Kan ledtechnologie ons redden?
“‘Lichtvervuiling: (g)een vuiltje aan de lucht?’
Lichtpollutie is een onderbelichte schaduwzijde van onze ontwikkeling, meent MO*Ontwikkelaar Jonas Van der Slycken. Ze neemt vliegensvlug toe, maakt de sterrenhemel minder zichtbaar en verstoort de dag- en nachtritmes van fauna en flora. Moet ‘s nachts het licht laten branden ons zorgen baren?
Cestomano / Flickr (CC BY-NC-SA 2.0)
Lichtpollutie is een onderbelichte schaduwzijde van onze ontwikkeling, meent MO*Ontwikkelaar Jonas Van der Slycken. Ze neemt vliegensvlug toe, maakt de sterrenhemel minder zichtbaar en verstoort de dag- en nachtritmes van fauna en flora. Is het een lumineus idee om licht ’s nachts te laten branden of moet het ons zorgen baren? En kan ledtechnologie ons redden?
Waarover zou ik mijn volgende column schrijven? Een uitmuntend idee had ik niet. Lichtvervuiling had ik snel afgeschoten omdat het aanvoelde als een randfenomeen. Met lichtvervuiling was het niet zo erg gesteld, dacht ik. Maar ik vergiste me. Zoals vaak gebeurt, neigen we ecologische problemen te onderschatten.
Lichtvervuiling kan je nochtans moeilijk negeren. Het is alsof gloeiende stolpen stedelijke gebieden omringen. Verlichting schiet zijn doel voorbij en doet ook de nachtelijke hemel schemeren.
Lichtpollutie is een rijzende ster aan het hemelfirmament. Wereldwijd nam de nachtelijke helderheid tussen 2011 en 2022 jaarlijks met 9,6% toe, concluderen onderzoekers in Science. Met dat tempo is de hemel elke 8 jaar dubbel zo klaar.
Maar deze abstracte cijfers zeggen weinig.
Wat mogelijk meer tot de verbeelding spreekt, is dat kinderen die vandaag geboren worden op hun achttiende verjaardag een armere hemel te zien krijgen. Een baby, vandaag onder een sterrenhemel geboren die elk jaar een tiende helderder wordt, zal op 18-jarige leeftijd het aantal zichtbare sterren zien afnemen van 250 tot 100.
Een plaag voor insecten
Licht heeft ook een duister kantje. Mensen gingen er initieel van uit dat nachtverlichting onschadelijk was. Maar nu weten we beter. Nachtlicht verstoort vele dier- en plantensoorten hun biologische ritmes die gebaseerd zijn op heldere dagen en donkere nachten.
Laten we even op insecten inzoomen.
Als je op een zwoele zomeravond na een barbecue met je gezelschap buiten blijft plakken, krijg je ook insecten over de vloer. Licht trekt insecten aan. Om een ongestoorde avond te beleven, maak je misschien gebruik van zo’n lamp om insecten te grillen. Ook entomologen hanteren lichtvallen om insecten te vangen, maar dan wel om hun biodiversiteit te meten.
Hoe vergaat het insecten en hun biodiversiteit? Niet zo goed, zo blijkt. Overal ter wereld krijgen insecten rake klappen. Er zijn minder insecten en minder soorten insecten. Meer dan 40% van de insectensoorten dreigt uit te sterven.
Welke factoren duwen insecten naar de uitgang? Een studie, die de bevindingen uit de wetenschappelijke literatuur bundelde, identificeerde vier oorzaken voor hun achteruitgang. Insecten verliezen hun habitat, vooral door de omschakeling naar intensieve landbouw. Ze stuiptrekken van chemische vervuiling door het gebruik van pesticiden en kunstmest. [Insecten] wijken voor invasieve soorten. Verdampen door de klimaatopwarming.
Andere wetenschappers vonden dat ook nachtverlichting een “brenger van de insectenapocalyps” was. Maar dit blijft vaak onderbelicht. Doorgaans bestuderen ecologen dagfenomenen, waardoor ze minder zicht hebben op het nachtelijke dierenleven.
Lichtpollutie zorgt er dus mee voor dat het niet meer krioelt van de insecten. Maar [hoe laat lichtvervuiling het insectenrijk instorten](file:///C:/Users/jvdrslyc/Documents/schrijfsels/MO/MO11/driver%2520insect%2520declines.pdf)? Artificiële nachtverlichting interfereert met hoe diverse insectensoorten zich ontwikkelen, zich bewegen, zich voortplanten en voedsel zoeken. Daarnaast maakt nachtverlichting het insectivoren gemakkelijker om hun prooien te verslinden.
Waar rijkdom huist, daar brandt de lamp
Lichtvervuiling zou niet alleen insecten, maar ook mensen moeten wakkerhouden. Want blootstelling aan artificiële nachtverlichting staat in verband met meerdere aandoeningen, zoals stofwisselings- en stemmingsstoornissen en een toegenomen frequentie van kankers en dan vooral borstkankers.
Om de kankerverwekkende effecten van nachtverlichting tegen de gaan, schrijven wetenschappers voor om nachtverlichting uit te schakelen en als dat niet mogelijk is, om een bril te dragen. Deze bril fungeert dan om blauw licht weg te filteren, aangezien deze korte golflengtes ons bioritme infiltreren.
Lichtpollutie is een zoveelste verlies van het rijke leven op onze planeet. Maar het kost ons ook aardig wat geld en energie. In 2005 consumeerde verlichting 6.5% van de mondiale primaire energie. Doorheen de geschiedenis en over verschillende geografische gebieden heen, besteden we steevast circa 0.7% van het mondiale bruto binnenlands product aan verlichting.
Kan technologie ons redden om geld en energie te besparen en lichtvervuiling te verminderen?
Sommigen verwachten veel van de nieuwe verlichtingsrevolutie met onder andere leds om gerichter om te springen met licht. Leds zijn zeer lichtefficiënt. Ze geven veel licht voor een gegeven hoeveelheid energie. Maar zullen we daardoor minder licht gebruiken en zal er minder lichtvervuiling zijn?
Een achteruitblik voorspelt weinig goeds. De laatste drie eeuwen verbeterde de lichtefficiëntie wel, maar de lichtconsumptie daalde niet. Integendeel zelfs. De toegenomen lichtefficiëntie zorgde er samen met het groeiende bruto binnenlands product voor dat ook de lichtconsumptie enorm toenam.
Hoe komt dit? De verbeterde lichtefficiëntie deed de kost van een eenheid licht dalen, waardoor we niet minder maar net meer gingen gebruiken. Voor de liefhebbers: dit fenomeen staat bekend als het reboundeffect
De verbeterde lichtefficiëntie deed de kost van een eenheid licht dalen, waardoor we niet minder maar net meer gingen gebruiken. Dit fenomeen staat bekend als het reboundeffect.
Philipp Striegler / Fairbindung — Konzeptwerk Neue Ökonomie (CC BY-NC-SA)
Bij de huidige transitie naar ledverlichting moeten we uitkijken dat er geen reboundeffect optreedt, waarbij we meer of helderder licht installeren of lampen langer laten branden. Wetenschappers conluderen alvast dat deze nieuwe lichttechnologie met toegenomen efficiëntie en lagere lichtkost het begin kan zijn van een massieve toename in lichtconsumptie.
In de praktijk zien we dit reeds gebeuren. Op mondiaal niveau is er een rebound in het outdoor lichtgebruik. Het aantal lichtinstallaties en hun helderheid steeg wereldwijd tussen 2012 en 2016. En de lichtvervuiling? Die steeg mee.
Hoe kunnen we lichtvervuiling verminderen?
De zoektocht naar de bron van lichtpollutie zet het een en ander in een nieuw perspectief. Hoeveel licht is nodig? Hoe kunnen we dag- en nachtritmes zo goed mogelijk respecteren? Moeten we nachtwerk faciliteren om economisch mee te kunnen in de moordende e-concurrentiestrijd?
Een lichtpuntje is dat we onze autosnelwegen ’s nachts minder verlichten en dat de energiecrisis de plannen om de straatverlichting ’s nachts te doven versnelt.
De keuze voor (minder) verlichting kan maar beter een maatschappelijke keuze zijn. Maar laten we de maatschappelijke discussie niet beperken tot de publieke verlichting.
Ook privé loopt het mis. Flitsende lichtreclames. Felle lampen die winkeletalages en lege kantoorgebouwen verlichten, waarom branden ze? De Vlaamse milieuwetgeving Vlarem II behandelt ook lichtvervuiling. Volgens Artikel 4.6.0.4. mag lichtreclame de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen. Omdat niemand dit controleert, blijft de wet dode letter. Misschien kunnen burgeractiegroepen à la ‘Nachtbevrijdingsfront’ onze Vlaamse regering inspireren om de nacht te vrijwaren?
Als we er als samenleving voor kiezen om lichtjes excessief in het rond te strooien, laat ons er dan samen op vaste tijdstippen van genieten zoals tijdens het lichtfestival van Gent of tijdens de kerstperiode.
Maar laten we stoppen met lichtreclame. Terwijl we als samenleving blijkbaar nog niet klaar zijn voor een reclamevrij leven, kunnen we tenminste lichtreclame al een halt toeroepen. En moeten kantoorgebouwen en vitrines buiten de openingsuren in de schijnwerpers staan? De laatste doet toch gewoon het licht uit?
Onze wereld krimpt
Sterrenkijken heeft een tijdloze dimensie. Via de sterren staan we in contact met onze eindigheid in tijd en ruimte. Eeuwenlang hebben onze voorouders naar de sterrenhemel gekeken. Onze nakomelingen zullen het met een meer verlichte variant moeten doen. Bekeken vanuit de ruimte, zeggen we: “hier zijn wij”. Maar intussen kunnen we de Melkweg amper nog zien vanop Aarde.
De tanende sterrenpracht kan ons misschien voorbereiden op (het vermijden van) biodiversiteitsverliezen, waarbij soorten uitdoven. Tijdens de komende decennia zou een miljoen soorten teloor gaan, schat het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten. Waar de sterren zich enkel aan ons oog onttrekken, verdwijnen zij onherroepelijk van onze aardbol via de uitstervingsuitgang. Weg is weg.
(Zon)licht is de basis van het leven op aarde. Maar onze overmatige lichtvervuiling duwt de deur van de extinctie-exit verder open. Insecten gaan eerst. Het is afwachten wat hiervan de gevolgen zijn verderop in de voedselketen. Insecten zijn immers belangrijke bestuivers en staan aan de basis van het levensweb. Ze zijn een beetje zoals Atlas uit de Griekse mythologie die vandaag het hemelgewelf op hun schouders dragen. Naarmate het wereldwijde insectenweb ontrafelt, moeten we oppassen dat we de hemel niet op onze kop krijgen.
Of hebben de hersenschimmen van René Descartes ons te fel verblind met hun dualistische verlichtingsfilosofie, waardoor we mens als een gescheiden entiteit zijn gaan beschouwen van de natuur? Terwijl in de realiteit alles verbonden is?
Kortom, redenen genoeg dus om lichtpollutie in de spotlights te zetten, of beter: te dimmen.