“‘Ontsnapt het Verenigd Koninkrijk straks aan de gouden dwangbuis?’
U bent het wellicht beu gehoord: het Verenigd Koninkrijk wil weg uit de Europese Unie, maar weet na twee lange jaren van geruzie nog niet precies wanneer en hoe. U zal het mij als Belgische inwoner van Londen moeten vergeven dat het mij moeilijk valt om over iets anders te schrijven.
public domain (CC0)
Er is al zoveel over gezegd en geschreven, maar één commentaar die de media in België niet of nauwelijks gehaald heeft is die van Mark Carney, de gouverneur van de Bank of England. In februari noemde hij de Brexit “de eerste test van een nieuwe mondiale orde”. Brexiteers waren er als de kippen bij om hierin een goedkeuring van de Brexit door de Bank of England te lezen, en ook Lexiteers (left Brexiteers) vonden het koren op hun molen.
Vooral interessant, naar mijn mening, was de woordkeuze van Carney, bijna letterlijk geplukt uit de teksten van Dani Rodrik: hoe de mondiale economische integratie de democratische besluitvorming ondermijnt, waardoor veel mensen hun vertrouwen in “het systeem” verloren hebben.
Voor Carney betekent de Brexit een zoektocht naar nieuwe regels die de voordelen van mondiale economische integratie kunnen verzoenen met nationale soevereiniteit en democratische besluitvorming. Merkwaardig, want dat is precies het trio dat volgens Rodrik niet samengaat. Eén van de drie moet sneuvelen – of sterk worden teruggevoerd – om de twee andere te behouden (of te herstellen).
Democratie of soevereiniteit of mondiale economisch integratie: kies er twee van
Ik ga er gemakshalve van uit dat we in elk geval de democratische besluitvorming willen behouden. Dan kunnen we de discussie beperken tussen de andere twee – nationale soevereiniteit en mondiale economische integratie – en het spanningsveld tussen beiden. Om dat spanningsveld te benoemen gebruikt Rodrik de term “gouden dwangbuis” (geleend van Thomas Friedman van de New York Times).
De Belgische loonnormwet is een zeer illustratief voorbeeld van hoe nationale soevereiniteit in het gedrang komt onder druk van mondiale economische integratie.
De gouden dwangbuis komt hierop neer: als een land beslist om de grenzen open te stellen voor invoer en uitvoer zonder al te veel drempels, zal het genieten van economische groei – vandaar het goud – maar zal het zijn sociale politiek moeten aanpassen aan wat andere landen doen – vandaar de dwangbuis. De Belgische loonnormwet, ‘die de mogelijkheid creëert om de loonkostenontwikkeling in België preventief aan te passen aan de verwachte evolutie bij onze voornaamste handelspartners Duitsland, Nederland en Frankrijk’, is een zeer illustratief voorbeeld van hoe nationale soevereiniteit in het gedrang komt onder druk van mondiale economische integratie, maar misschien slechts de top van de ijsberg, of de slip van de dwangbuis.
Misschien, schreef ik in mijn vorige zin, want de theorie van de gouden dwangbuis is vooralsnog geen algemeen aanvaarde, laat staan bewezen theorie. Ik ben overtuigd, maar maak even plaats voor andersdenkenden die geloven dat de gouden dwangbuis een mythe is, in het leven geroepen door denkers en politici die om ideologische redenen de belastingen, loonnormen en sociale normen naar beneden willen halen. Volgens die redenering is de bewering dat ons sociaal model wel moeten terugschroeven om de werkgelegenheid te behouden slechts een drogreden, gebruikt door mensen die meer oog hebben voor bedrijfsdividenden dan voor werkloosheid. Als de vos de passie preekt, boer let op uw ganzen…
Als we even aannemen dat de gouden dwangbuis geen mythe maar realiteit is, hoe kan een Brexit dan helpen om eraan te ontsnappen? Het cruciale element – de mogelijke sleutel voor de ontsnapping – is het recht om zelf handsverdragen te sluiten. Nu doet de Europese Unie dat. Het Verenigd Koninkrijk zou dan, ten minste in theorie, een deel van zijn economie kunnen beschermen tegen ‘goedkope import uit het buitenland’, door quota te onderhandelen of invoertarieven op te leggen.
De hamvraag is: hoe krijg je een hele bevolking – of tenminste de helft van de stemgerechtigden – zo ver om gedurende 10 jaar of meer af te zien, hopend op een sociaal en ecologisch paradijs dat er misschien zit aan te komen?
Dat zou inderdaad een antwoord kunnen zijn op het probleem waardoor veel voorstanders van de Brexit bij de gewone bevolking hun job verloren hebben. Bijvoorbeeld: als goedkope kledingstukken uit Bangladesh enkel mogen worden ingevoerd mits betaling van een hoge invoerheffing, dan kunnen er weer meer broeken en hemden in het Verenigd Koninkrijk zelf gemaakt worden. De Wereldhandelsorganisatie zal steigeren, maar dat moet dan maar. Desnoods kan het Verenigd Koninkrijk naar mensenrechtenverdragen verwijzen om dit te rechtvaardigen, want het gaat echt niet goed met de sociale mensenrechten hier.
Het grotere probleem is natuurlijk dat niet alleen de Wereldhandelsorganisatie zou steigeren, ook ander landen zouden dat doen, en tegenmaatregelen nemen. Op korte termijn zou de economie van het Verenigd Koninkrijk een forse dreun krijgen. Tegelijkertijd zouden veel consumptiegoederen veel duurder worden. Op lange termijn heb dat nadeel ook zijn voordeel, zou Johan Cruijf zeggen, want er zou meer vraag zijn naar goederen die in het binnenland worden geproduceerd. Dat zou ook ecologische voordelen hebben.
Hoe overtuig je een bevolking om mondiale economische integratie terug te schroeven?
De hamvraag is dan: hoe krijg je een hele bevolking – of tenminste de helft van de stemgerechtigden – zo ver om gedurende 10 jaar of meer af te zien, hopend op een sociaal en ecologisch paradijs dat er misschien zit aan te komen? Van de Conservative Party zal het niet komen. Die wil liefst nog wat dieper in de gouden dwangbuis duiken: de economische grenzen (met de rest van de wereld) nog wat meer opentrekken, de belastingen nog wat lager, enzovoort, om sterker te staan in de concurrentie met de rest van de wereld.
We zouden dus een periode van 10 jaar of meer met Labour aan de macht nodig hebben; met Labour die aan de macht blijft terwijl de economie een dreun krijgt, de werkloosheid toeneemt, en de prijzen van de meeste producten stijgen. Op geen enkel moment zou de meerderheid van de bevolking mogen toegeven aan de lokroep van buitenlandse investeringen en daaraan verbonden jobs. Om dat vol te houden zou je een heel stevige leiding nodig hebben, die de bevolking goed voorbereidt en erin slaagt om voortdurend de ‘ogen op de prijs’ gericht te houden – de prijs zijnde een gesloten nationale economie, met minder consumptie, maar met meer werk.
Het is een zuiver theoretische hamvraag. Labour is hier absoluut niet mee bezig. Integendeel, Labour wil dat het Verenigd Koninkrijk zoveel mogelijk verbonden blijft met de Europese Unie, zonder zijn eigen handelsverdragen af te sluiten. De mogelijke sleutel voor de ontsnapping uit de gouden dwangbuis heeft Labour al op voorhand weg gegeven. De ontsnapping, als die er komt, zal samen met de Europese Unie gebeuren. Tja, als dat de strategie is, blijf dan toch gewoon lid. Is het stopzetten van het vrij verkeer van mensen dan zoveel waard? Dat ruikt naar het soort nationalisme waar ik geen goed woord voor kan vinden.
Geen shocktherapie, wel onderhandelen
Dan blijft nog de vraag of een ontsnapping uit de gouden dwangbuis via de Europese Unie wel kan. Want ook de economie van de Europese Unie zou een stevige dreun krijgen, werkgelegenheid verliezen, prijzen zien stijgen, als we samen grenzen zouden optrekken tegen ‘goedkope import uit het buitenland’. Ook de Europese Unie zou 10 jaar of langer moeten volhouden, vooraleer ‘binnenlandse’ of ‘binnen-Europese’ productie de markt overneemt van ‘buiten-Europese’ producten, en evenveel tewerkstelling biedt. Met het politiek systeem dat we momenteel hebben – dat consensus vraagt voor het soort beslissingen die voor een ontsnappingspoging nodig zijn – lijkt dat een bijzonder utopische gedachte.
Het grote voordeel van een dergelijke politiek als Europese Unie, eerder dan land per land, is dat de dreun een stuk zachter zou zijn, want de interne markt veel groter. Bovendien geloof ik niet dat dit soort snelle ontsnapping er ooit komt. Realistischer is een combinatie van mondiale sociale integratie – minimumnormen die alle landen moeten volgen op het vlak van belastingheffing en sociaal beleid – en voor de landen die niet willen meedoen handelsdrempels die langzaam worden opgebouwd. Dat zal allemaal moeten worden onderhandeld, en als partner in een onderhandeling is de Europese Unie een stuk sterker dan het Verenigd Koninkrijk. Of de Europese Unie daarmee bezig is, dat is dan weer een andere vraag.