80% universitairen koos groen, 86% arbeiders koos extreemrechts

Column

80% universitairen koos groen, 86% arbeiders koos extreemrechts

80% universitairen koos groen, 86% arbeiders koos extreemrechts
80% universitairen koos groen, 86% arbeiders koos extreemrechts

Een paar duizend stemmen, dat scheelde het of voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog was er een extreemrechtse staatsleider in West-Europa. Daar past (tenminste voor wie extreemrechts als een gevaar ziet) een beetje opluchting maar vooral veel bezinning bij. Ferdi De Ville vraagt zich af wat we kunnen leren uit de Oostenrijkse presidentsverkiezingen.

Heel snel na de tweede stemronde in de Oostenrijkse presidentsverkiezingen heeft het onderzoeksbureau SORA een interessante analyse van de stemverdeling gemaakt. Daaruit komt Oostenrijk naar voor als een gespleten land. De groene kandidaat Alexander Van der Bellen, die het uiteindelijk nipt haalde, scoort beter in steden en bij vrouwen terwijl de extreemrechtse kandidaat Norbert Hofer het beter doet in ruraal gebied en bij mannen. Maar wat vooral opvalt, is dat meer dan 80% van Oostenrijkers met een universitair diploma voor Van der Bellen koos terwijl maar liefst 86% van de arbeiders op Hofer heeft gestemd.

Daarmee bevestigen deze Oostenrijkse presidentsverkiezingen op opzienbarende wijze de these die David Van Reybrouck beschreef in zijn essay “Pleidooi voor populisme”. Daarin onderwierp hij populisme aan een serieuze analyse, in plaats van minachtend de neus op te halen voor wie er zich door laat verleiden. Hij verklaarde het succes van het fenomeen als het gevolg van de diplomademocratie, het feit dat er nog nauwelijks laagopgeleiden in parlementen zetelen, en de cultuurkloof, het gegeven dat laag- en hoogopgeleiden in zeer gescheiden werelden leven, zowel letterlijk als figuurlijk. Daardoor herkennen laag opgeleiden zich niet meer in traditionele partijen, hun discours en hun beleid.

De korte verkiezingsanalyse van SORA geeft een interessante inkijk in de drijfveren van de kiezers van extreemrechts. Zij die op Hofer hebben gestemd, vrezen in ruime mate dat zowel de levenskwaliteit in Oostenrijk als hun persoonlijke levenskwaliteit erop achteruit zal gaan. De kiezers van Van der Bellen zijn optimistischer. Terwijl de belangrijkste reden voor een stem voor de groene kandidaat is dat kiezers denken dat hij het best Oostenrijk in het buitenland kan vertegenwoordigen, hebben mensen die op de extreemrechtse voorman hebben gestemd dat vooral gedaan omdat ze vinden dat hij het best hun zorgen begrijpt.

Extreemrechtse kiezers zijn kwaad op de traditionele politici die hun zorgen niet serieus nemen, hun taal niet spreken en een beleid voeren waar zij zich de dupe van voelen.

Die drijfveren komen ook steevast aan bod wanneer – op meer anekdotische wijze – aanhangers van extreemrechts in de rest van de wereld aan het woord komen in de media. Ook bij de supporters van Donald Trump in de Verenigde Staten of Marine Le Pen in Frankrijk hoor je telkens dat ze bang zijn, dat ze met een culturele angst voor verlies van identiteit en materiële angst voor verlies van welvaart kampen. Ze zijn kwaad op de traditionele politici die hun zorgen niet serieus nemen, hun taal niet spreken en een beleid voeren waar zij zich de dupe van voelen. Trump, Le Pen, Hofer en anderen zeggen wél wat zij denken, in een woordenschat die ze wél verstaan en stralen geloofwaardigheid en daadkracht uit die doet geloven dat zij wél in de praktijk willen en kunnen brengen wat ze beloven.

Lang, en soms nog steeds, werd neergekeken op kiezers van populistische, extreemrechtse politici en partijen. Terwijl hun zorgen begrijpelijk zijn. In quasi de gehele geïndustrialiseerde wereld is de lagere middenklasse er de voorbij jaren niet op vooruit gegaan. Zij hebben weinig of geen vruchten geplukt van de globalisering en Europeanisering, zoals hoogopgeleide kosmopolieten dat wel doen, maar er eerder de tol voor betaald.

De multiculturele samenleving is voor degenen die in snel verander(en)de volkswijken wonen een soms moeilijke realiteit en voor anderen een vreemd fenomeen dat de angst voor het onbekende opwekt. Deze trend, die het langere termijn succes van extreemrechts verklaart, heeft recent een extra boost gekregen door de financiële crisis (waar traditionele politici de banken hebben gered om vervolgens te besparen op de welvaartsstaat), de vluchtelingencrisis en de veiligheidscrisis.

De Oostenrijkse verkiezingen waren (opnieuw voor wie extreemrechts bestuur vreest) een “near miss”, maar er zijn de komende maanden nog risico’s genoeg op echte incidenten. Dit najaar zijn er de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten, waar Trump, ondertussen bijna niet meer te vermijden als Republikeins presidentskandidaat, in sommige peilingen voorligt op Hillary Clinton, meer dan waarschijnlijk zijn Democratische concurrente. Volgend jaar volgen de Franse presidentsverkiezingen. Ook in andere landen doet extreemrechts het goed in de peilingen.

Voor de VS voorspelde de filosoof Richard Rorty eind jaren negentig al dat een revolte van de lagere middenklasse tegen de elite onvermijdelijk is

Voor de VS voorspelde de filosoof Richard Rorty eind jaren negentig al dat een revolte van de lagere middenklasse tegen de elite onvermijdelijk is, en dat die bedreigde middenklassers zich zouden richten tot een sterke man die zou beloven af te rekenen met de corrupte kaste van beroepspolitici, lobbyisten en bureaucraten.

Trump, jarenlang een celebrity die in die vorm veel meer aanwezig is in de leefwereld van de gewone Amerikaan dan alle traditionele presidentskandidaten, en die belooft de gewone Amerikaan zijn veiligheid en trots terug te geven, lijkt de even onvoorstelbare als logische uitkomst van Rorty’s voorspelling. Met Clinton - meer verpersoonlijking van het verfoeide establishment dan haar is moeilijk denkbaar - als tegenstander lijkt niets onmogelijk. Hetzelfde kunnen we te zien krijgen wanneer Le Pen naar de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen zou gaan en het mag opnemen tegen een onpopulaire traditionele kandidaat als François Hollande of Nicolas Sarkozy.

Aan die verkiezingen de komende maanden kunnen we niet veel meer doen, tenzij hopen dat er geen voorvallen meer gebeuren die de kans op een extreemrechtse overwinning nog vergroten. Maar wat op langere termijn?

Wat duidelijk lijkt, is dat puur politiek-strategische reacties extreemrechts niet duurzaam de wind uit de zeilen halen. Traditionele partijen hebben geprobeerd extreemrechts te isoleren, hen mee in bad te trekken of hun recepten te kopiëren, maar telkens met weinig of kortstondig succes.

Lokale initiatieven die een diversiteit aan buurtbewoners samenbrengen, lijken het enige dat een beetje in de goede richting evolueert.

Er zijn fundamentelere reacties nodig, in zowel de manier waarop hoog- en laagopgeleiden samenleven als in de deelname bij, vertegenwoordiging in en uitkomst van democratisch bestuur.

Ook in Van Reybrouck’s Pleidooi stond geen wonderoplossing, maar wel een pallet aan antwoorden: meer laaggeschoolden in het parlement, meer contacten tussen laag- en hooggeschoolden, bijvoorbeeld door lokale burgerinitiatieven, meer en betere scholing en vorming. Maar ook een betere herverdeling van de lusten en lasten van globalisering en Europeanisering en het her-democratiseren van keuzes die nu technocratisch gemaakt worden. Lokale initiatieven die een diversiteit aan buurtbewoners samenbrengen, lijken het enige dat een beetje in de goede richting evolueert, maar ook dat maar op beperkte schaal.

Benieuwd, maar ik maak me niet veel illusies, of de Oostenrijkse verkiezingen op de andere vlakken een wake-up call zullen zijn geweest, of dat daar eerst echt een incident voor nodig is.