Kritisch wereldburgerschap verwerven kan ook dichter bij huis

Column

De maand van Latifah Abdou

Kritisch wereldburgerschap verwerven kan ook dichter bij huis

Kritisch wereldburgerschap verwerven kan ook dichter bij huis
Kritisch wereldburgerschap verwerven kan ook dichter bij huis

Vanwaar de obsessie om zo ver mogelijk van huis een buitenlandse stage of vrijwilligerswerk te doen? MO*columniste Latifah Abdou stelt het nut daarvan in vraag. 'Als interculturele competenties verwerven het doel is, waarom worden die competenties bij studenten met een migratieachtergrond dan niet erkend?'

© Konstantinos Tsanakas

Latifah Abdou: 'Zolang internationalisering een obsessie van het exotiseren van bestemmingen in het Globale Zuiden blijft, houdt het een onevenwichtige globale machtsstructuur in stand.'

© Konstantinos Tsanakas

Van waar komt de obsessie om zo ver mogelijk een buitenlandse stage of vrijwilligerswerk te doen? MO*columniste Latifah Abdou stelt het nut ervan ernstig in vraag. 'Als interculturele competenties verwerven het doel is, waarom worden die competenties bij studenten met een migratieachtergrond dan niet erkend?' Zolang er geen ruimte is voor kritische vragen, houden dergelijke reizen de globale machtsstructuren in stand.

Sinds kort ben ik vormingsgever voor studenten die naar het buitenland trekken, voornamelijk naar het Globale Zuiden. In die vormingen gaat het over onder meer racisme, cultuursensitiviteit, white saviorism, positionaliteit en witte fragiliteit (zie kader). Het doel is om hen meer bewustzijn mee te geven over de huidige globale machtsstructuren, alvorens ze op buitenlands avontuur vertrekken, en te voorkomen dat vooroordelen en stereotypen met een racistische oorsprong gereproduceerd worden.

Positionaliteit, naar het Engelstalige begrip positionality, verwijst naar de sociale en politieke context die iemands identiteit mee vormgeeft, gerelateerd aan ras, klasse, gender, seksuele geaardheid of handicap.

Het white savior complex, of witte-redder-complex, duidt op het gegeven dat westerse, witte mensen gemarginaliseerde groepen zouden kunnen “redden” uit hun benadeelde positie, zonder dat het eigenaarschap van niet-witte mensen wordt erkend.

Over zogenaamde “Zuidstages” of “Zuidmobiliteit”, een uitwisseling waarbij Vlaamse studenten naar landen in het Globale Zuiden trekken ben ik zeer kritisch. Zeker wanneer dit wordt verdedigd met argumenten dat het zou dienen om interculturele competenties, ook wel “kritisch wereldburgerschap” genoemd, te verwerven.

Al moet ik ook toegeven: ik was ook ooit die student op zoek naar een buitenlandse ervaring. Elke student wordt wel eens geconfronteerd met het belang van buitenlandse ervaring op je cv. Erasmus is bijgevolg heel populair.

Maar wat ik intussen ook merkte: hoe verder, hoe beter. Als gekozen kan worden tussen Nederland of Indonesië geniet die laatste de voorkeur. Hetzelfde geldt voor Portugal of Mozambique.

Het gaat dus niet om eender welke buitenlandse ervaring. Neen, hoe verder, onbekender en complexer het land, hoe beter dat op je cv staat. En dat deed me nadenken over wat dan precies bedoeld wordt met dat begrip “buitenlandse ervaring”.

Dit soort reizen onderhoudt helaas het inferieure beeld dat over het Globale Zuiden bestaat.

Ik ga het niet hebben over de klimaatimpact ervan. Dat op zich verdient met de nodige nuance minstens een hele column op zichzelf. Maar dit soort reizen onderhoudt helaas het inferieure beeld dat over het Globale Zuiden bestaat.

Het hangt samen met de afhankelijkheidsrelatie met het Globale Noorden die na de onafhankelijkheid met ontwikkelingssamenwerking in stand gehouden wordt. Die landen zijn nog te vaak een soort van proefterrein voor het Globale Noorden. Bovendien hebben gastlanden vaak niets of weinig te zeggen over de jongeren uit het Noorden die ze ontvangen.

Een businessmodel

Vanwaar komt die obsessie voor het zo ver mogelijk op stage te gaan of vrijwilligerswerk te doen?

Dit soort mobiliteit maakt integraal deel uit van ons hoger onderwijs. Het gaat niet om enkelingen die vertrekken, maar om duizenden studenten per jaar. Het is een internationalisering van ons hoger onderwijs.

Achter voluntourism schuilt vaak een businessmodel. Net als bij internationalisering in het hoger onderwijs.

Ik zie parallellen met het zogenaamde “voluntourism”, waar MO* in 2014 aandacht aan schonk. Achter de combinatie van toerisme en vrijwilligerswerk schuilt vaak een businessmodel dat nog steeds in stand wordt gehouden. Denk maar aan de kinderen die worden gebruikt om toeristen aan te trekken, de organisaties die aan dat soort toerisme geld verdienen en hoe goed dit staat op de cv en op die manier nog steeds wordt aangemoedigd.

Die combinatie was, en is, nog steeds bij veel jongeren populair. Nochtans is het ondertussen bekend dat weeshuizen niet noodzakelijk gebouwd worden voor echte wezen. Daarnaast heeft dit soort “weldoenerstoerisme” ook andere gevolgen, zoals op de emotionele ontwikkeling van kinderen of de ontwrichting van de lokale economie.

Ik durf stellen dat de internationalisering van het hoger onderwijs ook zo'n businessmodel is dat in stand wordt gehouden. Meer nog: ik ben er zeker van sinds ik een conferentie erover bijwoonde. Vier dagen werden gevuld met workshops en lezingen. Uiteraard koos ik voor sessies die dergelijke internationalisering in vraag stelden.

Maar zelfs in die sessies, waar dekolonisering en inclusie centraal stonden, bleef het eerder oppervlakkig en weinig kritisch. Er was geen kritisch geluid te horen over hoe die internationalisering plaatsvindt bínnen bestaande globale machtsstructuren. Er is bovendien een grote druk om te internationaliseren. Cijfers zijn daarbij prioriteit ten opzichte van de kwaliteit van de reizen, die trouwens in één richting gebeuren.

Culturele diversiteit als competentie

Als ik luidop de vraag stel wat het nut van internationale stages is, is het antwoord dat interculturele competenties belangrijk zijn. Daar kan ik het niet meer mee eens zijn.

Maar als dat zo belangrijk is, waarom worden mijn interculturele competenties, net als die van vele andere studenten met een migratieachtergrond dan niet erkend? Meer nog: op papier schiet ik wat interculturele competenties betreft tekort omdat ik maar één buitenlands project van drie weken in Marokko als buitenlandse ervaring kan voorleggen. Dat ik opgroeide in de Kempen, in een Rwandees gezin, telt niet mee.

Wie opgroeit met een cultureel diverse achtergrond kan nochtans niet anders dan verschillende competenties aanleren om zich vlot aan te passen aan verschillende culturele contexten.

Wie opgroeit in een cultureel diverse context leert bovendien cultuursensitief om te gaan met anderen.

Wie opgroeit in een cultureel diverse context heeft daar geen reis van lange duur in onbekende context meer voor nodig.

Alleen telt die ervaring niet.

Toch durf ik duidelijk stellen dat mijn columns van afgelopen weken aantonen dat ik wel wat interculturele competenties bezit. Het gaat onder meer over bewustzijn over wat inclusiviteit écht betekent voor wie wordt gediscrimineerd. Over begrijpen hoe code switching (je aanpassen aan de context van de meerderheid) als defensiemechanisme wordt toegepast door geracialiseerde personen. Of dat geracialiseerd zijn meer betekent dat de kleur van je huid, en gaat over een bepaalde cultuur.

Internationaliseren at home

Gelukkig is er al besef dat het soort mobiliteit met verre stages of vrijwilligerswerk problematisch kan zijn. Dus is er ook “internationalisation at home”. Daarmee krijgen internationale studenten de kans om naar hier te komen om zo bij te dragen tot de interculturele en internationale competenties van onze studenten.

Maar ook hier kan je de vraag stellen: hebben onze studenten met een diverse culturele achtergrond dan niet genoeg competenties om dat te doen? Mochten zij effectief betrokken worden in het hoger onderwijs, met behoud van hun culturele eigenheid en kennis zoals ik in mijn eerste column beargumenteerde, dan dragen ook zij rechtstreeks bij tot de ontwikkeling van interculturele competenties van hun medestudenten.

Hebben onze studenten met een diverse culturele achtergrond dan niet genoeg interculturele competenties?

Zolang internationalisering een obsessie van het exotiseren van bestemmingen in het Globale Zuiden blijft, houdt het een onevenwichtige globale machtsstructuur in stand. Internationalisering at home legt de focus foutief op de interactie tussen internationale en lokale studenten, en negeert het inclusiever maken van het hoger onderwijs.

Maar het valoriseren van de kennis van studenten met migratieachtergrond biedt kansen voor de ontwikkeling van interculturele competenties. In het verhaal van de internationalisering van het hoger onderwijs liggen de oplossingen voor uitdagingen in feite dus niet ver weg.

Er moet ruimte zijn voor meer kritische vragen over internationalisering. Welke baat heeft het gastland erbij? Waarom precies op buitenlandse stage gaan en waarom precies in dat land?

En zolang het argument voor die oh zo belangrijke culturele competenties wordt gebruikt, moet dringend ook nagegaan worden welke gemeenschappen zich nu al in onze samenleving bevinden mét die competenties. Wat is hun plaats in het verhaal van internationalisering in ons hoger onderwijs vandaag?