Niemand wacht met vluchten tot alle criteria netjes zijn afgevinkt

Column

De maand van Benoit Dhondt

Niemand wacht met vluchten tot alle criteria netjes zijn afgevinkt

Niemand wacht met vluchten tot alle criteria netjes zijn afgevinkt
Niemand wacht met vluchten tot alle criteria netjes zijn afgevinkt

Steeds vaker ziet MO*columnist en advocaat Benoit Dhondt hoe geloofwaardigheid de bovenhand neemt in beslissingen in asielprocedures. Nochtans is de waarheid duizendmaal complexer dan dat onze westerse morele bril over goed of fout doet uitschijnen.

© Konstantinos Tsanakas

Benoit Dhondt: ‘Leugens zijn vaak banaal in een asielprocedure. Ze zijn niets meer dan een poging om iets van autonomie te behouden en te overleven in een fundamenteel onrechtvaardige situatie.’

© Konstantinos Tsanakas

Steeds vaker ziet MO*columnist en advocaat Benoit Dhondt hoe geloofwaardigheid de bovenhand neemt bij beslissingen in asielprocedures. Nochtans is de waarheid duizendmaal complexer dan dat onze morele bril over goed of fout doet uitschijnen. ‘Vaak zijn leugens banaal en niets meer dan een wanhopige poging om weer wat controle te krijgen over het leven.’

‘Uw valse verklaringen in dit verband en uw bereidheid te frauderen tasten uw algemene geloofwaardigheid […] verder aan.’ ‘De vaststelling dat u zich onterecht als minderjarige voordeed en dit ook ten stelligste bleef volhouden ten aanzien van de DVZ en het CGVS ondermijnt […] bij voorbaat uw algemene geloofwaardigheid.’ (De afkortingen verwijzen naar de Dienst Vreemdelingenzaken en het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, red.)

Dit zijn twee verklaringen die, respectievelijk, een minderjarig Somalisch meisje en een Afghaanse jongen te lezen kregen in de beslissing over hun afgewezen asielverzoeken. Ze illustreren hoe van asielzoekers steeds meer wordt verwacht dat ze de waarheid spreken in hun asielprocedure. Nochtans mogen onwaarheden niet per definitie tot een negatieve beslissing leiden.

Toch spelen ‘waarheid’ en geloofwaardigheid een steeds grotere rol in de manier waarop westerse landen omspringen met internationale bescherming. Zo merkte UNHCR, de VN-vluchtelingenorganisatie, enige tijd geleden op hoe dit in de EU een algemene trend werd: negatieve beslissingen worden in asielprocedures vaker genomen op grond van geloofwaardigheid.

Los zand

Wanneer asielinstanties opwerpen dat iemand gelogen zou hebben, brengt dat in die procedure heel wat moeilijkheden met zich mee. Maar de discussie over wat voor waar kan aangenomen worden, is vooral een kwestie van logica en ideologie. Of de relevante regels correct worden toegepast is daarentegen een juridische kwestie.

In de praktijk komt het er vaak op neer dat de discussies een welles-nietesspelletje worden over de vraag of een verklaring de waarheid is. Het gaat dan vooral nog over of bepaalde feiten geloofd worden, en veel minder of die feiten juridisch-technisch aan de criteria voldoen om tot bescherming te leiden.

Een overheid die iemand wil vervolgen, geeft daar meestal geen bewijsstukken van mee.

Hoewel in asielzaken het voordeel van de twijfel als principe zou moeten gelden, zien we daar in de praktijk bitter weinig van. Tussen 2017 en 2020 hebben de Nederlandstalige kamers van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in nog geen 1,1 procent van de asielberoepen de verzoeker erkend als vluchteling.

Zoals ik al zei draaien die beroepen voornamelijk om geloofwaardigheid. De Franstalige kamers van diezelfde rechtbank hebben in diezelfde tijdspanne een tienvoud van de verzoekers erkend.

Documenten om hun verklaringen te staven, hebben asielzoekers vaak niet (meer). Een overheid die iemand wil vervolgen, geeft daar meestal geen bewijsstukken van mee. Ook verliezen mensen vaak documenten onderweg, tijdens een tocht die niet gewoon hachelijk is, maar ronduit levensgevaarlijk.

Europese ordehandhavers hebben daarnaast nog eens de onhebbelijke gewoonte om documenten van mensen in beslag te nemen of te vernietigen. En zelfs wanneer iemand erin slaagt om toch bewijsstukken tot hier te krijgen, wordt de geloofwaardigheid ervan opnieuw betwist door eenvoudigweg te verwijzen naar de algemene corruptiegraad van een land.

Wanneer asielinstanties menen dat verklaringen van asielzoekers geloofwaardigheid missen, heeft dat niet alleen impact op die specifieke procedure, maar ook op alle andere aanvragen die daarna volgen, zoals bij gezinshereniging of de aanvraag van de Belgische nationaliteit. Een stigma van ongeloofwaardigheid blijft iemand dus achtervolgen, zelfs al wordt erkenning verleend. Een vermeend gebrek aan geloofwaardigheid is als los zand: je kan er niets op bouwen.

Standaardscenario’s zonder realiteitszin

Het is makkelijk om verklaringen uitsluitend te beoordelen doorheen een binaire morele bril waarbij de waarheid goed is en leugens slecht zijn. Alleen is de realiteit stukken complexer.

Bovendien begint het morele vraagstuk, als dat er al is, niet bij het gehoor bij asieldiensten in België. Dat zou een abstractie maken van al het onrecht dat eraan voorafging, terwijl dat onrecht wel een voorwaarde was om door asieldiensten gehoord te worden.

In de eerste plaats zijn de wettelijke criteria om bescherming te krijgen arbitrair. Ze waren de uitkomst van lange onderhandelingen na WOII in een specifieke geopolitieke context.

Niemand zit met een cursus vluchtelingenrecht in de hand te wachten tot alle criteria om te vluchten netjes zijn afgevinkt.

Zo is de vluchtelingenstatus slechts weggelegd voor wie vervolging riskeert omwille van politieke mening, godsdienst, nationaliteit, ras of het behoren tot een bepaald groep. Bovendien is dat risico ook nog eens gericht op de toekomst, en dus puur speculatief.

Daarnaast hebben asieldiensten specifieke verwachtingen over hoe iemand die het risico op vervolging vreest standaard zou moeten handelen. Aangenomen wordt dat iemand in dat geval alles achterlaat en halsoverkop vertrekt. Wie te vroeg vertrekt, handelt voorbarig. Wie te laat vertrekt, zal het zelden kunnen navertellen.

De realiteit is dat mensen slechts hoogst uitzonderlijk om één, afgebakende en duidelijke reden vluchten. Meestal is het de uitkomst van een zeer complex beslissingsproces, soms zelfs een waar generaties over gaan. Soms vlucht iemand niet noodzakelijk voor de reden waarvoor men uiteindelijk wel bescherming krijgt.

Een land als Afghanistan wordt bijvoorbeeld al 40 jaar, weliswaar met wisselende intensiteit, geteisterd door conflict. In de Gazastrook hangt het volgende bombardement altijd in de lucht.

Dus wacht men vaak af. Men ziet wat familieleden en naasten doen. En beslist dan. Niemand zit met een cursus vluchtelingenrecht in de hand te wachten tot alle criteria om te vluchten netjes zijn afgevinkt.

Toch maken wij een steeds moreler onderscheid, tussen een legitiem en illegitiem vertrek. Alsof men echt kan vertrekken om de juiste redenen die overeenstemmen met een of andere morele categorie.

In de tweede plaats geldt: eens op de vlucht, los van de redenen daartoe, is iedereen gelijk. Je land van herkomst kom je niet uit zonder vervalste reisdocumenten, een smokkelaar, of met listen. Tijdens hun reis worden mensen geconfronteerd met allerlei autoriteiten die hen niet alleen willen controleren, maar actief tegenhouden, vasthouden en deporteren. Vaak geruggesteund door Europa.

Zodra ze de Europese grens bereiken, krijgen ze te maken met seriële vernederingen en staatsgeweld die geen rekening houden met wie ze zijn en wat ze ontvluchten. De weg naar bescherming ligt bezaaid met aliassen_._

Wie erin slaagt om op Europees grondgebied een asielverzoek in te dienen weet maar al te goed dat hem of haar een systeem wacht dat door Europese middenveldorganisaties een loterij wordt genoemd. Er zijn immers grote verschillen in de beschermingscijfers van Europese lidstaten voor specifieke regio’s.

Bescherming als schaars goed

Nagaan of mensen die om bescherming vragen wel de waarheid vertellen, klinkt logisch. Maar het is een vanzelfsprekendheid die diepe wonden kan slaan.

Zo wijst de Franse antropoloog en socioloog Didier Fassin op een opmerkelijke tendens in Frankrijk tussen 1976 en nu. Naarmate het aantal aanvragers voor bescherming toenam, nam ook de bereidheid om hen te geloven af. Bescherming is zo tot een schaars goed gemaakt. Alsof het op kan geraken. In aanmerking komen voor bescherming is een competitie geworden: wie in aanmerking wil komen, moet aantonen kwetsbaarder te zijn dan de rest.

Sinds 1967 pas is de Vluchtelingenconventie ook van toepassing op mensen die niet uit Europa afkomstig zijn. Er bestond tot dan een duidelijke assymetrie tussen het Westen en de rest van de wereld, maar die universalisatie zorgde volgens Fassin voor een nieuwe vorm van assymetrie.

In het Westen, dat slechts een fractie van het globale aantal vluchtelingen opvangt, wordt sinds 1967 gesproken over “asielzoekers”. Zij moeten in een strikte evaluatieprocedure aantonen dat ze bescherming “verdienen”. In ruil komt de belofte van een betere levensstandaard.

Elders in de wereld wordt gesproken over “vluchtelingen”. Zonder te veel evaluatiecriteria krijgen zij bescherming. Aangenomen wordt dat ze de waarheid spreken, maar van een betere levensstandaard is geen sprake. Ze moeten het stellen met een langdurig verblijf in enorme opvangkampen.

We zien nu iets gelijkaardig gebeuren. Mensen die Oekraïne ontvluchtten, worden niet onderworpen aan de strenge geloofwaardigheidstoets. Voor hen werd de Tijdelijke Beschermingsrichtlijn vanonder het stof gehaald. Het is de uitzondering die de regel bevestigt. Volgens staatssecretaris Mahdi zijn fysieke nabijheid en culturele affiniteit cruciale criteria daartoe.

Speelbal

De prachtige animatie-documentaire Flee laat zien welke rol waarheid speelt bij asielprocedures. De protagonist in de film is een Deense Afghaan. Wanneer hij op het punt staat om te trouwen, blikt hij terug op zijn vlucht en de geheimen die hij daaruit meedraagt.

Zoals de leugens die hij vertelde, onder meer over zijn familiesamenstelling en waar zijn broer, zussen en moeder verblijven. Die leugens gebruikte hij niet om de asielinstanties om de tuin te leiden, want ook over zijn geaardheid vertelde hij niets, en dat had hem nochtans gegarandeerd bescherming opgeleverd.

De reden voor die leugens is banaal. Omdat de familieleden apart moesten reizen en ieder werd onderworpen aan de grillen van het lot, met risico’s voor eigen leven, arbitraire behandelingen door migratie-instanties enzovoort, raakte de man geïsoleerd. De smokkelaar die hem meenam, drukte hem op het hart een specifiek verhaal op te dissen, dus deed hij dat.

Zelf kiezen welk verhaal verteld wordt, aan wie, met welke naam en welke leeftijd wordt opgegeven is vooral een manier om controle te krijgen over een onvoorspelbaar systeem.

Meer was het niet. En zo toont deze film erg goed aan hoe banaal leugens in een asielprocedure zijn. Vaak zijn ze niet meer dan een wanhopige poging om iets van grip te krijgen op de enorme krachten die op individuen worden uitgeoefend.

Zelf kiezen welk verhaal verteld wordt, aan wie, met welke naam en welke leeftijd wordt opgegeven is vooral een manier om controle te krijgen over een onvoorspelbaar systeem dat totale overgave en transparantie eist. Het is een poging om iets van autonomie te behouden en te overleven in een fundamenteel onrechtvaardige situatie. Het is een manier om het eigen lot te kunnen sturen voor mensen die er een speelbal van zijn.

Maar pas dan, pas in die asielprocedure, de morele bril opzetten over goed of fout maakt abstractie van de verschrikkingen waar Europese landen aan medeplichtig zijn. Het is nodig om toe te werken naar een zo helder mogelijk vluchtrelaas. Maar dat moet gebeuren met begrip, mededogen en flexibiliteit in plaats van mensen daarop af te rekenen. De vraag is niet, om het in Goethes woorden te zeggen, of iets waar is, maar wel wat het betekent.

Het is niet zomaar dat een van de meest gekende verhalen in de Europese wereld een heldendicht is over een man die er tien jaar over deed om thuis te geraken. Odysseus is wat men vandaag aan het Klein Kasteeltje een alleenstaande man zou noemen.

Hij had de goden tegen zich. Die deden er alles aan om zijn boot onklaar te maken en zijn vlot te verzwelgen in de zee. Hij kon zich tegenover die gezichtsloze krachten enkel nog staande houden door zich ontraceerbaar te maken en zich in goddelijke mist te hullen. Hij bediende zich op tijd en stond van aliassen en was zeer selectief over wat hij tegen wie vertelde.

Of zoals hij dat zelf zei: men weet immers nooit in welk land van stervelingen men zich nu weer bevindt. ‘Geweldenaars en wilden zonder rechtsgevoel? Of gastvrije mensen met ontzag voor goden?’