De maand van Tuly Salumu
“‘Papaoutai?’
De vader van MO*columniste Tuly Salumu was afwezig in haar jeugd. ‘Dat heeft diepe wonden geslagen die ik al heel mijn leven vruchteloos probeer te helen. Tot ik in het verleden van mijn vader dook en ontdekte wie hij werkelijk is.’
© Konstantinos Tsanakas
De vader van MO*columniste Tuly Salumu was afwezig in haar jeugd. ‘Dat heeft diepe wonden geslagen die ik al heel mijn leven vruchteloos probeer te helen. Tot ik in het verleden van mijn vader dook en ontdekte wie hij werkelijk is.’
‘Il est beau mon petit-fils.’ Mijn vader heeft een foto van zijn jarige kleinzoon op Instagram gepost. Het kiekje heb ik hem zelf doorgestuurd. August zit er trots op de eerste trede van de trap, met op zijn blonde hoofd een zelfgemaakte kroon vol tekeningen van dino’s.
Op zijn 60 jaar is mijn vader een gepassioneerd gebruiker van sociale media geworden. Hij post regelmatig filmpjes over de politieke toestand in zijn moederland Congo. Daarnaast liket en becommentarieert hij ijverig foto’s van zijn kinderen en kleinkinderen. Ik vermoed dat het zijn manier is om liefde te tonen.
In het geval van mijn broer is het de enige manier die hem nog rest. Mijn broer verbrak jaren geleden immers alle contact met hem.
Mijn vader sloeg mijn moeder, hij dronk te veel bier en maakte grote sier met auto’s die hij erna zwalpend in de prak reed.
Ik zie mijn vader wél nog. De laatste keer dat ik besloot dat ik hem nooit meer wilde zien, was toen ik 18 jaar was. De weken erna bracht ik huilend in bed door. Terwijl vriendinnen feestjes en festivals afschuimden, viel ik thuis in een bodemloze put verdriet.
Toen mijn vader me niet lang daarna opzocht, viel ik hem opgelucht in de armen. Beter een mislukte vader dan helemaal geen vader, besliste ik.
Kwaadaardige tumor
Mijn vader sloeg mijn moeder. Hij dronk te veel bier en maakte grote sier met auto’s die hij erna zwalpend in de prak reed.
Ik was vijf toen het sneeuwde in de keuken. Mijn moeders haar vatte vuur tijdens het blussen van een brandende pan die hij in zijn roes op het fornuis had laten staan. Haar lokken verschrompelden tot witte schilfers die dwarrelden in de ochtendschemer. Ik stond lachend met mijn handen in de lucht terwijl mijn vader haar berouwvol in de armen nam. Lang heb ik gedacht dat sneeuw een teken was dat God in de hemel een vuurtje stookte.
Na de scheiding zag ik mijn vader niet zo veel. Hij had het hoederecht over ons opgegeven, zonder al te veel morren. Dat mijn moeder zijn schulden betaalde, had daar ook wel iets mee te maken.
Tijdens de weekenden dat we bij hem logeerden, stonden we vaak voor een gesloten deur. Als hij toch opdaagde, parkeerde hij ons voor de televisie.
Ik zag mijn vader als een kwaadaardige tumor die niet kon worden weggesneden zonder vitale organen te raken. Pas onlangs ben ik me gaan interesseren voor zijn jeugd. Hoe komt het dat hij is opgegroeid tot de dolende man die hij vandaag is? Ik interviewde hem en mijn grootmoeder. Er kwam een familieverhaal aan de oppervlakte dat alle verbeelding tart.
Klein imperium
Mijn grootvader, zo hoorde ik, was stationschef in het toeristische plaatsje Kalemie, aan de oevers van het Tangyanikameer. Na de Congolese onafhankelijkheid in 1960 werd hij de politiek in gekatapulteerd.
Eerst als financieel expert in de oostelijke provincie Lomami voor het Mouvement National Congolais (MNC), de politieke partij van de legendarische eerste minister Patrice Lumumba, een jaar later als parlementslid en minister van Financiën in diezelfde provincie. Daarna werd hij fractieleider van het Mouvement Neutraliste Congolais (MONECO) in het parlement van Bukavu, een vergeten art-decopareltje aan het Kivumeer.
Milities bestormden mijn vaders huis in een poging mijn hoogzwangere grootmoeder te vermoorden.
In totaal legde mijn grootvader op drie jaar tijd 1500 kilometer af. Een verplaatsing die in die tijd even uitzonderlijk was als riskant, niet in het minst omdat zijn zwangere vrouw en twee jonge kinderen meereisden. Het gezin moest regenwoud, rivieren en bergen doorkruisen, vaak in prauwen en versleten vrachtwagens.
Het was een hectisch leven in een Congo dat geteisterd werd door burgeroorlogen, corruptie en politieke chaos. Ik hoorde over het gevaar waaraan mijn grootvader had blootgestaan; dat milities zijn huis bestormden in een poging mijn hoogzwangere grootmoeder te vermoorden en de foetus uit haar buik te snijden; dat hij ei zo na het leven liet als secretaris van de politicus Jason Sendwe.
De koortsachtige waanzin van de crisisjaren – en de machtsgreep van dictator Mobutu Sese Seko in 1965 – dreven hem uiteindelijk weg van het moordende politieke toneel naar de veiligere bouwsector, waar hij scherpzinnig een klein imperium uitbouwde.
Uitgerekend die overstap werd hem tijdens een doordeweekse oktobernacht fataal. Hij werd vergiftigd door een jaloerse nonkel. Op één dag tijd verloor de familie haar fundament, motor en steunpilaar.
Een geslaagd leven
Als oudste zoon werd mijn vader de pater familias. Hij was 15 jaar. Zijn moeder verliet het gezin kort daarna voor een andere man, met desastreuze gevolgen. Als prille tiener moest mijn vader brood op de plank brengen en de zorg voor zijn broertjes en zusjes op zich nemen.
Volgens mij is er in die periode iets in hem gebroken. Diep vanbinnen is mijn zestigjarige vader nog altijd die radeloze en vaderloze tienerjongen van toen.
Onlangs heb ik mijn vader gevraagd of hij spijt heeft van zijn leven. ‘Neen’, antwoordde hij resoluut. ‘Ik heb gedaan wat mijn vader me op zijn sterfbed heeft gevraagd: naar België verhuizen en de rest van de familie laten overkomen. Ik mag tevreden zijn over wat ik heb bereikt.’
Een mislukt leven voor mij, maar een geslaagd leven voor hem. Mijn vader zegt altijd dat zijn vader wist wanneer die zou sterven. ‘En als het mijn beurt is,’ zegt hij, ‘dan zal ik dat ook weten en het aan jou vertellen.’
Als die dag komt, val ik weer in mijn bodemloze put verdriet. Hopelijk biedt de nieuwe kennis over zijn jeugd me de touwen om er ook zelf weer uit te klauteren.