Met de wereld in bad

Column

Met de wereld in bad

Met de wereld in bad
Met de wereld in bad

Negligé op de grond. Niet kijken. Dikke kont. Beetje schuim. De ellende begint. 'Wij hebben dat thuis niet. Bij ons is het water alleen warm als je doodgaat.' De uitspraak komt van twee Afrikaanse jongetjes die hier eens op vakantie mochten en met hun verwondering in de krant stonden. Het schiet me door de kop als ik middels één kuit in het water glijd. Pardoes vallen twee extra onderbroeken in de wasmand, zijn we al met drieën aan boord.

De badkamer is er niet voor gemaakt, maar er komt nog volk bij: de halve kunstenaar die het logo van het zeepsop heeft bedacht, de scheikundige die het parfum van bleu de mer heeft uitgerekend en de dierenarts die het proefkonijn heeft onderzocht. Het maakt zes mensen in één badkuip. Het is slecht voor de ontspanning, maar ik kan het malen niet laten.

Een Koeweiti met een snor en een vuile harembroek kleedt zich uit en vervoegt ons. Hij verdient niet veel. Hij houdt toezicht op een olieveld, rijdt de hele dag rond in de stekende zon. Zolang de jaknikkers knikken gaat het goed. Drie miljoen vaten per dag zijn niets. We hebben shampoo nodig! En plastic flessen voor die shampoo!

Brussel heeft een marktenzaal waar schermen zoemen, oliekoersen schommelen en Belgische pensioenen worden belegd. Ik wou dat ik van de wereld niets wist, maar het is al te laat. Er staat een bankier bij de deur. Hij knoopt zijn hemd los en pakt een handdoek uit de kast. Die handdoek is van een goed merk, made in Germany, geplukt op een katoenveld in Burkina Faso, verscheept met een containerschip uit Bangladesh. En hup, een Duitse marketingmanager, een magere Burkinese vrouw  en een Bengaalse matroos willen mee in bad.

Mijn linkerwang plakt tegen de tegels. Want plaats is er niet meer. We zitten met elf mensen in één bad en de tegels zijn gemaakt van vijf soorten klei uit vier Italiaanse kleigroeves, twee keer gebakken op 1000 graden. Goed voor alweer drie blote piemels, achtereenvolgens van de chauffeurs van twee bulldozers en een ploegbaas die de temperatuur van de ovens controleert. Je zult het maar aan de hand hebben, tegels in de badkamer en een ruime blik op de wereld. Ik ben prompt blij dat ik eergisteren het douchegordijn in een vuilniszak heb geduwd. De stiksels waren goddank bruin geworden. Of hoeveel Chinese meisjes zijn er nodig voor één douchegordijn? Er kan geen mens meer bij in bad!

De tobbe wiebelt, het water loopt over, het badkamermatje wordt nat en twee mannen van Mittal Steel wringen zich in de boot. Ze stoken vuur in staalovens van Kazachstan, zeggen ze. Het resultaat is een blinkende kraan die op de billen staat gestempeld van een supporter van Standard. Hij werkt in de cementfabriek van Luik, schreeuwt hij, voor de voegen waaruit we barsten.

Het bad komt los en we lijken te varen. Een trio van meeuw schijt ons onder. Het wordt koud en donker. Ik doe mijn ogen dicht en laat de gazet in het zeepsop hangen. Als ik wakker word drijven de krantenkoppen in het water. Weer zeventien lichamen geborgen in Lampedusa. De ellende houdt niet op.

An Olaerts is freelancejournalist en schrijft onder meer columns voor De Standaard.