'Het wordt hoog tijd dat de Wetstraat meer interesse toont in de mensen'
“‘Laten we de Wetstraat evacueren’
Het wordt hoog tijd dat de Wetstraat meer interesse toont in de mensen, vindt columniste Bieke Purnelle. ‘Dit is dus hoe voor ons gezorgd wordt: niet.’ Ze stelt voor om de Wetstraat te evacueren en van onze bestuurders minstens een jaar verplichte inburgering te eisen.
‘Desinteresse is soms niet meer of minder dan een overlevingsstrategie, een vorm van zelfbescherming tegen je eigen woede.’
© Brecht Goris
Het wordt hoog tijd dat de Wetstraat meer interesse toont in de mensen, vindt columniste Bieke Purnelle. Tijd voor verplichte inburgering voor politici: wie bevoegd is voor asiel moet minstens een jaar meedraaien in een vluchtelingenkamp, wie zorg in zijn of haar portefeuille heeft moet bejaarden wassen en maaltijden rondbrengen.
Donderdagavond, aan het einde van een bewogen week, vond ik een kind in mijn bed. Het kind heeft nochtans een eigen bed. Maar nu en dan, wanneer de wereld bedreigend groot en onoverzichtelijk wordt in zijn hoofd, kiest hij voor het mijne. Ik schoof het kind een halve meter opzij en wist dat hij zich veilig voelde.
Je veilig voelen is meer dan vrij zijn van geweld of gevaar. Het betekent dat er voor je gezorgd wordt, dat je ertoe doet.
Diezelfde week had onze regering besloten een dozijn kinderen uit het tot as vergane vluchtelingenkamp Moria naar ons land te halen. Twaalf kinderen. Ik vroeg me af hoe men tot dat willekeurige getal gekomen was; hoe lang men erover had gekibbeld; of iemand het gewaagd had iets te zeggen over normen, waarden en beschaving. De kinderen lagen in niemands bed. Ze lagen gewoon op straat, zoals veel te veel kinderen op deze planeet.
Een paar dagen later werd voor de zesde keer sinds begin september een fietser doodgereden in Zwevegem, een voorts vrij veilige gemeente waar kinderen doorgaans niet op straat hoeven te slapen. Een meisje van twaalf werd door een vrachtwagen aangereden en overleefde de klap niet. Die ochtend was ze naar school vertrokken. Ik zag voor me hoe ze afscheid had genomen, snel, want de bel wacht niet. Niemand die wist dat ze nooit meer thuis zou komen.
Desinteresse is soms niet meer of minder dan een overlevingsstrategie, een vorm van zelfbescherming tegen je eigen woede.
Nieuws dat zich een weg baande tussen de zorgwekkend snel stijgende coronacijfers, waarover wij volgens de ene moesten panikeren, volgens de andere dan weer net niet.
CLB’s, wijkgezondheidscentra, huisartsenwachtposten en zorgverleners kreunen onder de werkdruk. Horecazaken en winkels gaan failliet. In de cultuursector is het al lang code donkerrood. Mensen liggen ’s nachts wakker, hun hoofd vol zorgen. Een helder plan lijkt er niet te zijn. Maar we mogen niet panikeren. Of wel. Of niet.
Ze zullen het wel druk hebben, de bestuurders van het land, denkt een mens in zulke prangende omstandigheden. Asiel regelen voor mensen op de vlucht in hoge nood; levensgevaarlijke verkeersinfrastructuur vervangen; een visie en een perspectief bedenken in tijden van uitzichtloze pandemie: werk op de plank, handen aan de ploeg.
En of ze het druk hadden. In het parlement werd na zeshonderd dagen zonder regering een stukje opmerkelijk slecht, gesubsidieerd theater opgevoerd. Lang hadden de spelers niet gerepeteerd, zo bleek. Het was niet om aan te zien. Het script was ondermaats en naast de kwestie. Getier en gebral over wie nu weer wie buitenspel had gezet tijdens deze ondraaglijk lange deurenkomedie, alsof het ook maar iemand interesseerde.
Dit is dus hoe voor ons gezorgd wordt: niet. Weldra zal er opnieuw oeverloos gejeremieerd en gepalaverd worden over de tragische desinteresse van de burger voor het politieke spel, over het onverantwoorde stemgedrag van de kiezer.
Desinteresse is soms niet meer of minder dan een overlevingsstrategie, een vorm van zelfbescherming tegen je eigen woede. Negeren is comfortabeler en minder slopend dan brullen. Bovenal is het minder vermoeiend en deprimerend.
Laten we de Wetstraat evacueren. Laten we van onze bestuurders een jaar verplichte inburgering eisen.
Ik had altijd een bovengemiddelde interesse in politiek, in al haar facetten. Dat het persoonlijke politiek is, heb ik mijn kinderen wijsgemaakt. Vandaag sla ik zuchtend de krant dicht, zap ik weg van het getoeter naast de kwestie, van het egotrippen, het gebral, de geldingsdrang, het wereldvreemde bakkeleien. Abonnementen op twee kranten en een paar degelijke weekbladen: ik haal ze zuchtend uit de brievenbus.
Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat een doorsnee werknemer een gedetailleerd cv, drie gesprekken en een assessment moet doorlopen voor hij of zij pakweg de post mag sorteren, maar dat wij ons land laten leiden door eender wie met een populair Twitteraccount of Instagramprofiel, door mensen met holle slogans en zonder inhoud? Is dit wat wij verdienen; dit ondraaglijke gekrakeel en gezwam, dat de onkunde al lang niet meer kan verhullen?
Laten we de Wetstraat evacueren. Laten we van onze bestuurders een jaar verplichte inburgering eisen. Wie bevoegd is voor asiel moet minstens een jaar meedraaien in een vluchtelingenkamp of een asielcentrum. Wie verantwoordelijk is voor verkeer en mobiliteit neemt een jaar lang de fiets en het openbaar vervoer, van Dikkelvenne, Kinrooi of Rijkevorsel naar Brussel.
Wie economisch herstel moet brengen mag elke maand in een bescheiden café, restaurant of winkel de handen uit de mouwen steken. Wie de lijnen van het onderwijs moet uittekenen gaat een jaar voor de klas staan, niet in het college, maar in de autiklas, het beroepsonderwijs en in de meest diverse scholen. Wie zorg in zijn of haar portefeuille heeft moet bejaarden wassen, bedpannen legen, maaltijden rondbrengen, psychiatrische patiënten sussen en mensen beademen.
De mensen moeten niet meer interesse vertonen in de Wetstraat. Het wordt hoog tijd dat de Wetstraat meer interesse toont in de mensen.