De kracht van hiphop
“‘‘Juf, ik kan niets schrijven want ik voel niets’’
Warda El-Kaddouri was in Amsterdam om er leerlingen uit het middelbaar onderwijs columns te leren schrijven. Ze zocht een manier om verbinding te maken met jongeren die in een fundamenteel andere leefwereld vertoeven. En dat lukte. Dankzij hiphop.
Warda El-Kaddouri
© Brecht Goris
‘Juf, ik kan niets schrijven want ik voel niets. Jongens horen ook geen emoties te tonen. Blijheid, verdriet en woede laten zien zijn tekenen van zwakte.’ Het is één van de uitspraken van een vijftienjarige leerling in een Amsterdamse middelbare school. Op het moment dat het debat over toxic masculinity opnieuw op gang komt, blijft de opmerking me achtervolgen. Ik zoek naar een manier om met deze tieners, wiens leefwereld zo fundamenteel anders is dan de mijne, een verbinding te maken. En dat lukte. Dankzij hiphop.
De aanleiding voor mijn aanwezigheid in de klas is het columnfestival in Amsterdam: een event waarbij honderden scholieren worden uitgenodigd om hun ideeën, meningen en belevenissen in een column te gieten. Met een team gastdocenten schuimen we de verschillende middelbare scholen af om jongeren te coachen in het schrijven.
Op het moment dat ik enkele aanvankelijk ongeïnteresseerde jongens vertelde dat ze hun column ook in de vorm van een rap- of hiphoptekst mochten vormgeven, lichtten hun gezichten helemaal op. De creatieve kant van deze jongens die tot dan onopgemerkt bleef, kreeg opeens een plaats in de klas, op de school waar ze naar eigen zeggen zo “moe” van waren. En nu deden ze een vreugdedansje toen ze hoorden dat er ook Nederlandse hiphopartiesten in de jury van het festival zouden zetelen en dus misschien wel hun teksten zouden lezen.
De clips waarin rappers staan te pronken met luxe auto’s, wapens en halfnaakte vrouwen bestaan nog steeds, maar er is een tegengeluid dat sterker is dan ooit.
Hiphop krijgt vooral media-aandacht wanneer de problematiek rond homofobe en vrouwonvriendelijke teksten wordt aangekaart of wanneer de vraag wordt gesteld of je al dan niet mag meezingen met het n-woord. Hoewel ik dit waardevolle en broodnodige discussies vind, blijf ik nog altijd op mijn honger zitten, wachtend op opinies en analyses die vertellen hoe hiphop de afgelopen jaren is gegroeid tot het populairste muziekgenre op deze planeet – ja, groter dan rock.
Of hoe hiphop er eindelijk in is geslaagd om mannelijke rolmodellen te bieden, die het stereotype van de rapper met gouden chains en diamanten grills overstijgt. De clips waarin rappers staan te pronken met luxe auto’s, wapens en halfnaakte vrouwen bestaan nog steeds, maar er is een tegengeluid dat sterker is dan ooit.
Terwijl ik in de klas rond loop om de leerlingen te helpen met de eerste aanzet van hun tekst, kom ik bij een jongen, die helemaal nog geen idee heeft waarover hij zou willen schrijven. Ik vraag hem wat hij leuk vindt en hij antwoordt zonder aarzelen: hiphop. ‘Oké, perfect. Wie is je favoriete artiest?’, vraag ik. Hij kijkt me aan alsof antwoorden op mijn vraag hopeloos is. Ik zie en voel hem denken dat ik geen idee kan hebben wat er zich in de scène afspeelt. Hij blijft stil. ‘Mijn favoriet in Nederland is Lijpe’, zeg ik – toegegeven – met een beetje zelftrots. Zijn ogen worden groot en hij antwoordt met een uitgestoken arm en een vuist. Boks. ‘Mijne ook’, knikt hij instemmend.
Op dat moment maakte ik dankzij hiphop een connectie en ik was van plan om deze trigger in productieve ideeën voor zijn column in te zetten. ‘Waarom vind je Lijpe zo goed?’, vraag ik. ‘Lijpe is gewoon écht. Ik voel hem. Hij rapt over het leven op de straat, over juiste en foute keuzes maken, ove religie. Weet je wat? Ik ga beginnen met een quote van hem die mij het meest raakt en dan uitleggen waarom.’ Mission accomplished. Dat deze jongen er ook nog eens in geslaagd om zich emotioneel de verbinden met de lyrische kracht van hiphop toont aan dat er wel degelijk een shift aan de gang is.
Het onvermogen om emoties te tonen is vandaag een volwaardig onderwerp geworden in het ooit exclusief hypermasculiene genre dat hiphop een tijdje geleden was.
Het onvermogen om emoties te tonen is vandaag een volwaardig onderwerp geworden in het ooit exclusief hypermasculiene genre dat hiphop een tijdje geleden was. Dankzij artiesten zoals Drake, Kendrick Lamar en J. Cole toont hiphop vandaag dat mannen ook kwetsbare wezens kunnen en mogen zijn. Eindelijk! Drake rapt en zingt eindeloos over zijn liefdesverdriet. Kendrick Lamar – die voor zijn poëtische teksten trouwens als eerste artiest ooit een Pulitzerprijs won – dook in zijn nummer FEAR helemaal in de pyschologie van zijn diepste angsten en onzekerheden.
De nog onvolprezen J. Cole rapt in zijn nummer Folding Clothes het volgende:
‘Put your frown on before they think you soft
Never smile long or take your defense off
Acting tough so much we start to feel hard’
Ook in de Nederlandse hiphop-scène is de verandering ingezet. Niet op zijn minst door Willem, voormalig lid van The Opposites, die met zijn album Man in nood zich helemaal blootstelde over zijn depressies en angstaanvallen. Wat als de jongen die in het begin van deze column stelde dat emoties tonen een zwakte is, naar deze hiphoppers zou luisteren? Wat zou er in hem kunnen veranderen? Hoe zou hij zich durven voelen? En dat is precies wat ik bedoel met de nieuwe rolmodellen die hedendaagse hiphop vandaag biedt.