De mislukte oogst van een op hol geslagen systeem
“‘Ministerie van Eenzaamheid’
Ik was het opmerkelijke feit eigenlijk al halvelings vergeten, maar werd er tijdens een interview met de bevlogen theatermakers van De Nieuwe Tijd onverwacht aan herinnerd. Het Verenigd Koninkrijk heeft sinds kort een Staatssecretaris voor Eenzaamheid.
Ik was het opmerkelijke feit eigenlijk al halvelings vergeten, maar werd er tijdens een interview met de bevlogen theatermakers van De Nieuwe Tijd onverwacht aan herinnerd. Het Verenigd Koninkrijk heeft sinds kort een Staatssecretaris voor Eenzaamheid.
Dat uitgerekend de onderkoelde en flegmatieke Britten op het idee kwamen om van een schijnbaar persoonlijke taboekwestie een politieke halszaak te maken, dat hebben ze te danken aan wijlen Jo Cox. Zij richtte kort voor ze vermoord werd door een dolgedraaide Brexiteer de ‘Jo Cox Commission on Loneliness’ op, een vereniging ter bestrijding van de eenzaamheid, die opriep om een staatssecretariaat te wijden aan de nationale eenzaamheidskwaal.
Eenzaamheid blijkt dan ook een epidemisch probleem in het VK. Ruim 9 miljoen Britten lijden eraan, en de gevolgen strekken verder dan het individueel welzijn van de eenzamen zelf. Eenzaamheid zou immers even ongezond zijn als 15 sigaretten per dag roken. Zo’n eenzame kost dus geld, belastinggeld om precies te zijn -doorgaans het enige doeltreffende argument om overheden tot daadkracht aan te zetten.
Knuffelhormoon
In België zouden een miljoen mensen zich structureel eenzaam voelen, al blijkt het lastig daar betrouwbare en glasharde statistieken over te vinden.
‘Wat moet een staatssecretaris voor Eenzaamheid precies doen? Met welke pesticiden bestrijd je de woekerende uitwassen van een ontwrichte samenleving?’
Niets wijst er op dat al die eenzame Belgen een staatssecretaris voor eenzaamheid krijgen. Maar stel dat iemand op het gewaagde idee komt, wat moet zo’n staatssecretaris dan precies doen? Met welke pesticiden bestrijd je de woekerende uitwassen van een ontwrichte samenleving? Wat heeft een mens nodig om zich ergens verwacht, verwelkomd en verbonden te voelen?
Mensen zijn van nature niet zo’n zelfredzame wezens. We komen prematuur en hulpeloos ter wereld, in tegenstelling tot pakweg de okapi of de olifant, wiens jongen kort na de geboorte al levenslustig achter hun moeder aan huppelen. Het grootbrengen van een mensenjong is dan ook een arbeidsintensieve activiteit waar we hulp bij nodig hebben.
Het menselijk lichaam is ingesteld op contact met soortgenoten. Bij fysiek contact maakt ons lichaam het hormoon oxytocine aan, ook wel het knuffelhormoon genoemd. Het is een wonderlijk stofje met talloze nuttige eigenschappen: het stimuleert onze hechting, empathie en zorggedrag voor anderen.
Het helpt ons beter met elkaar communiceren. Het bevordert ons vertrouwen in de anderen en helpt ons conflicten oplossen en beter samenwerken. Bovendien vermindert het angst en stress. Gewenste intimiteit is dus even broodnodig als licht en gezonde lucht.
Huidhonger stillen
Dr. Terry Kupers, professor psychiatrie aan de universiteit van Berkeley (California, VS), onderzoekt al decennia wat fysiek en sociaal isolement doet met gevangenen in de isoleercel. ‘Fysiek contact is een vereiste voor menselijk bestaan’, stelt Kupers. ‘Het heeft een helend effect. Aanraking is niet zomaar iets wat mensen doen, maar het is iets wat mensen mensen maakt. Als je nooit wordt aangeraakt, raakt je brein aangetast.’
Het ontbreekt mij aan wetenschappelijke bagage om daar een onderbouwde mening over te formuleren. Helend en noodzakelijk of niet, elke avond voor het slapengaan strijk ik intuïtief met mijn hand over de warme ruggen en voorhoofden van mijn slapende kinderen. Het is een dwingend ritueel, even noodzakelijk als tanden poetsen. Talloos zijn de avonden die ik met hen doorbreng op de sofa, als een nest pasgeboren kittens over elkaar heen gedrapeerd, de vingers van de jongste door de mijne geweven.
Ik bedenk hoe de kleinste onaangekondigd en zonder woorden op mijn schoot kruipt wanneer hij zich onverklaarbaar ongelukkig voelt, en met z’n armen strak rond m’n nek blijft zitten tot de huidhonger gestild is; hoe de grootste willekeurig tegen me aan komt staan, z’n armen rond mijn middel, terwijl ik groenten hak of aardappelen schil.
Ik denk terug aan een tijd waarin het leven niet zo lief voor me was en ik dacht dat extra hard werken en doen alsof alles ok was een geschikte overlevingsstrategie kon zijn; hoe ik na maandenlang schijnbaar onaangetast verderdoen plots in tranen uitbrak omdat een dierbare vriendin mij in haar armen nam.
Inclusief wassen
Terug naar de nijpende eenzaamheidskwestie. In tijden waarin seks en affaires alomtegenwoordig zijn en iedereen het met iedereen lijkt te doen, van het televisiescherm tot in de politieke arena, worden honderdduizenden mensen in dit land nooit of nauwelijks aangeraakt. Geen troostende hand op een arm, geen schouderklopje, geen oprechte kus, laat staan een liefdevolle omhelzing.
‘Eenzaamheid en vervreemding zijn geen onaangename toevalligheden, maar de mislukte oogst van een op hol geslagen systeem’
Wanneer je niemand meer hebt om aan te raken, kan je maar beter aan een hardnekkige medische kwaal lijden. Wie aantoonbaar en ernstig fysiek lijdt, krijgt tenminste die slordige vijf minuten die een verpleegkundige vandaag gemiddeld aan een patiënt kan en mag besteden, inclusief wassen. Het is beter dan niets. Het is beter dan pas weken na je dood gevonden worden door de postbode of de deurwaarder.
Persoonlijke problemen worden pas maatschappelijke kwesties wanneer de grootorde veelbetekenend wordt.
Eenzaamheid en vervreemding zijn geen onaangename toevalligheden, maar de mislukte oogst van een op hol geslagen systeem, waarin wij er alleen nog toe doen als consument, werknemer of te veroveren kiezer. Een systeem waarin tijd even schaars en kostbaar is als schone lucht en wij lijf en leden ten dienste moeten stellen van een hoger doel dat ons niet toebehoort.