Pragmatisme voor vooruitgang

Column

Pragmatisme voor vooruitgang

Pragmatisme voor vooruitgang
Pragmatisme voor vooruitgang

Aan de vooravond van de ‘Europese feestdag’ op 9 mei, gaf voormalig VRT/BRT-journalist Jef Lambrecht de jaarlijkse State of the European Union in het halfrond van het Vlaams Parlement. Het was een indrukwekkende toespraak die duizenden jaren menselijke geschiedenis rond de Middellandse Zee liet convergeren in de uitdagingen waar Europa en de wereldgemeenschap vandaag voor staan. Bij Tomas Baum bleef vooral volgende zinsnede hangen: “Europa maakte [bij het begin van de Arabische Lente] de bocht van pragmatisme naar idealisme die Amerika maakte in de desastreuze jaren na 11 september”. Het buitenlands beleid van de EU idealistisch. Qué?

En toch is het een rake observatie. Na 9/11 was voor eens en voor altijd duidelijk dat een vredige, liberaal-democratische wereldorde niet vanzelf zou opbloeien op het puin van de Berlijnse Muur. Uitgedaagd door het internationale terrorisme, kreeg het Amerikaanse buitenlandbeleid een sterk ideologische inslag.  Met gevleugelde woorden en klinkende retoriek werd er wereldwijd ten strijde getrokken.

De EU schaarde zich aanvankelijk schoorvoetend achter de brede rug van de trans-Atlantische bondgenoot. Bij het uitbreken van de Arabische Lente nam Europa echter het voortouw over. Vele EU-lidstaten twijfelden niet lang wanneer het lot hen een liberaal-democratische utopia aan de Europese buitengrenzen leek te serveren. In alle euforie stond men dan ook meteen klaar met een arsenaal aan bommen voor het goede doel. “Het principe was goed: ingrijpen tegen regimes die de fysieke veiligheid van hun bewoners in gevaar brengen en massaal de mensenrechten schenden. Maar voor vragen als “wat na Kadhafi?” was geen tijd.”, liet een inmiddels ontnuchterde ex-premier Leterme recent in De Standaard optekenen over de beslissing van België om mee te stappen in de gewapende interventie in Libië in 2011.

Gecorrumpeerd idealisme

Het impulsieve Europese engagement heeft de huidige puinhoop niet voorkomen, zoveel is duidelijk. Vrijheid en voorspoed in het Midden-Oosten zijn verder weg dan ooit. En bij Europa’s idealistische wending stel ik me voorts de vraag: hoeveel mag het eigenlijk kosten? Alle boude uitspraken van EU-leiders in de Oekraïense kwestie ten spijt, de afhankelijkheid van Russisch gas dwingt hen in de werkelijkheid van de moral high ground af te dalen.

Nog pijnlijker wordt het als we een blik werpen op de Europese wapenexport naar het Midden-Oosten, die momenteel ongekende hoogtes bereikt. De krimpende defensiebudgetten in het Westen nopen immers tot nieuwe exportmarkten. Het regime in Saudi-Arabië bijvoorbeeld wordt bewierookt als regionale bondgenoot omdat het de leverancier is van het olie-infuus en een gretige afnemer van defensieproducten. Dat Saudis megaprojecten financieren in onze havens is ook mooi meegenomen. Voor de niet bijster constructief te noemen rol van het Koninkrijk inzake mensenrechten, democratisering en polarisering in de regio, knijpt Europa intussen een oogje dicht.

Ideaal Europa

Een en ander maakt dat het recente idealisme van de EU ofwel uitmondt in wollige statements die voeling missen met de realiteit (bv. ten aanzien van de situatie in Syrië), ofwel in onbesuisde, contraproductieve acties (bv. de onvoorwaardelijke steun voor Maidan in Oekraïne). Dan is consistent, reëel engagement met een ideaal aan de einder inderdaad een betere weg.

Denk hypothetisch aan een graduele conversie van de Ba’ath-staat in Irak na de val van Sadam in plaats van de tabula rasa, aan de rol van honest broker in Oekraïne in plaats van een partizanenpet op te zetten, aan het geweldloos onder druk zetten van dictatoriale regimes voor hervormingen in plaats van ze óf onvoorwaardelijk te steunen óf in de vernieling te bombarderen.

Zo’n oproep voor pragmatisme in het licht van vooruitgang, doet opnieuw denken aan de Europese feestdag. Die wordt op 9 mei gevierd omdat de Franse minister van Buitenlandse Zaken Schuman op die dag in 1950 in het Quai d’Orsay in Parijs zijn legendarische oproep lanceerde voor Europese samenwerking die zou resulteren in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Schuman deed wellicht niet toevallig zijn oproep dag op dag 5 jaar na de eerste vredesdag na de Tweede Wereldoorlog.

65 jaar later zijn we een flink eind opgeschoten in de richting van het ideaal van Schuman. Een proces van verlicht pragmatisme heeft ons tot hier gebracht. “De vereniging van Europa kan niet ineens worden verwezenlijkt noch door een allesomvattende schepping tot stand worden gebracht: het verenigd Europa zal moeten worden opgebouwd door middel van concrete verwezenlijkingen”, verwoordde Schuman het. Het lijkt me hoog tijd om ook in het Europese buitenlands beleid consistent na te denken hoe we vanuit de huidige toestand kunnen evolueren naar een betere en veiligere toekomst. Een lichtpunt in de EU-aanpak is alvast de – weliswaar precaire - nucleaire deal met Iran.