Samen minder energie gebruiken is een vorm van vrijheid veroveren

Column

Mag het iets minder zijn?

Samen minder energie gebruiken is een vorm van vrijheid veroveren

Samen minder energie gebruiken is een vorm van vrijheid veroveren
Samen minder energie gebruiken is een vorm van vrijheid veroveren

In het energiedebat zou eindelijk wat meer ruimte mogen komen voor vragen over wat nodig is, wat genoeg is en wat te veel is, vindt MO*columnist Jan Mertens. ‘Samen minder energie gebruiken is niet betuttelend, het is een vorm van vrijheid veroveren.’

MO*columnist Jan Mertens

© Brecht Goris

Het is belangrijk dat we vragen blijven stellen die wat dieper gaan dan de oppervlakte. Zo zou er in het energiedebat eindelijk wat meer ruimte mogen komen voor vragen over wat nodig is, wat genoeg is en wat te veel is, vindt MO*columnist Jan Mertens. ‘Samen minder energie gebruiken is niet betuttelend, het is een vorm van vrijheid veroveren.’

Het zou handig zijn als we de menselijke warmte zouden kunnen recupereren van alle mensen die zich om allerlei redenen en in allerlei posities opwinden in de dagelijkse hevige discussies over de huidige energiecrisis. Politici staan onder immense druk om oplossingen te zoeken voor de acute situatie waarmee heel veel mensen geconfronteerd worden. De uitdagingen zijn op zich al moeilijk genoeg. Er is een oorlog bezig in Europa (sommigen lijken dat wel eens te willen vergeten of weggommen).

We hebben jarenlang kansen gemist om – toen het nog gemakkelijker was – meer verregaande maatregelen te nemen op het vlak van klimaat en energie en grondstoffengebruik. We schoven het voor ons uit, alsof de dingen zichzelf wel (technologisch) zouden oplossen en alsof een bepaalde levensstijl ‘normaal’ was.

Het zou helpen als sommige politici, commentatoren en kranten iets minder hun best zouden doen om zelfs nu gewoon door te gaan met tactische spelletjes en het vergroten van de paniek. Misschien kan die binnentemperatuur van 19°C sommigen helpen om wat meer het hoofd koel te houden en ook te kijken naar fundamentele vragen die we mogelijk te veel uit het oog verliezen.

De hoge energieprijzen zullen zonder gericht beleid tot een sterke toename van de ongelijkheid leiden.

Zo zou ik het onder meer fijn vinden als er in het publieke debat, ook als het over energie gaat, stilaan meer aandacht zou komen voor een duurzame en rechtvaardige economie van het genoeg. Het idee van ‘sufficiëntie’, een wat ingewikkeld woord voor genoeg, heeft een andere betekenis dan efficiëntie.

Beide concepten zijn van belang in het debat over hoe we onze toekomst organiseren. De uitdaging om voor de hele planeet tot een model van rechtvaardige welvaart binnen planetaire grenzen te komen is niet weg, nu we in een moeilijke crisis zitten, integendeel. De hoge energieprijzen zullen zonder gericht beleid tot een sterke toename van de ongelijkheid leiden.

Het gaat niet alleen over de energieprijzen

Maar los van de huidige crisis zorgden de klimaatverandering en de al te gulzige manier waarop we grondstoffen gebruiken ook al voor een toename van die ongelijkheid. Het is begrijpelijk (en in zekere zin ook veilig) om het enkel te hebben over de energieprijzen. Dat is de acute uitdaging die we moeten aanpakken, in een context van crisis.

Die kwestie staat ten gronde evenwel niet los van de manier waarop we onze economie hebben georganiseerd en van de levensstijl die we als norm over de hele wereld nastreven. Een gemiddelde inwoner van een land als het onze heeft een voetafdruk die mondiaal niet uitbreidbaar is. Dat uit zich ook in een hoeveelheid energie en grondstoffen die we nodig hebben voor die voetafdruk.

Sommigen geven iets te gemakkelijk de indruk alsof ‘de’ energiebevoorrading en ‘de’ energiebehoefte neutrale begrippen zouden zijn die niet samendrukbaar zijn of die per definitie moeten groeien. En dat is niet zo. Voor wie in armoede leeft, is nu de enige zorg waarvoor er plaats is in het hoofd, hoe zij of hij de volgende maanden door zal komen. Er is gelukkig een sociaal tarief dat al een buffer vormt. Maar aan de andere kant van het spectrum, waar de mensen zitten die een hoog inkomen hebben en ook veruit de grootste voetafdruk, zou er wel dringend mogen gepraat worden over die voetafdruk.

Het idee dat je zoveel energie zou mogen verbruiken als je zelf wilt, dat kan in een begrensde wereld geen recht zijn.

Energie is een basisrecht. Dat klinkt goed als slogan, maar je kunt het ook interpreteren alsof energie een neutraal gegeven is, dat in een lege wereld tot stand komt. En dat is het dus niet. Je zou kunnen zeggen, zoals het ook in de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) staat, dat iedereen toegang zou moeten hebben tot betaalbare en duurzame energie. Dat is al een stuk genuanceerder.

Je kunt zeggen dat iedereen over genoeg energie zou moeten kunnen beschikken om een waardig en gezond leven te leiden. Dat kan dus een recht zijn. Maar het idee dat je zoveel energie zou mogen verbruiken als je zelf wilt, dat kan in een begrensde wereld geen recht zijn. Het is een voorrecht, waar anderen de gevolgen van dragen.

Je zou kunnen zeggen dat je het recht moet hebben om je op een duurzame wijze te verplaatsen, maar je kunt niet zeggen dat je het recht moet hebben om je zoveel je wilt in een energie- en grondstoffenverslindende SUV te verplaatsen, zelfs voor de allerkortste afstanden. Maar die dimensie willen sommigen, om tactische redenen zoveel mogelijk uit het debat houden. En dat is niet houdbaar.

Want het is niet zo dat de klimaatcrisis even wacht tot wij de beste oplossing voor de energieprijzen gevonden hebben, integendeel. Sommigen vinden het misschien gemakkelijk om alleen maar te kijken naar wat haalbaar en betaalbaar is voor een klein stukje van een al klein land. Mensen die bijvoorbeeld in Afrika wonen en al erg getroffen waren door de klimaatverandering, de ongelijke internationale verhoudingen, de ongelijk verdeelde middelen als antwoord op de coronacrisis, enzovoort, moeten nu ook oplossingen zoeken voor de energieproblemen.

Energiebesparing

In de recente voorstellen van de Europese Commissie groeit de aandacht al voor energiebesparing, en dat is een goede zaak. Het blijft evenwel merkwaardig, ook in ons land, hoe hoog het taboegehalte blijft wanneer het daarover gaat. Het is veel gemakkelijker voor sommige politici om te proberen eender welk debat over energie te herleiden tot ‘hoe kunnen we een ander de schuld geven’ dan een rustige discussie te voeren over bijvoorbeeld een snelheidslimiet op de snelweg.

Populistische, cynische retoriek is vaak een strategie om vooral heel wat fundamentele vragen die te maken hebben met de levensstijl die we als norm beschouwen, uit beeld te houden. Je kunt daarmee misschien op korte termijn een politiek gevecht winnen, op langere termijn win je er de toekomst niet mee.

Er is een verschil tussen wat je nodig hebt om waardig te leven en wat luxe is.

Een strategie waarin er structureel plaats is voor sufficiëntie, voor een denken van het genoeg, zou echt een grotere plaats moeten krijgen in de debatten. Zeker wanneer we proberen wat verder te denken dan de urgente kwesties op korte termijn. En ook als we stap voor stap dichter bij een volledig hernieuwbaar energiesysteem komen, stelt de vraag van de totale hoeveelheid energie die we nodig hebben zich.

Als we bij wijze van spreken alle auto’s die vandaag rijden vervangen door elektrische, maar ons geen vragen stellen over hun omvang, hun aantal, het businessmodel waarin ze rijden, de ritten waarvoor we ze gebruiken, enzovoort, dan verschuiven we gewoon het ene probleem naar een ander.

Maar er zijn verschillende manieren om een beleid van minder energie verbruiken vorm te geven, en die verschillen zijn relevant. Energie besparen wil niet zeggen dat je die mensen die het al met heel weinig moeten doen probeert te overtuigen om het met nog minder te doen. Het wil ook niet zeggen dat je de situatie van die mensen misbruikt als een cynisch alibi om vooral geen vragen te stellen bij de zogenaamd ‘verworven’ privileges van wie bovengemiddeld rijk is en een grote voetafdruk heeft.

Wie het goed heeft, heeft meestal meer geld om de hoge prijzen zonder al te veel problemen op te vangen en heeft ook veel meer mogelijkheden om die eigen voetafdruk een heel stuk kleiner te maken. Maar in de politiek is het lot van de ene soms belangrijker dan dat van de andere. Er zijn bijvoorbeeld net iets te veel landgenoten die met net iets te veel subsidies van de overheid in net iets te grote en te zware salariswagens net iets te veel kilometers rijden voor verplaatsingen waar heel vaak net wel een perfect duurzaam alternatief voor bestaat.

Doen alsof dat soort kwesties in wezen niets te maken zou hebben met het ruimere energiedebat is eigenlijk net iets te hypocriet. Politiek moet zich in de eerste plaats richten op het algemeen belang. Dat wil zeggen dat de volgende maanden en jaren de situatie van de alleenstaande moeder met een laag inkomen in een slechte woning veel belangrijker is dan die van haar bovengemiddeld rijke overbuur die vindt dat hij recht heeft op drie intercontinentale vliegreizen per jaar. Er is een verschil tussen wat je nodig hebt om waardig te leven en wat luxe is.

Circulair denken

Beleidsmatig betekent dit alles dat het tijd wordt dat eindelijk een groter beroep wordt gedaan op wie aan de bovenkant van de inkomensschaal zit om meer bij te dragen aan fundamentele oplossingen. Dat betekent evenzeer dat we meer moeten nadenken over een levensstijl die past binnen een perspectief van 1,5°C. Een levensstijl die ecologisch gezien voor iedereen op de planeet houdbaar is en die zo ook rechtvaardig kan verdeeld worden over iedereen.

We zouden moeten evolueren van een cultuur van verbruiken naar een van gebruiken, hergebruiken en repareren.

Dat impliceert dat we veel radicaler circulair moeten gaan denken. Producten of diensten zouden over hun hele levenscyclus in absolute termen veel minder energie en grondstoffen mogen verbruiken. Opgeteld moet onze voetafdruk, zeker in ons deel van de wereld, drastisch dalen. We zouden moeten evolueren van een cultuur van verbruiken naar een van gebruiken, hergebruiken en repareren.

Dat zal dan ook leiden tot een veel mooier concept van wat vrijheid is. De eng individualistische vrijheid waarin we als hebzuchtige consument worden aangesproken vormt geen aantrekkelijk perspectief. Als ik voor mezelf vind dat ik het echt ‘nodig’ heb om minstens een keer per dag uitgebreid te douchen en als ik mezelf dus dat ‘recht’ toeken, dan betekent dat dat er minder water overblijft voor anderen. Mijn teveel leidt tot het tekort van een ander.

Verspilling is geen recht. Als de invulling van mijn vrijheid ertoe leidt dat een ander minder uitzicht heeft op een waardig leven, is dat een veel te smalle vrijheid. Vrijheid kan niet bestaan zonder verantwoordelijkheid. En in het besef van de planetaire grenzen kan de vrije keuze om ecologisch minder gulzig te leven alleen maar onze algemene vrijheid vergroten. Niet alleen zullen akelige potentaten van elders minder kans hebben om ons te chanteren, we hebben een grotere kans dat we aan iedereen het recht kunnen garanderen om in vrijheid een waardig leven te leiden.