Schandelijk onrecht! Het einde van de vrije meningsuiting is nabij!
“‘‘Maar dat mag je niet zeggen’’
Elke week is er wel ergens een ziedende witte man te horen of te lezen die zich luidop beklaagt over het feit dat hij iets niet meer mag zeggen. Wat ze echt bedoelen, volgens Bieke Purnelle, is dat ze het vervelend vinden om weerwerk te krijgen.
© Brecht Goris
Het is een opmerkelijk populaire uitspraak: dat je iets niet (meer) mag zeggen. Om het vervolgens onverbloemd te zeggen. Elke week is er wel ergens een ziedende witte man te horen of te lezen die zich luidop beklaagt over het feit dat hij iets (doorgaans een wat minder inclusieve stelling of mening) niet meer mag zeggen, en dat zulks onze verlichtingswaarden ernstig bedreigt.
Op zich is het best grappig, hoe mensen, sommigen zelfs vrij intelligent en erudiet, in één enkele uitspraak net het tegendeel aantonen van wat ze beweren. Natuurlijk bedoelen ze niet dat ze iets niet mogen zeggen (dat hebben ze namelijk net gedaan). Wat ze echt bedoelen is dat ze het vervelend vinden om weerwerk te krijgen.
Wat ze echt bedoelen is dat ze het vervelend vinden om weerwerk te krijgen
Ik begrijp dat. Als je altijd luid, ongevraagd en onbeschroomd, je al dan niet relevante oordelen en opinies in het rond hebt getoeterd, dan is het vast flink wennen aan deze nieuwe tijden. Wennen aan de vaststelling dat mensen die je altijd ongegeneerd hebt kunnen afzeiken plots niet meer gelaten zwijgen, maar je tegenspreken en van zich afbijten.
Voorlopig valt het wat tegen met dat wennen. Notoire en minder notoire opinieerders allerhande roeren zich als duivels in een wijwatervat wanneer hun zelfgenoegzame gezwam op weerstand en tegenspraak stuit. Nu mag je al geen “neger”, “nicht”, “makak” of “wijf” meer zeggen. Je mag zelfs niet meer zeggen dat alle Marokkanen stelen, dat alle Joden bergen goud en diamant in hun kelder hebben liggen, dat vrouwen enkel van nut zijn aan het fornuis en in bed, dat alle moslims de sharia willen invoeren en onze vrouwen verkrachten, dat homo’s een dwaling van de natuur zijn. Schandelijk onrecht! Het einde van de vrije meningsuiting is nabij!
Wat ze kwijt zijn is niet hun recht om eender wat te zeggen, om eender wie te beledigen, maar wel de comfortabele ongenaakbaarheid waarmee ze dat hun hele leven hebben gedaan
Al dat hyperbolische getier werkt vooral op m’n lachspieren. De verontwaardigde heerschappen mogen nog steeds alles zeggen. Dat bewijzen ze zelf door het onverminderd te blijven doen zonder dat de hemel op hun hoofd valt; zonder dat er binnen de 10 minuten na de boude uitspraak een arrestatieteam aan hun voordeur staat. Wat ze kwijt zijn is niet hun recht om eender wat te zeggen, om eender wie te beledigen, maar wel de comfortabele ongenaakbaarheid waarmee ze dat hun hele leven hebben gedaan, als leden van een geprivilegieerde meerderheid die meenden de maat van alle dingen te zijn.
Stel u de ontzetting voor, wanneer iemand in de herfst van z’n leven met een schok tot de vaststelling komt dat de nulmeridiaan, in tegenstelling tot wat hij vurig geloofde, niet door zijn gat loopt, maar over Greenwich. Die onaangename sensatie valt wellicht enkel te vergelijken met de diepe ontgoocheling van een kind dat vroegtijdig verneemt dat Sinterklaas niet bestaat.
Wie ontfermt zich over deze getraumatiseerde burgers? Wie trekt er zich hun droeve lot aan? Moeten we niet in aller ijl een zelfhulpgroep en een coachingprogramma opstarten om hen te steunen in deze barre tijden?
Want ze hebben het moeilijk, deze dappere strijders van het vrije woord, die al decennia lang onze opiniepagina’s, talkshows, debatten, radio- en tv-programma’s vullen met hun ongezouten meningen en beledigingen allerhande.
Iemand zal hen liefdevol, met een bemoedigende aai over hun licht kalende bol, moeten vertellen dat het er niet om gaat dat zij “niks meer mogen zeggen”, maar dat het tijd wordt om te aanvaarden dat er mensen zijn die iets terugzeggen, mensen wiens bestaan ze altijd hebben weten te negeren, mensen wiens mening ze nooit relevant hebben gevonden; dat er een hemelsbreed verschil bestaat tussen “niks meer mogen zeggen” en “vinden dat zij en zij alleen bepalen wie er al dan niet iets mag zeggen”.