“‘Roze vs blauw’
Sabrine Ingabire wijdt haar column deze maand aan de kleuren blauw en roze. Maar eigenlijk gaat het over zwart en wit. Ze leert zichzelf weer kennen, terwijl ze “zich losmaakt van de ketens van het patriarchaat en white supremacy”.
© Brecht Goris
Toen ik klein was, werd er mij gezegd dat ik van roze moest houden, omdat ik een meisje was. Bon, of er nu écht iemand is die expliciet tegen mij kwam zeggen dat ik van roze moest houden, weet ik niet meer zo goed, maar de maatschappij deed het wel heel zeker. Alles wat ik leuk moest vinden was namelijk roze, zelfs random dingen zoals pennen, potloden of mappen. Dan zijn er natuurlijk de meer stereotiepe roze poppen, kleren en pastelkleurige tv-programma’s.
Het rebelse kind dat ik toen was, besloot daarom standvastig van blauw te gaan houden. En niet gewoon houden, nee – blauw werd mijn lievelingskleur, een deel van mijn identiteit. Ik haatte roze niet, het was dan ook bijna onmogelijk om door het leven te gaan als klein meisje indien je roze haatte, maar het moest duidelijk zijn dat ik niet zoals de rest was, dat ik niet “zoals alle andere meisjes” was dat, hoewel ik roze soms wel apprecieerde, ik blauw toch mooier vond. Ik had veel vriendinnen, maar opvallend meer mannelijke vrienden dan zij. Ik was namelijk cooler, omdat ik van meer “jongensdingen” hield.
Ik besefte toen niet dat die zelf-conditionering in se ook problematisch was.
Ik weet niet of ik in een andere context, een ander leven, een andere maatschappij, wel van roze had gehouden. Had ik meer met Barbies gespeeld als ik niet had geweigerd van Barbie te houden uit reactie voor de maatschappelijke verwachting dat ik het moést? Had ik evenveel van blauw gehouden? Ik heb mezelf zo geconditioneerd om bepaalde dingen wel en niet leuk te vinden als reactie tegen stereotypering dat ik op deze vragen zelfs niet kan antwoorden. En ik besefte toen niet dat die zelf-conditionering in se ook problematisch was.
Van blauw houden als meisje is op zich geen probleem – terwijl ik dit schrijf, zit ik op een bankje in Malta naar een zee te kijken die miljoenen tinten van blauw bevat, en ik ben me dan ook heel bewust van de schoonheid van deze kleur. Maar van blauw houden als tegenreactie op de maatschappelijke druk om van roze te houden, vind ik dan weer wel problematischer. Mijn reactie was er niet om niet te passen in dat absurde idee van “roze/blauw” en om bijvoorbeeld van groen te gaan houden. Mijn reactie was om mij “mannelijker” te maken – ik zou van blauw houden zoals de jongens!
Aan de basis hiervan lag de veronderstelling dat wat “mannelijk” is beter, cooler, en meer de norm is, dan wat vrouwelijk is. Er is inherent iets zwakkers aan vrouwelijk zijn, en je wil duidelijk maken dat je “niet zoals alle andere meisjes bent”. De andere meisjes zijn namelijk zo typisch, ze houden van zo veel domme dingen – maar jij, jij bent anders! Jij houdt van gamen en voetbal, je haat shoppen, en draagt geen make-up, en je bent daar trots op, want je hebt je verheven boven de domme vrouwelijke hobby’s van je inferieure geslacht.
De gepercipieerde inferioriteit van vrouwen is duidelijk als men kijkt naar hoe men mannen behandelt die van “vrouwelijkere” dingen houden. Hoe uitgelachen ze worden, hoe ze worden bestempeld als “gay” – alsof er ook maar iets verkeerd is aan gay zijn.
Het ergste is dat het een “lose-lose” situatie is: je moet mannelijker zijn, als vrouw, om serieuzer genomen te worden door de mannen aan de macht, maar toch niet te mannelijk omdat dat dan te onaantrekkelijk wordt voor hen. Het is dus goed als je houdt van “typische mannelijke dingen” en zo bewijst dat je beter en slimmer bent dan alle andere vrouwen die oh zo oppervlakkig zijn, zolang je dit doet in een mooi kleedje, en er vrouwelijk uitziet.
Mij “mannelijker” maken als zesjarige is net zoals wanneer ik mij “wit maakte”, – of zoals in het Engels wordt gezegd “I whitewashed myself” –, en vele aspecten van mijn zwart-zijn, en vooral mijn Afrikaans-zijn, niet alleen heb verborgen, maar ook expliciet heb verworpen om erbij te kunnen horen in de maatschappij.
Ja, ik was zwart, maar pas op, ik hield niet van typische zwarte dingen – geen hip hop voor mij! Geef me maar rock muziek (een muziekgenre dat ook ongelooflijk “gewhitewashed” is geweest) zoals een coole witte adolescent! En als ik toch van rap zal houden, zal ik wel alleen naar Eminem luisteren. Ik was nooit te enthousiast over kip, of toch nooit even enthousiast als over zalm, en zou nooit de kleren dragen die mijn familie meebracht wanneer ze op reis naar Afrika ging. En geef me maar actiefilms, geen “chick flicks”.
In het begin assimilatie, na een tijd het expliciet overnemen van het white supremacy gedachtegoed, en zelf beginnen denken dat jij beter bent dan al die andere zwarte mensen die naar typische zwarte muziek luisteren en zich typisch zwart gedragen (wat dat ook moge zijn).
De superioriteit van mannelijkheid stond centraal in de keuze die ik maakte om van blauw te houden, en de superioriteit van witheid stond centraal in de keuze die ik maakte om niet meer naar “zwarte” muziek te luisteren.
Men plaatst de “onderdrukker” nog steeds centraal, wanneer men stereotypes zo probeert te bestrijden. De superioriteit van mannelijkheid stond centraal in de keuze die ik maakte om van blauw te houden, en de superioriteit van witheid stond centraal in de keuze die ik maakte om niet meer naar “zwarte” muziek te luisteren. Ik wilde niet gepercipieerd worden als zijnde “te vrouwelijk” of “te zwart”, alsof er iets mis is met een vrouw zijn, of met zwart zijn. Je gooit daarmee de mensen van je eigen bevolkingsgroep(en) onder de bus, en het ergste van al – jezelf. Want de van blauw houdende, naar rock muziek luisterende tienjarige Sabrine zou nooit een witte jongen zijn of dezelfde kansen krijgen.
Het is een tragisch verhaal: hoe hard je ook assimileert, je zal nooit volledig aanvaard worden door de dominante groep. Je verloochent delen van jezelf, en krijgt er maar heel weinig voor terug.
Ik vecht tot nu toe nog steeds tegen de knee-jerk reaction om mijn onderdrukker centraal te plaatsen in mijn zoektocht naar bevrijding. We moeten oppassen met de neiging om de positie van de onderdrukker te bekijken als de “wenselijke” positie. Wil ik dezelfde privileges als een witte man, of wil ik dat wij, als maatschappij, bepalen wat rechtvaardig is, en wij zo streven naar rechtvaardige gelijke rechten voor iedereen? Strijd ik voor een maatschappij waar iedereen de kans krijgt om de volgende Mark Zuckerberg te zijn, of wil ik dat wij als maatschappij bekijken of het überhaupt goed is dat één persoon zo veel macht heeft omwille van een falend kapitalistisch systeem? Wil ik dat er meer gelijkheid is in gevangenissen, of stel ik het heel gevangenissysteem in vraag (cfr. Angela Davis)?
Ik ben klaar met witheid of “mannelijkheid” een plaats te geven in mijn leven.
Ik ben klaar met witheid of “mannelijkheid” een plaats te geven in mijn leven. Ik wil los van al deze constructies, bevrijd worden van de immense rol die zij krijgen in mijn bevrijding. Ik wil voor mezelf bepalen wat goed is en wat niet, en daarnaar streven. Ik wil van roze en blauw houden, van rock en van hip hop, uitbundig zijn over een lekker kipgerecht en evenzeer over een lekker zalmgerecht, mijn Afrikaanse kleren met trots aandoen, van Julia Roberts films houden en ook van actiefilms. En dat doe ik ook.
Ik leer mezelf weer kennen, terwijl ik me losmaak van de ketens van het patriarchaat en van white supremacy. Ik herclaim alle delen van mezelf die ik moest loslaten om te kunnen overleven in deze wereld, en word steeds verliefder op de zwarte vrouw die ik ben en wil zijn. En dat is het beste liefdesverhaal dat ik ooit heb gekend.
Sabrine Ingabire is schrijfster, activiste en studente. Je kan haar op Facebook volgen.