Maatschappelijke rol van religieuze of levensbeschouwelijke organisaties wordt vaak miskend
“‘Levensbeschouwelijk sociaal engagement toont waar we als samenleving tekortschieten’
De maatschappelijke rol van levensbeschouwelijke organisaties wordt vaak miskend, vindt MO*Ontwikkelaar Mieke Schrooten. Religieus engagement vertaalt zich vaak in sociale inzet, en dat meestal op plaatsen of voor mensen die het institutionele sociale werk niet vindt en bereikt.
Levenbeschouwelijke organisaties spelen een rol bij het verlenen van sociale steun en solidariteit rond thema’s als thuisloosheid, verslaving, schulden, huiselijk geweld of een precair verblijfsstatuut.
CC0
De maatschappelijke rol van levensbeschouwelijke organisaties wordt nog te vaak miskend, vindt MO*Ontwikkelaar Mieke Schrooten. Religieus engagement vertaalt zich vaak in sociale inzet, en dat meestal op plaatsen of voor mensen die het institutionele sociale werk niet vindt of bereikt. ‘Dat toont onze samenleving waar de noden liggen.’
Het is bijna Kerstmis, de dag waarop christenen de geboorte van Jezus Christus vieren. De kersttijd is voor christenen traditioneel een tijd van solidariteit. In deze periode zien we dan ook heel wat sociaal engagement vanuit christelijke organisaties.
Zo organiseert de vzw Koinonia Ministries jaarlijks in de week voor Kerstmis het Greatest Gift Festival. Honderden mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie krijgen dan een driegangendiner met een feestelijke omkadering. Het Leger des Heils, een andere organisatie met een christelijke inslag, voert jaarlijks winteracties om mensen in moeilijkheden te helpen.
Maar dergelijke solidariteitsinitiatieven beperken zich niet tot de kerstperiode of tot het christendom. Zo zamelde de Sikh-gemeenschap uit Borgloon afgelopen zomer geld in voor de slachtoffers van de overstromingen in Wallonië. De Antwerpse vzw Al Ikram zet doorheen het hele jaar in op armoedebestrijding, verzoening bij huiselijke geschillen en aalmoezenierswerk in ziekenhuizen en gevangenissen.
In Zeebrugge geeft pastoor Fernand Marechal samen met een ploeg vrijwilligers al meer dan vijf jaar migranten eten, drinken en tijdens de winter ook nachtopvang. Averroes vzw in Gent organiseert heel wat sociale projecten op vlak van cultuur, welzijn, jeugd en sport. Bij verschillende vrijzinnig humanistische huizenvandeMens kunnen meisjes en vrouwen terecht voor menstruatiemateriaal, als ze moeite hebben om het zelf te kopen.
De voorbeelden die ik hier geef, geven geen volledig beeld, want de lijst van zulke initiatieven is lang. Het fenomeen van levensbeschouwelijk geïnspireerde solidariteit is overigens niet nieuw. De katholieke kerk ontwikkelde doorheen de geschiedenis talloze initiatieven die vaak een eigen, zelfstandig leven zijn gaan leiden.
‘Marktwaarde’
Voor wie actief is bij zo’n initiatieven is religie of spiritualiteit meestal nauw verbonden met zijn of haar engagement. Ondanks de ontzuiling en secularisering van onze samenleving speelt geloof nog voor heel wat mensen een belangrijke rol in hun leven.
Het aantal mensen met een levensbeschouwelijke of religieuze binding is dus nog steeds aanzienlijk. Vaak vinden ze elkaar in kerken, moskeeën, synagogen, tempels, humanistische en boeddhistische organisaties, maar ook stichtingen die zich als levensbeschouwelijk geïnspireerd presenteren.
Toch worden die organisaties vaak uitsluitend met de collectieve geloofsbeleving van mensen geassocieerd, en minder met hun ruimere maatschappelijke betekenis. Religieus engagement vertaalt zich nochtans in heel wat sociale inzet, zoals de voorbeelden hierboven laten zien.
In opdracht van de gemeente Rotterdam onderzocht het Verwey-Jonker-Instituut welke rol religieuze en levensbeschouwelijke organisaties spelen in het leven van hun leden en bezoekers. Het overgrote deel ervan bleek informele hulp, zorg of onderlinge steun aan te bieden aan leden van de eigen gemeenschap, en vaak ook daarbuiten. Hun achterban wil vaak meer zijn dan een biddende gemeenschap en zet zich daarom vrijwillig in.
Als de vrijwillige inzet betaald zou worden, zou het de stad Rotterdam 195 tot 365 miljoen euro kosten.
Het instituut berekende ook de waarde van de inzet van die organisaties in euro’s. De rol van betaalde krachten in deze sector is immers beperkt. Als al het maatschappelijk werk van de vrijwilligers in deze organisaties betaald zou worden, zou dat de stad Rotterdam 195 tot 365 miljoen euro kosten.
Dergelijke berekening van de ‘marktwaarde’ van religieuze en levensbeschouwelijke organisaties is in België nog niet gemaakt. Wel loopt er onderzoek naar de solidariteitspraktijken van Vlaamse en Brusselse religieus of levensbeschouwelijk geïnspireerde organisaties en hun relatie met de welvaartsstaat.
Van schuldbemiddeling tot breiclub
Uit de sociale sector weerklinken signalen die de rol van religieuze organisaties bevestigen. Het gaat daarbij om sociale steun en solidariteit rond thema’s als thuisloosheid, verslaving, schulden, huiselijk geweld of een precair verblijfsstatuut.
Welke hulp ze precies bieden verschilt van organisatie tot organisatie. De Genste organisatie De Tinten richt zich vanuit een christelijke visie tot de meest vergeten mensen. Zo heeft ze bijvoorbeeld een sociale dienst waar mensen hun papieren in orde kunnen laten brengen. Ook kunnen mensen er terecht voor medische consultaties, voeding en kleding, Nederlandse lessen en huiswerkbegeleiding.
De katholieke vzw Welzijnszorg strijdt tegen armoede door andere armoedeorganisaties te ondersteunen, vorming te geven en educatief materiaal ter beschikking te stellen. Het voert campagne en ook politiek werk.
Het Protestants Sociaal Centrum in Elsene verricht algemeen maatschappelijk werk rond huisvesting, werk en schuldbemiddeling. Het heeft een vluchtelingendienst en meubelzaal voor tweedehandsspullen. Daarnaast zet het in op ontmoeting via het sociaal restaurant Babbelkot, een naai- en breiclub, culturele activiteiten, enzovoort.
De solidariteit van deze organisaties kan ook internationaal gericht zijn. Dat kan gaan om hulp naar aanleiding van een ramp of oorlogssituatie, of de bouw van scholen tot de financiële ondersteuning van medische zorgen of juridische hulp voor politieke gevangenen.
Dat doet de internationale ngo Karama Solidarity bijvoorbeeld. Via verschillende benefietactiviteiten in het Brusselse zamelt het geld in voor projecten die zich op de internationale moslimgemeenschap richten. Islamitische organisaties zamelen ook geld in via inzamelpotjes bij kleine handelaars of via oproepen tot donaties via Whatsapp, Viber of sms.
Blinde vlek
De grote sociale rol van deze organisaties is er altijd al geweest. Maar desondanks blijven ze dikwijls een blinde vlek voor de brede samenleving en andere actoren binnen de sociale sector, zoals de overheid of het sociaal werk. En als die rol al gezien wordt, wordt ze vaak met achterdocht bekeken.
Als de grote sociale rol van religieus of levensbeschouwelijk geïnspireerde solidariteit al gezien wordt, wordt ze vaak met achterdocht bekeken.
Sommigen vrezen voor de uitholling van de welvaartsstaat als religieuze actoren een meer formele rol zouden krijgen bij het leveren van bijstand. Bovendien zouden religieus en levensbeschouwelijk geïnspireerde organisaties bekeringsdrang vertonen, paternalistisch, niet emancipatorisch werken en liefdadigheid promoten in plaats van structurele hervormingen na te streven. Dat zijn associaties die kaderen binnen een bredere historische evolutie waarin het sociaal werk steeds meer afstand nam van een christelijk geïnspireerde kijk op hulp- en dienstverlening.
De overheid bekijkt de religieuze organisaties uit migrantengemeenschappen vaak vanuit een lens van integratie. Daarbij staat de vraag centraal of een organisatie bijdraagt aan de integratie van migranten in de samenleving. De vrees voor het ontstaan van ‘parallelle werelden’ vormt een voedingsbodem voor wantrouwen en voor de onwil om deze organisaties te ondersteunen en te versterken.
Die achterdocht is soms wederzijds. Heel wat religieuze actoren voelen daardoor druk om de ongemakkelijkheid bij seculiere overheidsactoren weg te nemen. Soms doen ze water bij de wijn wat hun religieuze identiteit betreft, hoewel ze net trots of kracht uit die identiteit halen. Ook is er de reële angst om voor de kar van de overheid of organisaties uit de sociale sector gespannen te worden, terwijl ze net in staat willen blijven om kritische signalen te uiten.
Maar er zijn genoeg redenen om verder te kijken dan die negatieve interpretaties. Levensbeschouwelijk geïnspireerde initiatieven krijgen niet altijd de erkenning voor hun inspanningen die ze verdienen. Ze bereiken nochtans vaak doelgroepen die door de formele welvaartsinstellingen amper bereikt worden.
Bovendien detecteren ze maatschappelijke problemen vaak snel en formuleren er antwoorden op die op een laagdrempelige manier aansluiten bij de leefwereld van mensen in een kwetsbare situatie. Door het creëren van kansen op ontmoeting, ondersteuning en voorlichting bevorderen ze onderlinge verbondenheid en dragen ze een steentje bij aan het humaniseren van de samenleving.
Het werk van deze organisaties vraagt wel degelijk om kritische reflectie, maar niet om de eerder genoemde redenen. De solidariteitsinitiatieven die worden ontwikkeld ontstaan vaak uit noodzaak. In vele gevallen tonen ze waar andere actoren in de samenleving er niet of onvoldoende in slagen om een antwoord op bepaalde noden te bieden of ervoor te zorgen dat de grondrechten van kwetsbare mensen worden vervuld.
In dat opzicht zou het werk van deze organisaties voor de samenleving als een alarmbel moeten klinken. Het toont onze welvaartsstaat waar het voor sommige burgers tekortschiet.