Ondertussen sneeuwt het ook in de zee plastic deeltjes

Column

Een ethaankraker heeft evenveel met duurzaamheid te maken als waarzeggerij met wetenschap

Ondertussen sneeuwt het ook in de zee plastic deeltjes

Ondertussen sneeuwt het ook in de zee plastic deeltjes
Ondertussen sneeuwt het ook in de zee plastic deeltjes

Een wereld waarin het plastic sneeuwt op Antarctica en in de oceanen is meer dan zorgelijk, schrijft MO*columniste Tine Hens. 'Het is moeilijk zinvolle argumenten bij elkaar te schrapen om te verantwoorden dat je toch nog een nieuwe plasticfabriek nodig hebt in een wereld die stikt in sporen van plastic.'

foto: ©Brecht Goris

De dag waarop het plastic deeltjes sneeuwde op Antarctica keurde de Vlaamse minister van Leefmilieu de bouw goed van een gloednieuwe plasticfabriek.

Natuurlijk sneeuwde het niet letterlijk plastic op Antarctica. Wel verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Cryosphere een artikel waarin Alex Aves van de University of Canterbury, Nieuw-Zeeland, de resultaten samenvatte van haar onderzoek naar sporen van plastic in verse sneeuw. Sinds 2019 verzamelde ze op 19 verschillende plekken op het Ross-ijsplateau sneeuw. In het water dat overbleef nadat de sneeuw gesmolten was, speurde ze naar microscopische deeltjes plastic.

De industriële productie van plastics is amper 70 jaar oud, maar is er wel in geslaagd de aarde en de oceanen tot in de verste uithoeken en de diepste krochten te koloniseren.

In elk van de monsters ontdekte ze microplastics. Gemiddeld waren dat 29 deeltjes per liter smeltwater, maar rond de wetenschappelijke basissen op het eiland Ross, Scott Base en McMurdo Station, was dat drie keer zo veel. Enerzijds bracht de mens met zijn aanwezigheid de plasticvervuiling naar Antarctica, leidde Aves hieruit af, anderzijds dwarrelde met de sneeuw de plasticvervuiling van elders op Antarctica neer. Vooral de minuscule schilfers van plastic flessen, verpakkingen en synthetische kleren vielen met de sneeuw op Antarctica.

De industriële productie van plastics is amper 70 jaar oud, maar is er wel in geslaagd de aarde en de oceanen tot in de verste uithoeken en de diepste krochten te koloniseren. Van de 8,3 miljard ton plastic die sinds 1950 geproduceerd is, is er nog geen milligram verdwenen. Het is verscheept, gestort, verbrand, gedumpt of, in een zeldzaam geval, vermalen en opnieuw verwerkt tot plastic.

Maar in tegenstelling tot de mens heeft plastic een leven van eeuwen. Het materiaal verpulvert, verbrokkelt en verguist, onttrekt zich aan het menselijke zicht, maar wordt niet afgebroken.

Het stapelt zich op. In krill en in plankton, in de magen van vissen en vogels, in de lichamen van mensen. Of het zweeft door de lucht en landt met regen of sneeuw op de grond en dringt door in de bodem.

Per seconde worden er omgerekend twee vuilniswagens aan plastics in de oceaan gedumpt. Honderd miljoen zeedieren sterven jaarlijks door plasticvervuiling. Maar omdat zeedieren geen mensen zijn, wordt er geen virusalarm of noodtoestand afgekondigd.

Ondertussen sneeuwt het ook in de zee plastic deeltjes.

Niet letterlijk

Zonder plasticindustrie kan je nergens heen met je ethyleen.

Het is moeilijk zinvolle argumenten bij elkaar te schrapen om te verantwoorden dat je in een wereld die stikt in sporen van plastic toch nog een nieuwe plasticfabriek nodig hebt. Dat is een beetje als obesitas bestrijden met suiker, of alcoholisme met bier. Te veel los je niet op met nog meer, wel met minder of niets meer.

Natuurlijk, men wil in de Antwerpse haven niet letterlijk een plasticfabriek bouwen.

Het gaat om een ethaankraker waarin klimaatschadelijk schaliegas uit de Verenigde Staten omgezet wordt in ethyleen. Dat ethyleen wordt in een andere installatie gebonden tot polyehtyleen, lange strengen die verhakseld worden tot korrels of nurdles en die vormen dan weer de bouwstenen van de meeste plastic producten. Van snoepwikkels en draagtasjes over rioleringsbuizen en opbergdozen tot badeendjes en tandpastatubes.

Niet letterlijk een plasticfabriek, dus, maar zonder plasticindustrie kan je nergens heen met je ethyleen.

Het is niet omdat de zinvolle argumenten lastig te vinden zijn, dat er geen andere worden gevonden en gebruikt. Men goochelt dan met woorden als ‘duurzame chemie’ en ‘de meest duurzame kraker’. Sommigen gaan zelfs zo ver om dit te verkopen als ‘klimaatvriendelijke investering’, omdat men vanaf nu plastic zal produceren met minder uitstoot.

Daarbij moet ik altijd weer denken aan wat Nic Balthazar ooit zei. Het is niet omdat je je vrouw vanaf nu slechts een keer per week afranselt in plaats van dagelijks, dat je goed bezig bent. Minder uitstoot is niet voldoende als je nog steeds meer zal uitstoten.

En duurzame chemie, tja, dat klinkt een beetje als een warm dekentje waaronder je gelukzalig je ogen kan sluiten, maar het is niet omdat je iets duurzaam noemt dat het duurzaam is. Er bestaan namelijk definities van wat duurzame chemie dan wel kan en moet zijn.

Duurzaam is duur

Een productieproces op basis van schaliegas lijkt op geen enkele manier te rijmen met de definitie van duurzame chemie.

Volgens de strikte omschrijving verdient chemie pas het etiket duurzaam als de ‘volledige levenscyclus van producten wordt bekeken. Dit betekent dat alle betrokken partijen binnen die levenscyclus een verantwoordelijke rol hebben. Naast gezondheid en milieu moeten ook sociale voorwaarden, wetenschappelijke en economische aspecten bekeken worden en in evenwicht zijn met de grenswaarden van de planeet’.

Een productieproces op basis van schaliegas lijkt op geen enkele manier te rijmen met deze definitie.

Niet alleen lekt er bij de ontginning van schaliegas meer methaan dan gedacht in de atmosfeer, stilaan worden in de Verenigde Staten de milieukost en destructieve erfenis van een tomeloze schaliegasontginning duidelijk. Waterverontreiniging, slecht beheerd giftig afval – want goed beheer is duur –, ademhalingsproblemen en kanker bij omwonenden.

Maar ook het product waarvoor de kraker de basis legt, staat haaks op wat duurzaam officieel heet te zijn.

Ik zal nooit de dag vergeten waarop een onderzoeker van de Antwerpse universiteit me meenam naar het Galgeschoor, een natuurgebied op een boogscheut van de productiesite van Ineos in de Antwerpse haven. Scholeksters kliefden door de lucht, een bergeend spurtte met haar jongen weg toen wij voet op haar grondgebied zetten, even leek het alsof men hier geslaagd was natuur te koesteren in de oksel van de industrie.

Tot je je blik omlaag richtte en het tapijt van witte, gele, blauwe en groene korrels zag, als de onverwoestbare restanten van een plastic hagelbui. Nog voor plastic verwerkt is tot een bruikbaar product, trekt het een spoor van vernieling door de omgeving door onzorgvuldigheden bij productie, overslag en transport.

Men schat dat binnen de Europese Unie dagelijks 23 miljard plastic korrels weglekken en via rioleringen of meegevoerd door de wind overal belanden waar ze niet thuishoren. Vogels denken dat het lekkernijen zijn en eten zich er een volle maag aan, waarna ze sterven met die maag vol plastic.

‘Duurzame chemie’?

Zelfs als je de wat soepelere omschrijving van de OESO toepast, die het heeft over ‘het gebruik van hernieuwbare grondstoffen en het terugdringen van niet-hernieuwbare grondstoffen’, beantwoordt bijkomende plasticproductie hier niet aan. Een kraker die fossiele grondstoffen omzet in de bouwsteen van iets wat voor 40% gebruikt wordt voor de productie van wegwerpplastic, heeft evenveel met duurzaamheid te maken als waarzeggerij met wetenschap.

Een wereld zonder plastic?

Het spreekt voor zich dat de promotoren van deze investering ondertussen zwaaien met zwaarwichtige leuzes en boutades. Dat een wereld zonder plastic niet mogelijk is en niet wenselijk is; inderdaad, in een wereld boordevol plastic zit de echte innovatie in het hergebruik van wat er al is. Dat we beter hier lokale ethyleen kunnen maken met ons geweldige milieunormen dan dat het elders gebeurt; alleen spijtig dat het zowel hier als elders gebeurt.

De vicerector van de Antwerpse universiteit slaagde erin een productieproces op basis van schaliegas “innovatief” te noemen.

Op de grens met Finland investeert Baltic Chemical Complex in een ethaankraker voor wat het grootste geïntegreerde ethaanproject van de wereld moet worden. Shell bouwt aan de oever van de Ohio in Pennsylvania een kraker. Ineos wil ook in Saoedi-Arabië een kraker bouwen. Qatar Petroleum wil hetzelfde doen in Qatar.

De lijst met geplande krakers of krakers in opbouw is lang. Het zijn stuk voor stuk fabrieken die ons vastklinken aan fossiele brandstoffen op een moment dat we het gebruik ervan zo snel mogelijk moeten afbouwen. Het Centre for International Environmental Law berekende dat de plasticindustrie nu al goed is voor de uitstoot van 850 miljoen ton broeikasgassen. Dat is evenveel als 150 kolencentrales.

‘Duurzame chemie’?

Ach, het is begrijpelijk dat een sectorfederatie als Essenscia alle stromannen en valse vergelijkingen uit de kast haalt om een project te verkopen dat amper te verantwoorden is. Maar het wordt vreemd, ongemakkelijk en ronduit zorgwekkend wanneer de rector en vicerector van de Antwerpse universiteit menen dat zij dezelfde brij van schijntegenstellingen en dooddoeners moeten uitbraken.

De vicerector ging zelfs zover om gewillig op te draven in een als interview vermomde advertentie van Ineos en daar de loftrompet te steken over deze schitterende opportuniteit. Ze slaagde er zelfs in een productieproces op basis van schaliegas “innovatief” te noemen, al werd het woord schaliegas netjes uit beeld geknipt. Als mevrouw de vicerector en meneer de rector vinden dat dit te verzoenen valt met hun academische integriteit, dan ben ik alvast benieuwd naar hun definitie daarvan.

Een wereld waarin het plastic sneeuwt op Antarctica en in de oceanen is meer dan zorgelijk. Een wereld waarin academische onafhankelijkheid wankelt ook.

Hoe kunnen we weten waar de schade zich bevindt als de industrie misschien wel bepaalt welke onderzoeksvragen wel of niet gesteld mogen worden? Of is deze vrees niet langer vrees maar courante praktijk? Een andere uiting van het mantra ‘een mens moet realistisch zijn’.

Maar wat is realisme in een wereld waarin het plastic sneeuwt op Antarctica en in de diepzee?