“‘Mijn moedertaal is me een stap voor’
Sachli Gholamalizad schreef deze toespraak naar aanleiding van het literaire evenement “Aanbevelingen voor een beter leven” van Behoud De Begeerte. Ze bracht de tekst in het Farsi, haar moedertaal.
© Brecht Goris
Het spijt me.
Mijn Farsi is gebroken.
Het spijt me dat ik niet kan zijn wie ik me wil voordoen te zijn. Een taalvirtuoos. Iemand die het allemaal goed op een rijtje heeft.
Het spijt me dat ik niet kan faken om het te maken.
Het spijt me ook dat ik ooit dat meisje ben geweest dat zich schaamde om haar gebroken Farsi. Dat zich schaamde om het gebroken Nederlands van haar moeder.
Soms wou ik dat ik dat jong kwaad meisje binnen in me kon wegwissen. Dat ik niet meer hoefde geconfronteerd te worden met die hardheid en verbitterdheid binnenin mij.
Maar hoe hard ik ook probeer mezelf schoon te schrobben, de beelden blijven aan me kleven. Als oude kauwgom onder de schoolbanken van mijn kindertijd.
Dat meisje heeft in mij bestaan, en ze heeft haar woedende stem laten horen.
En nu is het tijd om haar recht in de ogen te kijken.
Ik kan niet verstoppen wie ik ben en wat mijn pad hiervoor is geweest. En laat dat nu net zijn waar ik me lang slecht bij heb gevoeld.
Ik, de ultieme bedrieger, die doet alsof ze vlekkeloos Nederlands spreekt, word gefopt door mijn eigen moedertaal.
Mijn moedertaal is me een stap voor. Mijn moedertaal houdt me een spiegel voor waar ik me niet achter kan verschuilen.
Ik kijk in die spiegel en zie mijn moeder. Er is geen ontkennen aan: ik ben mijn eigen moeder aan het worden.
Die vrouw die spreekt met een dik accent.
Die vrouw die amper gezien of gegroet wordt in het land waar ze haar kinderen heeft grootgebracht.
Die vrouw die winkeliers extra in het oog houden, omdat ze niet dezelfde woorden gebruikt als zij. Niet goed genoeg. Nooit goed genoeg.
Ik ben die vrouw die moeite heeft om zichzelf uit te drukken, die gefrustreerd is omdat haar woorden niet uitdrukken wat ze voelt.
Ik ben die vrouw die hoopt om niet met de vinger nagewezen te worden, om uitgelachen te worden, vernederd te worden.
De vrouw die denkt dat ze dom is omdat ze niet de juiste woorden heeft om haar wereld te beschrijven.
Die bang is dat ze geen stem heeft.
Geen stem krijgt.
Maar, ik ben ook die vrouw die zich niet gewonnen geeft. De vrouw die ondanks de vernederingen, toch nog een sprankeltje hoop overhoudt.
De vrouw die een voorbeeld wil zijn voor haar toekomstige kinderen en vecht om het recht haar eigen taal te spreken met hen.
Omdat ze diep vanbinnen weet dat haar taal, welke taal dan ook, niet minder, niet meer, maar evenveel waard is als dat van eender wie.
Ik ben die vrouw die inziet dat je van je zwakte je sterkte kan maken. En dat ook doet.
Met vallen en opstaan.
Dat je ondanks alle rotzooi moet blijven woorden zoeken in dit leven.
Schrijven en schrappen.
Schrijven en schrappen.
Tot de juiste woorden zich tot je laten komen, en één worden met wie jij bent,
wie jij wil zijn,
wie jij hoort te zijn.
Jouw woorden, hoe zacht of hoe hard, hoe angstig of hoe kwaad, zijn van jou en maken jouw verhaal.
Een verhaal dat verse lucht ademt, een verhaal dat mág bestaan.
Dat móet bestaan.
En laat geen enkele inwisselbare politieker van het moment ons iets anders wijsmaken.
Wij zijn allemaal die vrouw.
En wij zijn allemaal dat kind.
Dat zichzelf in de ogen moet kijken.
Ik wil me hier, met het vooruitzicht op een nieuw jaar vol nieuwe woorden en gedachten en dromen, verontschuldigen voor al wat ik niet ben geweest.
Wat ik niet kón zijn.
Voor al mijn menselijke zwakheid.
En ik wil met het uitspreken van mijn verontschuldigingen ook mezelf een hart onder de riem steken.
Want het is met mezelf dat ik het langst zal moeten leven.
En het is aan mezelf dat ik aan het einde van de rit verantwoording moet afleggen.
Dit is de taal waarin ik woon. Dit is het land dat ik spreek. En dit ben ik.