Hopelijk zie ik het Afghaanse paradijs uit de verhalen van mijn ouders weer werkelijkheid worden

Column

De maand van Sahadi Daria

Hopelijk zie ik het Afghaanse paradijs uit de verhalen van mijn ouders weer werkelijkheid worden

Hopelijk zie ik het Afghaanse paradijs uit de verhalen van mijn ouders weer werkelijkheid worden
Hopelijk zie ik het Afghaanse paradijs uit de verhalen van mijn ouders weer werkelijkheid worden

MO*columnist en schooldirecteur Sahadi Daria was in volle voorbereiding van het nieuwe schooljaar toen de hel weer losbrak in zijn land van herkomst, Afghanistan. ‘Voor wie nu op de vlucht slaat weet ik: als vluchteling wacht een onzekere toekomst, vol gevaren.’

© Konstantinos Tsanakas

Sahadi Daria

© Konstantinos Tsanakas

MO*columnist en schooldirecteur Sahadi Daria was in volle voorbereiding van het nieuwe schooljaar toen de hel weer losbrak in zijn land van herkomst, Afghanistan. Hij kwam er niet meer sinds hij een jaar oud was, maar voelt zich sterk verbonden. ‘Mensen zitten er nu gevangen in een genadeloos regime óf slaan op de vlucht met het hele gezin. En ik weet uit eigen ervaring: als vluchteling wacht je een onzekere toekomst, vol gevaren.’

Wie is Sahadi Daria?

  • Schooldirecteur van Stedelijke Basisschool De Apenstaartjes in Antwerpen Linkeroever.

  • Verliet Afghanistan met zijn gezin toen hij één jaar oud was.

  • Zijn vader was leraar en pleitte openlijk voor onderwijs voor iedereen.

  • Kwam als 15-jarige in België terecht waar hij voor het eerst in zijn leven onderwijs genoot.

  • Woonde in Arendonk, Geel, Turnhout en nu Antwerpen.

  • Was coördinator sportloodsen bij Buurtsport, werkte met niet-begeleide minderjarigen, was deradicaliseringsmedewerker en coördinator van een OKAN-school.

Van Afghanistan herinner ik me niet veel. Ik was een jaar oud toen ik met mijn familie het land moesten ontvluchten. Ik ken het dus alleen van de verhalen van mijn ouders.

Ze vertellen me hoe prachtig het er ooit was, voor de chaos uitbrak en Afghanistan ging bekendstaan als de hel. Over het Afghanistan waar meisjes korte rokken droegen om te gaan picknicken in het Baghi Balah-park in Kaboel. Voor mijn ouders zijn het bitterzoete herinneringen.

En wat zich afgelopen maanden afspeelde in Afghanistan, bracht trauma’s naar boven. Niet alleen voor mij, maar ook  en vooral voor mijn ouders.Toen we vluchtten hadden de Sovjets Afghanistan net verlaten. Er ontstond een machtsstrijd binnen de moedjahedien, de islamitische verzetsstrijders, en die draaide uit op een burgeroorlog. Mijn ouders waren toen jonge dertigers.

Mijn vader was een ruimdenkende imam, die daardoor steeds meer in de problemen kwam bij de lokale autoriteiten. Meermaals moest hij zich met mijn oudste broer verstoppen in de bergen om aan represailles te ontsnappen. Toen het hele gezin werd bedreigd met de dood als mijn vader niet zou stoppen met het verspreiden van ophefmakende opinies, besloten mijn ouders halsoverkop te vluchten met hun vier jonge kinderen. Zodat hun kinderen in veiligheid en vrede, zonder horror konden opgroeien.

Vluchten en weer terug

De beslissing om te vluchten was niet eenvoudig om te nemen. Mijn ouders lieten hun leven, familie, vrienden en alles wat ze kenden achter.

Na al die jaren heerst nog steeds onzekerheid en verdriet in hun gedachten. Ze blijven twijfelen of ze wel de juiste keuze hebben gemaakt. Hun beslissing zorgde er namelijk voor dat ze vijftien jaar lang met hun gezin van het ene naar het andere land dwaalden. Dat hun kinderen op straat sliepen, niet naar school konden en al op de leeftijd van zes jaar moesten werken.

‘Mijn ouders lieten alles wat ze kenden achter in Afghanistan. Na al die jaren blijven ze twijfelen of ze wel de juiste keuze hebben gemaakt.’

Even was er hoop. Het idee dat ze misschien ooit nog eens konden terugkeren naar het land van hun jeugd zorgde voor een lichtpuntje. Om Nowruz, het Perzische nieuwjaar, met de familie te kunnen vieren. Met vrouwen in kleurrijke, traditionele Afghaanse jurken en papa die het typische rijstgerecht kabuli pilau zou maken.

België is nu mijn thuis, maar ook ik hoopte dat ik ooit met mijn toekomstige kinderen naar Afghanistan zou kunnen reizen. Om mijn roots te ontdekken, in het land dat mij beroofd werd door internationale conflicten.

Ik voel me Belg, Afghanistan heb ik nooit echt gekend. Toch ben ik er onlosmakelijk mee verbonden. Mijn wortels liggen er, en de puzzelstukken van mezelf om mijn levensverhaal beter te begrijpen en die hopelijk kunnen helpen om mijn trauma’s te stillen. Soms word ik nog in het midden van de nacht wakker van trauma’s of gezichten van mensen die zijn blijven hangen.

Helaas zijn die dromen deze zomer finaal uiteengespat. Mijn land van herkomst is onherkenbaar verminkt door buitenlandse mogendheden. Die wilden zich allemaal een stuk van de taart toe-eigenen en gaven daarbij nooit echt om de Afghaanse bevolking. Het maakt me boos, en vooral triest, dat Afghanistan synoniem werd voor een uit de hand gelopen experiment van buitenlandse inmenging.

Omdat ik in verschillende landen opgroeide (Afghanistan, Pakistan, Iran, Turkije, Bulgarije en België) kan ik niet zeggen dat ik honderd procent Afghaan ben of de Afghaanse cultuur en tradities goed ken. Maar desondanks voel ik me wel verbonden met mijn land van herkomst, op een bijna onbeschrijfelijke manier. Het is een soort verbondenheid die waarschijnlijk enkel andere ontheemde vluchtelingen echt zullen begrijpen.

Bang voor Afghanistan

Ik vond het de voorbije jaren zelf nog niet veilig genoeg om Afghanistan te bezoeken, maar om die reden begrijp ik wel waarom vele andere Afghaanse Belgen dat deden.

Ook wij hebben nog heel wat familie in Afghanistan waar we ons zorgen over maken. De Taliban noemen zich dan wel een “nieuwe Taliban”, die geen represailles zouden uitvoeren en vrouwenrechten zouden respecteren, maar hun daden zeggen nu al meer dan hun woorden. Ze gaan van deur tot deur om na te gaan wie voor internationale organisaties of vreemde troepen werkte. Wie ooit vluchtte, wordt bedreigd. Er doen verhalen de ronde dat meisjes vanaf twaalf jaar worden ontvoerd om uitgehuwelijkt te worden aan Talibanstrijders.

‘Ik weet: als vluchteling wacht je een onzekere toekomst, vol gevaren. Wie ooit vluchteling was, weet waarover ik spreek.’

Ik ben bang. Bang voor de mensen in Afghanistan. Bang voor het lot van de meisjes en vrouwen. Ik ben bang voor mijn land.

Wat er vandaag gebeurt is verschrikkelijk, het is pure horror. Ofwel zitten mensen gevangen in een genadeloos regime, ofwel slaan ze op de vlucht met het hele gezin. En ik weet: als vluchteling wacht je een onzekere toekomst, vol gevaren. Wie ooit vluchteling was, weet waarover ik spreek. De herinneringen zijn te erg om over te praten, maar ze keren terug in je dromen.

Door wat vandaag in Afghanistan gebeurt, zal dit opnieuw het lot worden van duizenden kinderen. Door wat ik nu zie gebeuren, is mijn spreekwoordelijke glas halfleeg. Ik durf niet meer nadenken over de droom om ooit mijn vaderland te bezoeken met mijn toekomstige kinderen.

Ik hoop alleen dat er nog genoeg warmte, empathie en solidariteit in de wereld is om de vele ontheemde of gevangen Afghanen te helpen. En ik hoop dat de stille stem van kinderen, en vooral van jonge meisjes en vrouwen, gehoord zal worden. Dat hun rechten gerespecteerd worden. Ik hoop het Afghaanse paradijs uit de verhalen van mijn ouders ooit weer werkelijkheid te zien worden.