Het Vlaamse publiek had recht op het fraaiste Nederlands
“‘Santa Martina dello Schermo’
Ze zal verdwenen zijn, morgen, ons aller Tanghe, nieuwshoeder, nieuwsmoeder, synoniem van nieuws. De reden ligt voor de hand. Ze is vijfenzestig jaar geworden. Dat is dan weer synoniem van weg ermee, vort jij, hoepel op.
© Brecht Goris
Ze werd de jongste dagen het voorwerp van gedurige aanbidding. Het zijn vooral oudere heren zoals ik die op de knieën zinken en litanieën uitgalmen ter ere van de Heilige Martine van het Scherm. Volkomen terecht, die loftuitingen. Martine Tanghe verdient voor tweehonderd procent het eerbetoon dat heden weerklinkt. Kom, driehonderd. Het is ooit anders geweest.
Ooit noemde men haar rooie Martine. Men bedoelde het als pars pro toto voor de hele redactie waarvan zij deel uitmaakte. Martine Tanghe was nu eenmaal het meest zichtbare onderdeel van die en bloc verwerpelijke redactie, die meute linkse honden, dat zootje ontzuild ongeregeld.
Kant nog wal raakte het, het sloeg als een tang op een varken en ik verzwijg zedig een derde uitdrukking, wegens te scabreus.
Kijk aandachtig achterom.
Enkele leden van die crypto-communistische bende zijn na hun verblijf aan de Reyerslaan in de politiek gestapt. Tuur Van Wallendael bij de sociaaldemocraten, inderdaad, hij was dan ook een stamboeksocialist. Wie was dat daar in Straatsburg? Dirk Sterckx. Een door vriend en tegenstander hoog gewaardeerd Europees parlementslid voor de liberalen. Eveneens Europees parlementslid werd Ivo Belet, voor de christendemocraten.
De betreurde Tony Van den Bosch is korte tijd woordvoerder geweest van, tja, de CVP. Siegfried Bracke ging naar de N-VA, geen kwaad woord daarover, vrijheid blijheid, il n’y a que les imbéciles qui ne changent pas d’avis, zoals de Vlaams-nationalisten plegen te zeggen.
Waar, waar in de redacties zou die bij elkaar gefantaseerde linkse brigade dan wel verstopt hebben gezeten?
Er waren er ook die naar het bedrijfsleven gingen. Nog een andere werd hoofdredacteur van de helaas ter ziele gegane krant Het Volk, een dagblad van ACW-strekking. Ikzelf werd kleine zelfstandige. O ja, ik heb eens op een lijst gestaan bij de Brusselse gewestverkiezingen, een veelkleurige lijst, als onafhankelijke, we wilden extreemrechts de pas afsnijden. Maar ter linkerzijde van extreemrechts bevindt zich zowat het hele politieke spectrum, van Pieter De Crem tot Peter Mertens.
Nee, Martine Tanghe heeft zich veertig jaar onverdroten ingespannen om te voldoen aan de hoge eis die heet objectiviteit. Journalisten bij de openbare omroep moesten objectiviteit nastreven. Dat werd haar ingepeperd van zodra ze de betonkolos aan de Reyerslaan 52 in Brussel binnenstapte.
Dat werd ons ingepeperd.
Dat de redacties volgepropt werden met politieke benoemingen is dus een leugen. Een flagrante, kwaadwillige, lelijke leugen.
Op 1 februari 1978 hebben Martine Tanghe en ik samen het omroepgebouw betreden. Ik was bijna eenendertig, zij nog geen drieëntwintig.
Met negen anderen waren wij geslaagd voor het journalistenexamen. Tel op: elf dus. Elf op een duizendtal kandidaten, pak me niet op honderd. Het examen verliep gespreid, van mei tot december 1977. De inhoud was veelzijdig. Stem, uitspraak, kennis (binnen- en buitenlandse politiek, wetenschap, sport, cultuur, geschiedenis, enz.), beknopt en helder schrijven, vertalen uit Frans, Duits, Engels, cameratest en als laatste onderdeel verscheen je voor een jury, bestaande uit universiteitsprofessoren en ervaren omroepjournalisten. Ze mochten je vragen wat ze maar wilden.
De omroep schreef voortdurend journalistenexamens uit. De selectie was zo streng dat er nooit genoeg kandidaten slaagden om de lege plekken op de redacties aan te vullen. De omroep moest dus wel iedereen die slaagde in dienst nemen.
Dat de redacties volgepropt werden met politieke benoemingen is dus een leugen. Een flagrante, kwaadwillige, lelijke leugen. In de jaren zeventig, en ook nog daarna, kwam een generatie journalisten binnen die zich niet meer in politieke hokjes liet opsluiten. Het vertrouwde wereldbeeld van wat toen heette de hiërarchie, dus de administrateur-generaal, de directeur van de nieuwsdienst, de hoofdredacteurs en zelfs sommige eindredacteurs, raakte daardoor danig in het ongerede.
Voorheen was een journalist die in Leuven gestudeerd had katholiek, punt, uit. Je had een paar rare vogels die lonkten naar de Volksunie, dat vond men nog net toelaatbaar, maar verder mocht het toch echt niet gaan. In enkele jaren tijd echter raakten de redactielokalen bevolkt met enigszins langharig, maar allesbehalve werkschuw tuig, dat weigerde partij te kiezen voor rood of blauw of tsjeef. Of later groen, maar was dat niet gesticht door een pater?
Voor bevorderingen bleef de omroep wél politieke proporties hanteren en dat leidde tot schier onoplosbare problemen. Tot overmaat van ramp ambieerden veel van die ongezeglijke anarchisten geen enkele bevordering. Zij deden hun dagelijkse werk veel te graag. Zij wilden een vlakke loopbaan.
Na onze opleiding deden wij aanvankelijk allemaal alles. Je maakte reportages voor het nieuws, je presenteerde het journaal, je interviewde (en nee, toen fungeerden journalisten niet als statief voor een microfoon). Camerawerk en montage waren daar niet bij, gelukkig maar. Ik bijvoorbeeld heb nog het journaal gepresenteerd.
Ik herinner me nog dat ik bij mezelf zei, man, man, man, vergeet het, dit niveau haal ik nooit.
Natuurlijk waren we niet allemaal even geschikt voor alles, ver van. Neem nu Paul Jambers, ook van ons examen. Voordien werkte hij al als regisseur en hij heeft zich ontpopt tot een gedreven reportagejournalist, daarvoor is hij terecht befaamd geworden, ook (misschien vooral?) nadat naar de privé was overgestapt. Martine Tanghe werd steeds vaker journaalanker. Ze was niet alleen. Zo had je ook nog de voortreffelijke Bavo Claes.
Martine presenteert het journaal. Je kunt daar zware, wat ouderwetse woorden bij denken. Roeping. Lotsbeschikking. Voorbestemming.
Hier een klein verhaal.
Onze groep zat nog in de opleiding. Een onderdeel van de opleiding was, berichten lezen voor de camera’s in de nieuwsstudio, zonder autocue, die had de omroep nog niet. We deden dat paarsgewijs. Zo kwam het dat Martine en ik naast elkaar in de nieuwsstudio zaten te wachten op onze beurt, elk op een hoge kruk met voetsteun. De papiertjes met nieuwsberichten lagen voor ons op tafel, we kletsten wat heen en weer. Daar gaat het rode lichtje op Martine’s camera aan. Binnen de seconde klemt Martine haar voeten achter de steun, buigt licht voorover en spuit haar bericht de camera in. Binnen de seconde verdween het aardige, babbelende meisje_, binnen de seconde_ zag ik een gespannen veer. Ze maakte nul fouten. Ik herinner me nog dat ik bij mezelf zei, man, man, man, vergeet het, dit niveau haal ik nooit.
Vroeger bewonderden we Boudewijn de Groot en Hugo Claus als lichtende voorbeelden voor schier volmaakt Nederlands. Nu is het lichtende voorbeeld Martine Tanghe.
Het stond dus in de sterren geschreven dat Martine het journaal moest presenteren. Nee, onzin, geen astrologie aan mijn lijf. Sterren hebben met ons journaal en a fortiori met wie het journaal presenteert geen bal te maken.
Empirisch vaststelbaar is dat Martine Tanghe van 1978 tot 2020 het journaal heeft gepresenteerd, een paar korte onderbrekingen niet te na gesproken. En geruime tijd de verkiezingsuitzendingen. En jarenlang het Groot Dictee der Nederlandse Taal.
Vanaf de allereerste keer sprak Martine Tanghe prachtig Nederlands en dat Nederlands van haar is sindsdien alleen maar prachtiger geworden. O, ze sprak heerlijk West-Vlaams, hoor, geen valse schaamte daar, maar het Vlaamse publiek, van de Noordzeekust tot de Maasvallei, had recht op het fraaiste Nederlands. Haar Nederlands. Vroeger bewonderden we Boudewijn de Groot en Hugo Claus als lichtende voorbeelden voor schier volmaakt Nederlands. Nu is het lichtende voorbeeld Martine Tanghe.
Ik weet dat goed Nederlands zoals Martine Tanghe het ons avond na avond laat horen vandaag de dag wordt afgedaan als elitair en dus vernederend. Wie dat beweert, bezondigt zich aan plat populisme. Zulke mensen zouden honderd jaar geleden georakeld hebben dat arbeiderskinderen vooral niet naar de universiteit mochten gaan, want universiteiten waren elitair en dus vernederend.
Ik ben voor volksverheffing. Het is mijn overtuiging dat iedereen, iederéén, zonder uitzondering, recht heeft op het mooiste, het rijkste, het meest elitaire in onze taal en cultuur. Ja, elitair. Omdat elites altijd en overal het privilege hebben zich het beste toe te eigenen. Elites weten drommels goed wat goed is en zij grijpen het vast. Geef ze eens ongelijk.
Ik zeg: iedereen heeft het recht om elite te zijn. Alle kansarme kinderen, of ze nu van Koerdische of Roemeense of Belgische of andere komaf zijn, hebben in hun scholen recht op het beste Nederlands. Wie hun dat wil ontzeggen in naam van een of andere schimmige rancune tegen elites, verdoemt zulke kinderen tot levenslange vernedering. Martine Tanghe schonk ons allemaal, van schoonmaakster tot hoogleraar, van ceo tot werkloze, het beste Nederlands, veertig jaar lang. We kunnen haar niet dankbaar genoeg zijn.
Gelukkig is er opvolging. Het is me niet bekend of Martine Tanghe de nieuwe generaties mee heeft opgeleid, Hanna Decoutere, Wim De Vilder, Fatma Taspinar, Annelies Van Herck, Goedele Wachters en wie vergeet ik allemaal. Als je hen bezig hoort, zou je het haast geloven. Place aux jeunes en we zitten nog een jaar of twintig, dertig gebeiteld.
Echter.
Voor mijn part mag Martine Tanghe er nog een jaar of twintig bij doen, mocht ze er zin in hebben. Maar nee, van vandaag op morgen wordt al die kennis van haar, al dat vakvrouwschap, al die tomeloze inzet bij het groot vuil gezet. Dat is verkwistend, kortzichtig, geheugenloos en volslagen onefficiënt. Slecht beheer.
Niet alleen bij de omroep doen ze zulke enormiteiten. Ze zijn schering en inslag in vrijwel het hele bedrijfsleven en in de hele openbare sector. Het is erger dan lege flessen dumpen in de vrije natuur. De flessen zijn nog vol. Met wijn van een goed jaar, Vigneto Santa Martina dello Schermo.