onlangs optekenen. Een interessante quote, die even interessante vragen oproept.

Hoe omschrijven wij onszelf als gemeenschap? Hoe denken wij over “de ander”? Hoe kunnen wij “spelers van dezelfde ploeg” worden als we voor verschillende doelen strijden?

Geen mens is een eiland. Dat heeft consequenties voor ons allemaal en voor onze identiteitsvorming, voor hoe wij over onszelf en elkaar denken.

Misschien is het een goed idee om onze debatten over identiteit niet enkel over fierheid en het verleden te laten gaan.

Identiteit valt namelijk niet samen met fierheid, maar kent ook gedeelde schaamte, verdriet en rouw. Identiteit gaat niet enkel over onze gedeelde geschiedenis, maar ook over onze gedeelde toekomst. Het is geen verdienste om deel uit te maken van een volk of een natie. Het is wel een verdienste om inclusief en solidair te bouwen aan de toekomst van dat volk of die natie.

Onze identiteit is niet in steen gebeiteld, maar maakbaar en fluïde. Dat maakt haar niet minder reëel. Het betekent wel dat identiteit een opdracht is, die appel doet op onze verbeelding en op onze empathie. Wie zijn identiteit op pauze zet en afsluit van de buitenwereld heeft geen toekomst, maar alleen een verleden.