Alsof de herfst de zomer heeft gekaapt
“‘Klimaatpijn is geen teken van zwakte’
Pijn en verdriet voelen bij wat er om ons heen gebeurt is een teken van verbondenheid met de wereld om ons heen, schrijft MO*columniste Tine Hens. Het is makkelijk en verleidelijk die emoties weg te zetten als zwakte, maar om het eigen ongemak toe te geven, is moed nodig.
Tine Hens
© Brecht Goris
Pijn en verdriet voelen bij wat er om ons heen gebeurt is een teken van verbondenheid met de wereld om ons heen, schrijft MO*columniste Tine Hens. Het is makkelijk en verleidelijk die emoties weg te zetten als zwakte, maar om het eigen ongemak toe te geven, is er moed nodig.
Ooit sprak ik met een man die naar bomen luisterde. Met een hypersensitieve stethoscoop registreerde hij geluidsgolven op boomstammen en de golvende lijnen op zijn computerscherm verbeeldden het ruisen van sapstromen in de houtige kern van de bomen.
Het was boeiend werk, maar het stemde hem ook droevig. Steeds vaker hoorde hij tussen het gonzen door een droge krak, als de knak van een dorre tak.
Dat, vertelde hij, is het geluid van een boom die sterft. Het klonk als ingehouden ademstoten, als gesmoorde noodkreten. De houten vaten in de stam breken, een voor een, tot er een gat in het hart van de boom gaapt en er geen sap meer van wortels naar kruin vloeit en omgekeerd.
Dit alles gebeurt in stilte en amper waarneembaar voor het menselijke oog. Bomen schreeuwen hun pijn niet uit. Ze lijden zwijgzaam, met bladeren die eerst hangen, daarna bruin kleuren aan de randen, vervolgens verschrompelen en ten slotte vallen.
Als mens zijn we steeds beter in het verzinnen van oplossingen op korte termijn die de crisis op lange termijn enkel verder uitslijten.
Daaraan moest ik denken toen ik door een knisperend tapijt van verdorde bladeren waadde. Alsof de herfst de zomer gekaapt had.
Het was bloedheet en windstil, al maanden was er amper een druppel regen gevallen, gras was van groen naar geel naar verschroeide aardekleur verschoten, het waterpeil in de Loire was zo laag dat je van de ene oever naar de andere over de rivierbodem kon wandelen en in China werden wolken met raketten vol zilverdioxide beschoten in de hoop kunstmatig neerslag op te wekken.
Als mens zijn we steeds beter in het verzinnen van oplossingen op korte termijn die de crisis op lange termijn enkel verder uitslijten.
Ik keek omhoog, naar de blauwe lucht die door het uitgedunde bladerdak schemerde. Naar de zonnestralen die door de gaten tussen de bladeren braken en vrolijk dansende vlekken op de grond voor mijn voeten tekenden.
Ik vroeg me af of ik tussen stervende bomen stond, bomen die om geen onnodige onrust te wekken of paniek te veroorzaken er alles aan doen om hun doodgaan zo lang mogelijk te verzwijgen en sluipend het leven te verlaten.
Het was een droevige gedachte en ik schudde haar van me af, want als moderne mens worden we getraind in het wegduwen van wat ons niet vrolijk stemt. We hebben geleerd dat verdriet geen drijvende kracht is, dat optimisme dat des te meer is en dat een mens niet in actie schiet als hij tranen in de ogen heeft.
Maar wat als dat slechts een overbelicht deel van het verhaal is dat de andere kant in de schaduw stelt? Wat zou er gebeuren als we hem wel zouden benoemen?
De angst die je soms bekruipt omdat je vreest deelgenoot te zijn aan een verdwijnende wereld?
De pijn die je voelt bij al die te vroeg verdroogde bladeren onder je voeten?
Bij het ontbreken van het gezoem en gegons van bijen?
Bij de stilte die zinderend boven velden vol militair geordende maïs hangt omdat geen vogel kan nestelen in zo veel rechtlijnigheid?
Het verdriet dat aan je knaagt bij het afbrokkelen van gletsjers?
Bij de moord op een walrus die zijn toevlucht zocht in de haven van Oslo omdat het pakijs in zijn leefgebied zienderogen wegsmelt?
Wonderdokters
We zijn als wonderdokters, meesters in het verkopen van snelle remedies, die het probleem uit het zicht duwen maar het niet oplossen. Integendeel. De ontwrichting van het klimaat en de uitroeiing van zo veel levenssoorten zet een spotlicht op wie we als mens willen zijn, of op wat menselijkheid is.
Draaien we het hoofd weg van het drama dat zich onder onze ogen ontvouwt?
Strijken we de pijn en het verdriet uit onze levens?
Vliegen we lekker door, gooien we nog een lap vlees op de barbecue, brallen we als een pompeuze brulboei dat ‘het de mooiste zomer van ons leven is’?
Of hebben we de moed om de diepe pijn van de realiteit tot in onze botten te laten doordringen en te doen wat we kunnen en wat nodig is?
De 10% rijkste mensen op deze aardbol zijn goed voor 50% van de uitstoot.
Natuurlijk is het aan politici om wetten te veranderen, aan bedrijven om eindelijk hun verantwoordelijkheid te nemen, maar dat betekent niet dat wij machteloos zijn. Minder vliegen, meer fietsen, meer plantaardig eten, maken een wereld van verschil. Net zoals praten over wat er om ons heen gebeurt, over het ontwrichte klimaat, de verschraling van de biodiversiteit.
Het zijn gesprekken die niet enkel over cijfers en percentages hoeven te gaan. We mogen het hebben over hoeveel pijn dit doet.
‘Er is niets pathologisch aan gevoelens van rouw of boosheid, of pijn. Het is een onvermijdelijke symptoom van een verziekte maatschappij.’
‘Pijn,’ zo lees ik in Generation Dread. Finding purpose in an Age of Climate Crisis van de Canadese biologe en journaliste Britt Wray, ‘is een natuurlijk gevolg van het besef en de ervaring dat de klimaatcrisis bosbranden, orkanen, overstromingen verwoestender maakt’.
En ze gaat verder in het ontleden en categoriseren van alle verwarrende en over elkaar tuimelende gevoelens die een mens overspoelen in een wereld waarin de soort die zichzelf de slimste en uniekste acht ook de meest destructieve is.
Bezorgd zijn om mensen op de vlucht voor overstromingen en bosbranden noemt ze normaal. Rouwen om de voorspelling van massale sterfte van soorten, omschrijft ze als logisch. Boos zijn omdat we meer CO2 uitstootten in de dertig jaar sinds we besloten iets te doen aan het klimaat dan in alle 150 jaar ervoor, is helemaal terecht.
En woedend zijn eens je begrijpt hoe de fossiele industrie de politieke wereld manipuleert en nog steeds desinformatie verspreidt waarbij de Shells, BP’s, Saoudi Aramco’s en Exxons van deze wereld meer waarde hechten aan winst en geld dan aan het leven, beschouwt ze als een bewijs van menselijkheid. ‘Er is niets pathologisch aan deze gevoelens of deze pijn. Het is een onvermijdelijke symptoom van een verziekte maatschappij.’
Pijn en verdriet voelen bij wat er om ons heen gebeurt is een teken van verbondenheid aan de wereld om ons heen. Het is makkelijk en verleidelijk emoties weg te zetten als zwakte, maar het is zo veel eenvoudiger om te briesen dat het je allemaal niets kan schelen dan het eigen ongemak toe te geven. Voor dat laatste is moed nodig.
Zoals de man die naar bomen luisterde. Hij stopte niet met luisteren omdat hij ze hoorde sterven. Hij besloot zo veel mogelijk nieuwe bomen te planten.
Ook al was hij niet zeker of ze de langere periodes van droogte zouden overleven. ‘Wat is het alternatief?’, vroeg hij. ‘Niets doen? Hoe leg je dat uit aan wie na je komt?’