De maand van Virginie Platteau
“‘We hebben meer boeren nodig die weer écht boer kunnen zijn’
Tijdens de legendarische coronalente van 2020 herontdekte MO*columniste Virginie Platteau de weldaden van tuinieren. Het voelde aan als een welgekomen pauze, maar niet op de manier zoals eerste minister De Croo dat ziet.
Virginie Platteau: ‘De natuur laat niet met zich sjacheren. Het laat ons geen timing kiezen die makkelijker uitkomt.’
© Konstantinos Tsanakas
Tijdens de legendarische coronalente van 2020 herontdekte MO*columniste Virginie Platteau de weldaden van tuinieren. Het voelde aan als een welgekomen pauze, maar niet op de manier zoals eerste minister Alexander De Croo (Open VLD) dat ziet. ‘Tegen de natuur werken kost zoveel tijd, energie en geld. Het is veel logischer de natuurlijke processen te volgen.’
‘We moeten even de pauzeknop indrukken.’ Deze woorden van eerste minister De Croo, bijgetreden door Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA), konden eind mei op heftige reacties rekenen. Met de “pauze” wordt bedoeld: een opschorting van de politieke actie die nodig is voor de klimaatuitdagingen waar we voor staan.
Het gaat om het “pauzeren” van het voorstel om het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de landbouw vanaf 2030 met de helft te verminderen. Of het voorstel om EU-lidstaten te verplichten veel meer aan natuurherstel te doen zodat de dramatische achteruitgang van natuur en verlies van soorten een halt toe wordt geroepen. Dat laatste ligt in lijn met de mondiale afspraken die gemaakt werden tijdens de biodiversiteitstop in Montreal afgelopen december.
Volgens de genoemde ministers zou werk maken van de natuurherstelwet ‘te veel last op de kar laden’ en is het een kwestie van ‘keuzes maken’ om de mensen — ‘het draagvlak’ — nu niet te overladen. Er ligt immers al een stikstofplan en we verminderen zoetjesaan de CO-uitstoot.
Snakken we niet allemaal naar wat rust en een pauze in de reeks aanhoudende crisissen en problemen waarmee we als samenleving te kampen hebben?
De uitspraak van De Croo is atypisch. Als liberaal en gedreven eerste minister spreekt hij doorgaans altijd over actie. Ondernemen moeten we. Niet opgeven, maar doorgaan. De ambities moeten groots en de lat hoog! Want rust roest en stilstaan is achteruitgaan!
Maar dan nu die totale omslag: de pauzeknop. Het is hoogst ironisch en haast makkelijk mis te verstaan. Snakken we niet allemaal naar wat rust en een pauze in de reeks aanhoudende crisissen en problemen waarmee we als samenleving te kampen hebben? Het land is moe. De planeet is uitgeput. Het volk in burn-out. Even rusten zou ons allemaal deugd doen.
‘Alles moet veranderen opdat alles blijft zoals het is’
Maar dat is absoluut niet waar deze “pauzeknop” op slaat. Premier De Croo vraagt net het omgekeerde: zijn pauze is een oproep tot collectieve cognitieve dissonantie. Laat ons even de bedreigende factoren negeren, de realiteit niet zien als de complexe verwevenheid die ze is, maar als een todolijstje waarin je elk losstaand probleem op je eigen ritme kan afvinken.
En vooral: laat ons rustig voortdoen zoals we dat gewend zijn. Laat ons vooral niét stilstaan en kijken hoe het anders kan. Laat ons de blik niet verder richten op de langere termijn; niet verder vooruit dan het komende oogstseizoen, de volgende peiling, de verkiezingen.
Laat ons de blik niet verder richten op de langere termijn; niet verder vooruit dan het komende oogstseizoen, de volgende peiling, de verkiezingen.
Wat wordt voorgesteld als “rust” en “niet overladen” houdt exact het omgekeerde in: blijven produceren en consumeren. Zonder rekening te houden met het IPCC-syntheserapport. Zonder ons iets aan te trekken van alle wetenschappelijke studies en aanbevelingen.
Wie die wetenschappelijke realiteit en de degrowth-conferentie in het Europese Parlement — zoals CD&V-voorzitter Sammy Mahdi — afdoet als ‘fabeltjes’ omdat ze een onflatteuze spiegel voorhouden, kan koppig verdergaan, maar stevent daarbij wel op een fatale muur af. De Croo, Demir en Mahdi schermen daarbij met vage beloftes dat de huidige welvaart in stand wordt gehouden zolang we niets veranderen.
Het doet me denken aan onsterfelijke woorden uit Il gattopardo van de Italiaanse regisseur Luchino Visconti. ‘Als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles veranderen’, zegt Tancredi, vertolkt door Alain Delon. Zo staat het ook in het boek uit 1958 van Giuseppe Tomasi di Lampedusa, waar de film op is gebaseerd. ‘Alles moet veranderen opdat alles blijft zoals het is.’
Het staat voor: doen alsof we iets veranderen, om vervolgens gewoon weer onze eigen gang te kunnen gaan. Even meebuigen met de revolutie, zoals riet in de storm, om zo snel mogelijk weer je eigen belang erdoor te krijgen.
Nieuwe idealen, nieuwe tijden, een nieuwe orde, een nieuwe mensheid: alles valt te neutraliseren door het welwillend tegemoet te treden. Rustig wachten op het moment dat de naïeveling die de status quo bedreigt even niet oplet om snel onder tafel de ware machtsverhoudingen weer veilig te stellen. Zo ging het in 1860 ook met Garibaldi en de eenmaking van Italië.
Hier en nu geldt het opmerkelijk genoeg in omgekeerde zin. Als we ons huidige welzijn, onze gezondheid en voedselvoorziening en onze vrijheid willen behouden, zullen we wel moéten veranderen. De natuur laat niet met zich sjacheren. Het klimaat laat ons geen timing kiezen die makkelijker uitkomt.
De natuur laat niet met zich sjacheren. Het klimaat laat ons geen timing kiezen die makkelijker uitkomt.
Wie nog niet aanvaardt dat milieu, biodiversiteit, klimaat en ook voedselproductie onlosmakelijk verbonden zijn, mist het hele punt. En ook het momentum – een door politici graag gebruikt woord – om de klimaattanker te keren.
Landbouw speelt daarin een cruciale rol. De politisering van de landbouwtransitie is slecht nieuws voor de plannen van de Europese Commissie om de biodiversiteit in Europa te verbeteren. De valse tegenstelling “landbouw versus natuur” gebruiken conservatieven, zoals de Europese Volkspartij, om in het Europees Parlement een apocalyptisch beeld te schetsen waarin boeren massaal verdreven zouden worden door een ‘groen dictaat’.
Niets is minder waar. Wereldwijd zijn er steeds minder boeren, net wanneer we méér boeren nodig hebben om de beoogde transitie naar circulaire landbouw en duurzame voedselvoorziening te kunnen maken.
We hebben meer klimaatneutrale landbouw nodig in plaats van zwaar uitstotende megastallen.
We hebben meer agroforestry nodig in plaats van methaanwasinstallaties met teleurstellende resultaten.
We hebben meer boeren nodig met liefde voor de natuur, die weer écht boer kunnen zijn in plaats van industriële machinebestuurders die door productie- en afbetalingsdruk gedwongen worden op grote schaal dieren te mishandelen.
Meer boeren dus.
Iedereen een beetje boer
Tijdens de legendarische coronalente van 2020 herontdekte ik de weldaden van tuinieren. Terwijl het land in lockdown ging en alles werd beperkt, barstte de natuur in dat zonnige voorjaar uit haar voegen.
De energie en groeikracht waarmee dat gepaard ging, leek ondanks de hele pandemietoestand ook op mezelf over te slaan. Op het obsessieve af dook ik de tuin in. We prezen onszelf gelukkig met onze kleine stadstuin, waarvoor we twee laagstam appelbomen en een viertal kippen lieten aanrukken.
Die laatsten overleefden corona helaas niet. Met dank aan een marter die de oude tuinmuren trotseerde en ons van dichtbij liet kennismaken met rewilding. Dat was toch wat we wilden, niet? De natuur weer meer ruimte geven, ook in de stad.
Wanneer de coronastatistieken, het wereldnieuws en andere, kleinschaligere ellende de bovenhand dreigden te krijgen in mijn hoofd, stak ik mijn handen (niet mijn hoofd) in de aarde. De kalmerende werking van dat wroeten, graven en wieden, de stille vreugde van het zien groeien van planten en de onverholen trots wanneer een courgettezaadje daadwerkelijk kiemt… het valt moeilijk te beschrijven zonder in clichés of wolligheid te vervallen. Kinderlijk plezier, misschien komt dat nog het dichtst in de buurt.
Gedreven door die plantaardige euforie en vanuit een grote vertwijfeling die grenst aan machteloosheid over de toekomst, kochten we een stuk landbouwgrond in Wallonië. Een boomgaard, daar droomden we al lang van.
Intussen hadden mijn man en ik ons verdiept in zowat alles wat online en in boekhandels te vinden was over voedselbossen, permacultuur en regeneratieve landbouw. We wilden onze wei beheren en geleidelijk transformeren naar een boomgaard met onderbeplanting die eetbaar of nuttig is voor de biodiversiteit. In lagen, waarbij alle planten een of meerdere rollen spelen in het ecosysteem en zo het geheel in evenwicht houden.
‘Luie landbouw’ wordt het wel eens smalend genoemd. Maar dat is het niet. Het is tegelijk doordacht en intuïtief. Esthetisch en effectief.
Sommige planten, zoals de smeerwortel of paardenbloem, halen met hun penwortel mineralen uit diepere aardlagen naar boven. Andere planten die overdadig bloeien lokken bestuivers. Nog andere planten, zoals de zwarte els, binden ondergronds stikstof dat ze afstaan als voedingsstof aan hun buurplanten.
Een mooi idee, een prachtig plan. In onze verbeelding kreeg de tuin van Eden hier weer vorm. ‘Luie landbouw’ wordt het wel eens smalend genoemd. Maar dat is het niet. Het is tegelijk doordacht en intuïtief. Esthetisch en effectief. En het is transitie in actie, het verandert. Niet alleen de bodem, de lokale biodiversiteit, ook jezelf.
Wat ervoor nodig is, is een stap terugzetten. Eerst letterlijk, door vooral te observeren.
Welke bodem is er? Hoe draait de zon? Waar valt het licht? Hoe stroomt het water? Uit welke richting komt de wind?
Daarna volgt het plan. Tekenen, meten, afstappen en in kaart brengen.
Maar de plantdrang bleek net iets sterker. Tijdens de eerste winter plantten we al appel-, peer-, pruimen- en kersenbomen aan. Rekening houdend met wat we toen al wisten (niet bijster veel) en vergezeld van pioniersbomen ter ondersteuning (te weinig).
Het eerste jaar was er een van overmoed. Van dorst naar kennis en verwonderde verbinding met de magie van de cyclus van zaad tot vrucht. De essentie van het leven, welja.
Intussen leren we nog beter kijken, leren we van anderen en wisselen ervaringen uit. Het gaat om controle lossen, meebewegen met de natuur en die niet te strak je eigen wil opleggen. Af en toe lachen om jezelf, om de grote overmoed – van raaigras win je niet op één seizoen.
De ambitie is niet de wereldbevolking te voeden of in ons eentje de landbouwtransitie vorm te geven. Maar het spel van de cyclus van groei en bloei, van zaad tot vrucht, en het afsterven, het tijdsperspectief van bomen dat het menselijke ver overstijgt… dat alles geeft een zekere rust. Een pauze in de hectiek, een geruststelling door de veerkracht van de natuur.
Als we die toelaten.
Want tegen de natuur werken kost zoveel tijd, energie en geld. Het is veel logischer de natuurlijke processen te volgen.
Het systeem van totale controle, waarvan de gangbare landbouw uitgaat, is onhoudbaar. Grond verpulvert en is volledig aangewezen op bemesting. Ploegen haalt de vruchtbare laag naar boven waardoor het bodemleven verdroogt. Kostbare mineralen spelen weg door die bodemerosie.
Net daarom is de bodem bedekt houden essentieel.
Grootschalige herbebossings- en landbouwprojecten overal ter wereld met permacultuur boeken spectaculaire resultaten. Deze landbouwvorm is er niet alleen op gericht de negatieve impact te neutraliseren en te verminderen maar ook te werken aan herstel en verbetering. Door net gebruik te maken van natuurlijke processen en de bodem te verbeteren, levert regeneratieve landbouw een positieve bijdrage aan natuur, milieu, klimaat, voedselzekerheid en sociale omstandigheden.
Dat het nu door de gangbare landbouw — en met name door de lobby’s, belangengroepen en de banken — als ‘romantisch’, ‘onhaalbaar’ en ‘naïef’ wordt gezien, is slechts tijdelijk. Want het een kwestie van tijd tot droogte, overstromingen, mislukte oogsten en ziektes op monoculturen onmiskenbaar duidelijk zullen maken dat verandering nodig is om onszelf in stand te kunnen houden.
Elk lokaal initiatief is daarom waardevol om voedselvoorziening in stand te houden. Als wij als kleine amateurs in de transitie al zo doordrongen zijn van het grote belang hiervan, hoezeer kan dit dan niet op grote schaal voor verandering zorgen die het welzijn in stand houdt?
Gelukkig heeft de groei van ideeën, inspiratie en begeesterende voorbeelden geen pauzeknop.