“‘Sneeuwvlokjes in plaats van paasklokjes’
21 maart: het begin van de lente, 21 maart: Internationale Dag tegen Racisme, 21 maart: de stad Gent begraaft de term allochtoon-autochtoon en kondigt de lente aan, naar analogie met de Arabische lente. 21 maart: het Koerdisch lentefeest, Newroz krijgt in Turkije uitvoerige aandacht doordat de PKK-leider Öcalan, een wapenstilstand uitroept.
Als ik naar de berichtgeving luister, wordt de lente overal luid van de daken geschreeuwd en toch dalen de sneeuwvlokjes naast me neer, en maakt het met haar wit onschuldig deken alles onzichtbaar.
De lente die maar niet wil komen
21 maart: even een blitsbezoek naar België langs mijnentwege. Toegegeven, toen ik oog in oog stond met de sneeuwstorm, moest ik twee maal in mijn ogen wrijven en mezelf inhouden om geen terugvlucht te nemen. De tijd glipt tussen mijn handen weg. Het is alsof de tijd zich heeft vergist. Of ben ik in het verkeerde land uitgestapt?
De lente komt er niet door een term te begraven, maar door een bredere georkestreerde poging om het anders zijn eindelijk toe te laten in de samenleving. Moeten we ook andere termen begraven om de geboorte van nieuwe termen toe te laten?
De lente die op zich laat wachten… Hoewel Nederlands mijn moedertaal is geworden, verzamelen de woorden zich als droge broodkruimels in mijn keel. Hoezeer ik ook slik, het wil niet maar weg. Dit is mijn verhaal, maar ook het verhaal van vele anderen, die zich mentaal inschrijven in een context, en zich toch permanent, blijvend, constant in de “de ander-positie” bevinden. Datzelfde gevoel overvalt mij telkens ik een langere of kortere periode het land ben uitgeweest. Datzelfde gevoel dat me overmeestert en me benauwt, hoewel dit land me toebehoort.
De “ander-positie”
Ik ben de ander, de ander is de belichaming van mijn zijn. Ik ken die positie op mijn duimpje. In België ben ik de ander. In Turkije ben ik de ander, want ik ben van het Oosten van Turkije. Ik ben die ander, die met mijn aanwezigheid luid roept dat er ook andere perspectieven en waarheden kunnen bestaan. Ik ben de ander, die vervelende ander, die jou steeds herinnert aan al die voordelen van niet de ander te zijn.
Ik ben jou grootste sociologieles. Ik ben je ergste nachtmerrie, hoewel… van die 1001 nachten wil je nog niet meteen van af. Ik ben jou grootste maagpijn, hoewel ook mijn maag bijeenkrimpt telkens je me zo aankijkt alsof er net een vlieg op mijn neus is gaan zitten. Ik wil niet steeds herinnerd worden aan hetgeen ik niet ben. Je bent zoals een nachtmerrie die zich herhaalt. Keer op keer. Je ziet me niet. Je lijkt me niet te willen zien. Hoewel je me niet ziet, kijk ik je elke dag aan in de spiegel.
Racisme, het verwaarloosd kind
Toen ik als puber Imanuel Kant las, rukte de bibliothecaris die uit mijn handen met de opmerking: ‘Dat is niets voor jou, daar begrijpen jullie niets van?’ (‘Wat weten jullie van de verlichting?’, hoorde ik hem denken). Je kan proberen daar ongevoelig voor te worden, maar dan moet je een hele rits aan psychofarmaca innemen en er als een plant erbij lopen.
Racisme is een miskend, onderschat en verwaarloosd probleem in onze samenleving, omdat het vooral de vanzelfzwijgendheden blootlegt. Vanzelfsprekendheden, die niet mogen uitgesproken of gezien worden. Het privilege om er niet over te hoeven nadenken of spreken is evenwel een symptoom van dezelfde wonde. Deze wonde woedt en vreet aan het sociale weefsel van de samenleving.
Racisme wordt te vaak weggepraat als iets waar die “ander” overgevoelig aan is. Vaak wordt het ook enkel in die extreme vormen gedacht. Racisme negeren en minimaliseren is deel van een discriminerende houding, die deze mechanismen alleen maar voedt. De kwaadheid van iemand, die in een dominante positie geconfronteerd wordt met de eigen superieure positie, is omgekeerd evenredig met de constante terreur van iemand die dagelijks met racisme te maken heeft.
Vandaag weten we in Vlaanderen amper wat racisme precies inhoudt. We meten veel, maar discriminatiestesten schrikken nog te veel af. Als er detectives kunnen uitgestuurd worden naar werkplaatsen, dan kan dat ook voor discriminatieonderzoek gebeuren. Het moeilijke aan discriminatietesten is dat men de objectiviteit ervan betwist. Recent onderzoek wees uit dat de mate van stress van het slachtoffer een belangrijke rol speelt bij discriminatie. De subjectieve mate van benadeling en stress zouden als maat genomen moeten worden voor discriminatie.
Alledaags racisme als trauma (het miskend kind)
In het eerste leerjaar, toen de leerkracht haar uitlachte omdat ze blij was voor haar goede cijfers: ‘Wat moet jij nu met goede cijfers, jij gaat toch in de keuken belanden!’ Daarna, als andere kinderen met haar moedertaal lachten: ‘Wat een lelijke keelklanken.’ Daarna,… als ze in haar job niet voor haar kwalificaties werd erkend. Daarna… als ze op sollicitatie wordt gevraagd wat ze zou doen wanneer een klant haar discrimineert: ‘Wij kunnen dat niet voor u oplossen, u moet assertief genoeg zijn om daarmee om te kunnen.’
Racisme is een miskend, onderschat en verwaarloosd probleem in onze samenleving, omdat het vooral de vanzelfzwijgendheden blootlegt.
Een ander moment. Een ander fragment. Een andere leeftijd. Een andere fase van haar leven. Herhaling van dezelfde denksystemen. Dit heb ik nog gehoord… dit ken ik… altijd hetzelfde gevoel dat bevestigd wordt. Steeds een nieuwe bladzijde willen beginnen en in herhaling vervallen.
Aan het “anderszijn” zitten heel wat traumatische ervaringen vast, die als een spinnenweb in het geheugen aan elkaar zijn verbonden en voortdurend in verschillende contexten getriggerd kunnen worden. Soms bengel je als een spin aan één draad. Soms hangt de spinneweb met haken en ogen aan elkaar, waardoor je constant heel wat lijkt mis te lopen in je leven.
Op korte termijn: Het onzichtbaarheidssyndroom
Verder raakt racisme aan een dieper en essentieel gevoel, dat in je existentiële zijn een belangrijke rol speelt: het gevoel van veiligheid. Nu zie ik wenkbrauwen fronsen: is het niet die andere die het hier onveilig komt maken? Wel, misschien wel: het grootste effect van racisme is dat je je onveilig voelt, een sociale onveiligheid waarbij je elk moment, elke situatie je bestaansrecht niet alleen moet bewijzen, maar ook verantwoorden. Dag in dag uit. Bewijs dat je hard werkt, bewijs dat je de capaciteit hebt, bewijs dat je je goed hebt geïntegreerd, bewijs dat je niet bent zoals “die anderen”… Niet zelden met burn-out tot gevolg.
Het gevoel te verdwijnen in de onzichtbaarheid: hoe gediplomeerd, getalenteerd, welbespraakt je ook bent, het lijkt er allemaal niet toe te doen. Het onzichtbaarheidssyndroom, zoals dit door Franklin werd genoemd, is wanneer een persoon het gevoel heeft dat zijn/haar talenten en persoon niet naar waarde wordt geschat en niet worden gezien. De effecten van dit onzichtbaar, dagelijks geweld zijn traumatisch en de gevolgen zijn niet gering volgens deze auteurs. Positieve relaties, toekomstperspectief, hulpbronnen bij probleemoplossend vermogen en potentieel vermogen tot levenstevredenheid komen allemaal in het gedrang door dit soort geweld.
Op lange termijn: Geïnternaliseerde racisme
Racisme kan in de kleine dingen zitten en heeft grote effecten. Het is vaak ook moeilijk om het te benoemen en er iets tegen in te brengen, omdat je te vaak denkt dat het wel je eigen schuld zal zijn.
De constante stress van alledaags racisme heeft een traumatisch effect en psychologische kwetsuren tot gevolg. Het idee van de zaken niet te kunnen veranderen wat je ook doet, is misschien wel het meest pijnlijke effect op een persoon. Wie niet het gevoel heeft erbij te horen, heeft geen toekomstperspectief. Wie zich niet verbonden voelt, weet geen oplossingen voor grote en kleine problemen des levens.
Dit alledaags racisme kan maken dat personen weinig motivatie hebben om hun leven te verbeteren. Mensen beginnen te geloven dat ze werkelijk minderwaardig zijn en dus hun eigen schuld is of eigen capaciteitstekort is dat ze nergens geraken.
De Amerikaanse psychiater Fannon zegt dat er zowel op individueel als op maatschappelijk niveau moet gewerkt worden aan racisme. Volgens hem leidt vooral het onzichtbare racisme tot psychologische defragmentatie, een minderwaardigheidsgevoel en problemen met het zelfbeeld. Dat langdurige vervreemding leidt tot een verhoogd risico op psychose is overigens niet moeilijk in te beelden.
Positieve verhalen van anderszijn
Racisme kan op alle niveaus van de samenleving spelen: institutioneel, individueel en cultureel niveau. De ervaringen via deze verschillende kanalen kunnen triggers vormen, die elkaar versterken en een cumulatief effect geven als resultaat. Het is ook de verzameling aan ervaringen die onderdeel vormen van een breder collectief bewustzijn. Kirmayer vertelt dat racisme zich vaak in stresserende omstandigheden ontpopt. In situaties waar hevige emoties mee gemoeid zijn, komt alledaags racisme vaak binnensluipen.
Ondertussen wordt de persoon er zo immuun tegen, dat elke reactie kan uitblijven. Meer nog, racisme is vaak in combinatie met andere variabelen, met name klasse en gender, nog complexer. Dat geeft op het einde van de rit een serieuze rekensom.
Geruisloos en geluidloos sluipt het binnen en is het niet meer evident om het uit elkaar te halen.
Als je een van die personen bent, die racisme als iets marginaals, slechts als een overgevoeligheid van die ander beschouwt, dan ben je wellicht één van die personen die de winter van de menselijkheid mede in stand houdt. Het gevolg is dat het voor iedereen winter blijft en dat de veiligheidsgevoelens van eenieder in de kou staan, ook die van jou dus. Waar blijft de lente van de menselijkheid, waarin het “anderszijn” de zaden zijn van nieuwe gewassen?