Liever onwetend dan naakt

Column

Liever onwetend dan naakt

Liever onwetend dan naakt
Liever onwetend dan naakt

Onwetendheid is wat ons uit het Nirwana houdt, leren de boeddhistische meesters ons. Onwetendheid belet ons de werkelijkheid te zien zoals ze is. Ben Caudron bekent dat hij lang niet verlicht genoeg is om te weten of ze gelijk hebben en bovendien is hij er helemaal niet zeker van of er zoiets als dé werkelijkheid bestaat.

Van mijn eigen onwetendheid ben ik dan weer overtuigd. Die heeft veel te maken met mijn onbeholpen worstelingen met wat ik als werkelijk ervaar. Die worstelingen pogen de chaos die het leven voor elk van ons in petto heeft in een keurslijf van schijnbare zekerheden te dwingen. Of deze zekerheden waar zijn is minder belangrijk dan de rust die ze ons bieden. Misschien is het enkel de verlichten gegeven om het zonder die momenten van rust te doen. Gewone stumpers kunnen niet zonder, willen ze ontsnappen aan waanzin.

Geen wonder dat we zo goed geworden zijn in strategieën die de juistheid van onze mentale keurslijven bevestigen. Zo gaan we bij voorkeur om met mensen die dat keurslijf met ons delen. Gelijkgestemden, noemen we hen. Met hen delen frêle zekerheden, gerustgesteld dat we elkaars waarheid zullen bevestigen. Gelijkgestemden zijn de kleine haventjes waar de bootjes van bestaan kunnen aangemeerd worden als de storm opsteekt en de golven schuimende koppen op ons afsturen.

Voor een andere, even doeltreffende strategie zijn we niet eens aangewezen op de ander. We halen de bevestiging van onze schamele zekerheden gewoon uit onszelf, door de ontkenning van tegenspraak. We behoeden onszelf voor de sloophamer van contradicties die besloten liggen in de verhalen die ons worden aangereikt. Dat doen we door de verhalen af te doen als onwaar of de legitimiteit van de verteller onderuit te halen.

We zijn er ons doorgaans nauwelijks of niet van bewust dat we kiezen voor veiligheid, eerder dan voor de vrijheid van nieuwe inzichten.

Dat deze strategieën ons beletten een beter beeld van de werkelijkheden te schetsen, maakt ons niet uit. Liever dan ons naakt te weten als de wind van inzicht over ons heen waait, klampen we ons vast aan het warme deken van de beperktheid. Meer zelfs, we zijn er ons doorgaans nauwelijks of niet van bewust dat we kiezen voor veiligheid, eerder dan voor de vrijheid van nieuwe inzichten.

Onlangs mocht ik een publiek onderhouden met een exposé waar ik een vreselijk ingewikkelde titel aan gegeven had. Iets over vloeibare identiteiten in gevirtualiseerde werelden, of zo. Om de uiteenzetting over normalisering van praktijken door technologiemolochs te kaderen, begon ik met een overzicht van manieren waarop over de relatie tussen mensen en technologie wordt gedacht.

Mijn bedoeling was vooral om duidelijk te maken hoe zwak het licht is dat de technologie-evangelisten laten schijnen op het toneel van technologische invasie. Ik had hun euforische kreten over disruptie, transformatie en andere vormen van nieuw normaal gefileerd als voorbeelden van deterministisch denken en had gesteld dat alternatieve verhalen minstens even geldig en zeker nodig waren. Ik had sprekende voorbeelden gezocht en netjes aangegeven aan welke denkers ik mijn argumenten had ontleend.

Anderhalf uur later stond ik in het zweet en probeerde ik om simpele antwoorden te geven op vragen die om een uitgebreidere toelichting smeekten. En toen kwam die ene vraag. Of ik niet vond dat mijn verhaal negatief was.

Of de vraagsteller nog heeft nagedacht over het antwoord, weet ik niet. Ik heb in elk geval nog nagedacht over de vraag, of beter, over waarom ze altijd weer gesteld wordt. Ik dacht dat het misschien aan de formulering lag, of aan de selectie van de onderwerpen.

Een paar dagen en veel onbevredigende antwoorden later begreep ik eindelijk waarom mijn verhaal zo vaak aanleiding geeft tot dat ene woord. Negatief. Ik zag eindelijk in dat ik voor onrust had gezorgd. Niet door wat ik had gezegd, niet door hoe ik het had gezegd, maar omdat ik het had gezegd.

Ik moest terugdenken aan een sprookje waarin kinderlijke onbevangenheid een eind maakte aan collectieve waan, waarin een simpele observatie de keizer naakt achterliet. Ik vroeg me af wat er met de keizer en het kind gebeurd zou zijn, indien de omstanders  zouden gekeven hebben en ‘negatief’ geroepen.

Tags