Koppiger dan ezels
“‘Leren we dan niets uit onze geschiedenis?’
Iemand stak afgelopen week een huis in brand omdat daar binnenkort mensen op de vlucht komen wonen. Ik vroeg me af waarom die iemand dat deed. Zo zijn wij mensen. We willen graag begrijpen wat er gebeurt, wat ons overkomt. Zelfs als er geen antwoorden bestaan, blijven wij vragen stellen.
Bieke Purnelle
© Brecht Goris
Iemand stak afgelopen week een huis in brand omdat daar binnenkort mensen op de vlucht komen wonen. Ik vroeg me af waarom die iemand dat deed. Zo zijn wij mensen. We willen graag begrijpen wat er gebeurt, wat ons overkomt. Zelfs als er geen antwoorden bestaan, blijven wij vragen stellen.
Wat bedoelde de brandstichter toen hij de lucifer afstreek? Was hij boos, bang of haatdragend? We weten het niet. We vermoeden vooral.
Ooit hebben mensen bedacht dat mensen op de vlucht opvangen een plicht was.
De afgelopen jaren gingen er overal in Vlaanderen asielcentra open om mensen op te vangen. Mensen die anders gewoon op straat zouden slapen, zonder eten of drinken, zonder een bed of water om zich te wassen; mensen die ergens niet meer konden of wilden zijn omdat het er niet te harden was.
Ooit hebben mensen bedacht dat mensen op de vlucht opvangen een plicht was. Dat deden ze niet toevallig na een lange en verwoestende wereldoorlog, die mensen massaal op de vlucht deed slaan voor bommen en geweren, voor honger en repressie. We hadden daar vanalles uit geleerd, zo dachten we.
Een van de meest onthutsende en ontmoedigende vaststellingen is dat mensen niets leren van hun geschiedenis. Koppiger dan ezels stoten wij ons aan dezelfde stenen die onze voorouders builen en breuken bezorgden.
Al onze pogingen om onze kinderen te leren waarom vandaag vandaag is, en hoe gisteren ons hier bracht, lijken soms vergeefse moeite.
Diezelfde week keek ik op Canvas naar de docureeks ‘De kinderen van het verzet’. Er werd weinig verteld dat ik niet had geweten. Wat onthutste was het besef dat ik het vergeten was. Wellicht omdat niets mij eraan had herinnerd. Geen straatnaam of feestdag had mij doen stilstaan bij de verhalen en het leed van zoveel mensen die hun leven hadden ingezet voor een groter doel.
Hoe kon het bestaan dat ik wist wie Cyriel Verschaeve was, maar Leopold Ureel niet kende; dat ik in detail kon vertellen welk droevig lot de collaborateurs had gewacht na de bevrijding, maar niet wist hoe tragisch het de verzetsstrijders en hun kinderen was vergaan?
Ik was al lang volwassen toen ik de donkere verhalen van Belgisch-Kongo leerde kennen en die strenge, maar rechtvaardige koning met de witte baard leerde kennen als een tiran en een moordenaar. Van de vermeende deugd en naastenliefde van de katholieke kerk bleef weinig overeind toen ik leerde over kindermisbruik en de Ierse Magdalena kloosters uit de moderne twintigste eeuw, waar 30.000 jonge vrouwen opgesloten werden omdat ze ongehuwd zwanger waren, of te mooi, te wild of “onfatsoenlijk”. Ze werden aan het werk gezet, mishandeld en verkracht. Hun kinderen werden afgepakt en gebruikt voor dubieuze experimenten. De verhalen van deze vrouwen waren lang verborgen geschiedenis. Pas in 1993 kwamen de omvang en de impact van de kloosters aan het licht en kregen de vrouwen een stem.
Misschien kijken wij al ons hele leven teveel naar “de geschiedenis” als naar de stenen tafelen. Toch is ze opgetekend en gedeeld door mensen, met vooroordelen, een half perspectief en soms een eigen agenda.
De geschiedenis leert niet, maar conserveert enkel wat de auteurs willen bewaren.
Wie de ontwikkeling van het geschiedenisonderwijs bestudeert, leert dat die al eeuwen wordt gestuurd met ideologische en politieke motieven. Eind achttiende eeuw wilde de staat “nuttige”, volgzame en moreel bewuste burgers voortbrengen, een doel dat nagestreefd werd door geschiedenisboeken te vullen met heldhaftig gedrag van patriotten. In tijden van verzuiling eisten katholieke normen een prominente plaats op in de geschiedenisles.
Waarover niet gesproken werd was een bewuste keuze.
Wiens geschiedenis tekenen we op, vertellen en bewaren we? Een bepaald, afgebakend historisch perspectief is altijd de norm geweest, werd zelden in vraag gesteld. Maar dat het altijd al zo was, maakt het niet neutraal. De geschiedenis leert niet, maar conserveert enkel wat de auteurs willen bewaren.
Het zijn de tegenstellingen die een samenleving maken tot wat ze is. Elk feit, elke gebeurtenis heeft verschillende perspectieven. De schaduwkanten van ons verleden hebben nood aan een breed perspectief. Het hele verhaal moet worden verteld. Dan pas kunnen we begrijpen; dan pas kunnen we helen. Geschiedenis niet gaat om schuld en boete, helden en beulen, schaamte of trots, maar om historisch besef en inzicht in het heden, in de hoop dat we beter kunnen doen, dat we misschien zelfs kunnen vergeven.
Ik zie mannen in strak gestreken pak en met een vlijmscherpe haarlijn slogans en leuzen scanderen waar velen na driekwart eeuw nog niet van zijn hersteld. Ze overbevolken krantenpagina’s en televisieprogramma’s, moeten nooit smeken om de microfoon. Ik hoop dat de geschiedenis niet vergeet te vertellen wie de mensen waren die de tegenstellingen probeerden te overstijgen en de haat bestreden, onversterkt en ver weg van het licht van de schijnwerpers.