Oude, witte mannen kunnen een strijd tegen racisme achter de rug hebben, deugen doen ze toch niet
“‘De strijd is niet zwart-wit, vergis u niet van vijand’
Stellen dat alle 'witte' mensen racisten zijn, zoals Sabrine Ingabire deed, vindt Walter Zinzen een brug te ver. Meer nog, hij pikt het niet. 'Vergis u niet van vijand, want er zijn 'witte' mensen die uw bondgenoten zijn. Maak niet dezelfde fout als degenen die u bestrijdt.'
© Brecht Goris
Stellen dat alle ‘witte’ mensen racisten zijn, zoals Sabrine Ingabire deed, vindt Walter Zinzen een brug te ver. Meer nog, hij pikt het niet. ‘Vergis u niet van vijand, want er zijn ‘witte’ mensen die uw bondgenoten zijn. Maak niet dezelfde fout als degenen die u bestrijdt.’
Op You Tube staat een filmpje waarin een Afro-Amerikaanse stand-upper de draak steekt met de menselijke huidskleur. Ik citeer :
Toen ik geboren werd was ik zwart.
Toen ik opgroeide was ik zwart.
Als ik in de zon zit ben ik zwart.
Als ik bang ben ben ik zwart.
Als ik ziek ben ben ik zwart.
Als ik dood ga ben ik zwart.
Maar als jij, blanke vriend, geboren werd was je roze.
Toen je opgroeide was je wit.
Als je in de zon zit word je rood.
Als je kou hebt ben je blauw.
Als je bang bent ben je groen.
Als je ziek bent ben je geel.
Als je dood gaat , ben je grijs.
En je noemt mij iemand van kleur?
(Daverend gelach van het publiek).
Ik gebruik in de vertaling de woorden ‘blank’ en ‘wit’ door mekaar, maar de stand-upper kent er maar één: white. Zoals de Duitsers alleen maar weiss kennen en de Fransen alleen maar… blanc.
Onze taal daarentegen is zo rijk dat ze twee woorden bezit om de afwezigheid van pigment aan te duiden. Maar onder Amerikaanse invloed hebben goed menende activisten het woord ‘blank’ in de ban geslagen omdat het koloniaal zou zijn, en superioriteit zou suggereren. Niets is minder waar. ‘Blank’ komt al voor in middelnederlandse teksten, toen er van koloniën nog geen sprake was.
De dikke Van Dale geeft in zijn online-editie volgende betekenissen aan het bijvoeglijk naamwoord blank:
helderwit: de blanke sneeuw
onbeschreven, onbedrukt
niet gekleurd: een blanke huid; blanke vla; blank hout
onder water staand: de straten stonden blank
Het is dus niet zo dat ‘blank’ een kwaliteit is of suggereert. Als dat wel zo was zou men ‘blank’ uit heel onze woordenschat moeten schrappen. Dan moet Blankenberge als de wiedeweerga omgedoopt worden tot Wittenberge. Het is een illusie te denken dat een blanke, die zich beter en slimmer waant dan zwarte mensen, dat meerderwaardigheidsgevoel zal afleggen als hij ‘witte’ wordt genoemd.
Nu heb ik uit mijn filologenopleiding onthouden dat taal evolueert en zich niet veel aantrekt van woordenboeken en spraakkunsten. Als ‘blank’ door de taalgebruikers als negatief wordt ervaren dan is er sprake van een betekeniswijziging, zoals er in de taalgeschiedenis al honderden zijn geweest. Dan moet je je daar bij neerleggen. Ok, noem me dan maar wit.
Alleen: het klopt niet. Als ik ’s ochtends in de spiegel kijk, zie ik geen wit gezicht. Discretie verhindert me te zeggen wat ik wél zie, maar wit is daar niet bij. Onze Amerikaanse stand-upper heeft overschot van gelijk.
Oude, witte mannen kunnen een leven van strijd tegen racisme en discriminatie achter de rug hebben, deugen doen ze toch niet.
Een nog groter probleem is dat ‘wit’ zo langzamerhand de betekenis krijgt van ‘niet deugen’, vooral in de combinatie met ‘oud’ en ‘man’. Oude, witte mannen kunnen een leven van strijd tegen racisme en discriminatie achter de rug hebben, deugen doen ze toch niet. Want ze zijn man, ze zijn oud en vooral: ze zijn ‘wit’.
Sabrine Ingabire gaat nog een stapje verder: alle witte mensen zijn racisten, zo verklaarde ze onbewogen in De Morgen. En de antropologe Gloria Wekker sloot zich daarbij aan in De Standaard: racisme zit in ons allemaal, zei ze daar, maar uit de context bleek dat ze toch vooral de ‘witten’ bedoelde.
Zo verbaasde ze er zich over dat er zoveel “witten” mee lopen in de manifestaties van Black Lives Matter. In welke wereld leeft die mevrouw? Na Zwarte Zondag in 1991 (de eerste verkiezingszege van het Vlaams Blok) werd – door ‘witten’ – de organisatie Hand in Hand tegen racisme opgericht. Ze bracht duizenden ‘witte’ mensen op straat die protesteerden tegen iedere vorm van racisme en discriminatie. Ze bestaat nog steeds en is nog immer actief.
En wat te denken van de ‘witte’ redacteuren van dit eigenste blad? Allemaal racisten? De ‘witte’ medewerkers van 11.11.11? Allemaal racisten? De ‘witte’ militanten van Broederlijk Delen, Pax Christi, Socialistische Solidariteit en tutti quanti? Allemaal racisten?
Kennen de dames Ingabire en Wekker al deze ‘witte’ mensen werkelijk niet of zien ze in hun activiteiten alleen maar listig verborgen superioriteitswaan? Als het dat laatste is dan is een verdere dialoog niet meer mogelijk. Is het dat eerste dan verliezen ze het recht tot veroordelen.
Met het woord ‘wit’ gebeurt hetzelfde als wat met ‘blank’ is gebeurd: het krijgt een negatieve connotatie.
Er gebeurt dus met het onschuldige woordje ‘wit’ precies hetzelfde als wat met ‘blank’ is gebeurd: het heeft een negatieve connotatie gekregen. Waarmee ik niet wil ontkennen dat er in goed bedoelde ontwikkelingsprojecten vaak heel wat paternalisme schuil gaat. Dat we, bewust of meestal onbewust , toch teveel met een blanke (sorry) blik naar bijvoorbeeld de koloniale geschiedenis kijken. Maar de historici die ons hier op wijzen zijn niet alleen Afrikanen maar ook ‘witten’.
De veralgemening dat alle ‘witten’ racisten zijn, pik ik dus niet. Mevrouw Ingabire voegt er nog aan toe dat het niet de zwarten zijn die het racisme hebben uit gevonden. Dat iemand die geboren is in Rwanda, een jaar na de genocide, zo iets beweert, is hemeltergend. Hadden de moordpartijen van Hutu op Tutsi en vice versa werkelijk niets met racisme te maken? De twee vechtende partijen hadden ieder een radiozender. Die twee zenders beconcurreerden elkaar met het uitzenden van haat en moordzucht, maar dat was geen racisme?
Mevrouw Ingabire, sommige van de door u zo verachte oude, ‘witte’ mannen en vrouwen waren al solidair met uw grootouders in hun strijd tegen misprijzen en discriminatie. Waarvan mensen met een andere huidskleur dan de hunne of met een vreemde familienaam, het slachtoffer zijn.
Vandaag de dag zijn het jonge, maar nog steeds ‘witte’, mensen, die Black Lives Matter van harte en vol overtuiging steunen. Ons land beschikt over een instituut voor gelijke kansen, Unia genaamd, dat, hoe onvolmaakt ook , discriminatie bestrijdt en hardleerse racisten voor de rechter daagt. De ‘witte’ mensen die daar werken zijn uw bondgenoten. En neen, ze hebben nog niet kunnen verhinderen dat u nare opmerkingen te horen krijgt als u een restaurant vol ‘witten’ binnen stapt.
En neen, de racistische bagger op de ‘sociale’ media hebben ze nog niet kunnen doen opdrogen. En neen, ze hebben nog niet alle ondernemers ervan kunnen overtuigen dat niet-blanke sollicitanten op dezelfde manier moeten behandeld worden als ‘witte’.
En ja, racistische politici hebben nog steeds veel succes. Maar vergis u niet van vijand.
Bij een Afrikaanse bevrijdingsbeweging, waar ik als ‘witte’ welkom was, hoewel ze tegen een ‘wit’ koloniaal uitbuitingssysteem vochten, heb ik een slogan geleerd die ook bij ons nog steeds actueel is: A luta continua, vitoria é certa!. Ofwel: ‘De strijd gaat voort, de overwinning staat vast’. Die bevrijdingsbeweging was de Angolese MPLA, in de tijd dat ze nog links was. Ze ging er prat op dat ze multiraciaal was. Haar stichter, de veel te vroeg overleden Agostinho Neto, was getrouwd met een Portugese. Een blanke, ja een blanke.
Mevrouw Ingabire, hou op mensen te be- en veroordelen op basis van hun huidskleur, want dan maakt u exact dezelfde fout als degenen die u bestrijdt. En vervliegt de overwinning.